EARPL GADDER'N


 





 

 





Gekookt met jus, in schijfjes gebakken, Tweantse bröaderkes, patat , puree of chips, de aardappel is niet meer weg te denken uit ons menu…
We weten niet anders en het lijkt van alle tijden…
Maar zo heel erg lang kennen we de aardappel als menselijk voedsel nog niet.
De plant komt oorspronkelijk uit Zuid Amerika en is in de 16e eeuw meegenomen naar Europa door Spaanse ontdekkingsreizigers. Monniken die de stekjes als sierplant in hun kloostertuinen pootten, verspreidden ze geleidelijk aan door Europa.
Zo geraakten de eerste aardappelplanten rond 1610 in de Hortus Botanicus in Leiden…..
Maar aan smakelijk bereiden en nuttigen werd nog niet gedacht. De boeren waren argwanend om dit nieuwe gewas te verbouwen vooral omdat men in het begin niet goed begreep of het om de bessen, die giftig bleken of om de knollen ging.
Voorzichtig werd het in eerste instantie als veevoer uitgeprobeerd.
De Twentse en Enschedese boeren moesten er al helemaal niets van hebben en keken zoals wij Twentenaren dat vast gebakken in onze genen hebben meegekregen, eerst de kat(tuffel) oet de boom. We hielden het voorlopig gewoon op rogge, gerst, haver, vlas en boekweit.
Maar rond 1754 drong ook tot hier door dat men met de aardappel een bijzonder voedzame en ook op de schrale Twentse zandgrond goed te verbouwen consumptieplant had geïntroduceerd.
Van een stuk land met aardappelen beplant kon men twee tot drie maal zoveel mensen voeden dan van hetzelfde land met graan. De aardappel werd langzaam maar zeker voor de voedselvoorziening in Twente zeer belangrijk. Zo zelfs dat toen in hier 1845 de ziekte aardappelmoeheid (Perenospora infestans zoals wij latinisten zeggen) de oogst deed mislukken en ook de graanoogst door het slechte weer karig was, er in Enschede hongersnood uitbrak. De prijzen stegen enorm en in 1846 betaalde men voor een pond roggebrood 11 cent. Voor de arbeiders met een groot gezin die 60 cent per dag verdienden als ze al werk hadden want ook de textiel maakte een crisis door, betekende dit veelal honger lijden waardoor ziektes als cholera kans kregen. Er werden als alternatief, allerlei bladeren, loof en wortels van tuinplanten gegeten. Het stadsbestuur en de kerken sprongen in de ergste nood wel bij maar ook daar was de bodem van de schatkist al snel in zicht zodat hierdoor ook de geplande opening van het Hervormd Weeshuis twee jaar moesten worden uitgesteld.

De jongens en meisjes van mijn generatie die zoals ik aan de rand van de stad in de nabijheid van een boerderij of tuinderij woonden, zullen vast wel eens hebben geholpen bij het “earpl gadder’n” waarbij de boeren altijd veel hulp konden gebruiken. Volwassenen haalden met de greep de piepers boven de grond (tuffel stekk’n) en wij moesten ze “gadder’n” en in manden deponeren. Boerenkinderen kregen er speciaal vrij voor van school. Er waren in die periode zoveel kinderen bij betrokken dat hieruit de Herfstvakanties zijn ontstaan. Wij jongens uit de Frederikastraat hielpen op de tuinderij van Gerrit Anderson. Loon; 3 dubbeltjes voor een hele woensdagmiddag. Schande!!! Kinderarbeid zouden we nu verontwaardigd roepen. Toen waren we er blij mee… en dan zwijg ik maar over de straf die ik, smerig en moe komend van het land, kreeg omdat ik veel te laat voor het avondeten was….
Tja, het waren andere tijden!


 

 




Rond 1912 - waar de Lasonderstraat uitmond op de Lasondersingel
(foto Jan Brummer)

 

 




De Aardappeleters - Vincent van Gogh - 1885...
 

 

 

INHOUDSOPGAVE