Ik ben er tig keren voorbij gekomen zonder ze op te merken. Maar onlangs toen we
in de file stonden voor de spoorwegovergang zag ik ze, twee gevelstenen in de
muur van, wat ik altijd had gedacht, de pastorie was van de Sint Jozef die
tegelijkertijd met de kerk zou zijn gebouwd. Ik had het mis, het bleek de
voormalige herberg of ook wel het logement Amelink te zijn…..
De door het echtpaar Amelink-Ensink ingemetselde gevelstenen vertellen ons dat
het oude logement tijdens de brand van 1862 is verwoest en direct daarna weer is
herbouwd.
Er moet daar dan al eeuwen een logement hebben gestaan, in ieder geval al voor
1768 toen het kleine Joodse kerkhofje in de buurt werd aangelegd. Dit lag toen
aan een voetpad dat van de Noordmolen op de hoek van de Hengelosestraat en de
huidige Molenstraat naar de Oldenzaalsestraat liep. Dit pad werd zowel
Molensteeg naar de molen als Amelinkssteeg genoemd naar het logement. Het werd
veelvuldig gebruikt om op doorreis naar Losser of Oldenzaal niet door de stad te
hoeven en zo de gesloten Veldpoort of het te betalen poortgeld te ontlopen.
Moest men toch in de stad zijn en vond men de poorten ’s avonds gesloten, kon
men bij Amelink voor een slaapplaats en een eenvoudig doch voedzaam maal
terecht.
Misschien kwam er al een herberg toen Enschede 500 jaren geleden Marktrecht
kreeg en boeren vanuit de richting Oldenzaal en Losser dinsdags naar de stad
kwamen om hun producten te slijten. Het logement lag strategisch net buiten het
Wigbold (de toenmalige grenzen van de stad) en had dus niets van doen met
eventuele stedelijke belemmerende wetten en voorschriften.
De boeren met boeskool oet Old’nzel, siepel oet Oatmöske, köttelpear’n oet
Dènekaamp, aerpl oet Rossum en appel oet Tilligte (citaat van Dick Taat) kwamen
met paard en wagen tot Amelink, daar werd uitgespannen en konden de paarden op
stal of in de wei. Het Enschedese marktplein was tot 1832 nog zo klein dat er
voor de wagens geen plaats was terwijl men flink in de buidel moest tasten voor
poortgeld voor paard en wagen . Bij Amelink kon met een handkar huren, de
goederen werden overgeladen en zo trok men via de Hondekolk, (nu Heurne) en de
Espoort naar de Markt. Toen in 1842 de Knibbelbrug in gebruik werd genomen was
de weg naar de Markt nog korter….
Men kon ook de hele voorraad ineens verkopen aan de Enschedese handelaren die de
boeren bij Amelink al opwachtten. Kwam men een goede prijs overeen, dan werd er
overgeladen en dronk men er een glas foezel op waarna de boer en boerin voor de
gezelligheid nog even naar de markt gingen en daarna terugkeerden naar hun
boerderij terwijl de handelaar zijn pas verworven waar uit ging venten in de
straten en de omgeving van de stad. De Amelinksteeg werd voor het verkeer steeds
belangrijker en ook breder en geschikt voor paard en wagen waardoor het logement
nog drukker werd bezocht. Verenigingen hielden er vergaderingen en we zien in
advertenties van oude kranten regelmatig het logement opduiken als plaats waar
notarissen landerijen en huizen veilden. Amelink was ook het clubhuis van de
Beermannclub, een van de vele jaarclubs van rijke fabrikantenzonen.
Toen kwam in 1862 de grote brand en werd de herberg die zoals we op het
schilderijtje uit 1840 van J.W. Meyer kunnen zien, een robuust boerenhuis was,
volledig verwoest.
Het echtpaar Amelink zat echter niet bij de pakken neer, bouwde een nieuwe
herberg in modernere stijl en zette de zaken succesvol voort. In reisgidsen uit
die tijd worden drie Enschedese hotels aangeprezen…. De Graaff en De Klomp waar
men voor een overnachting met ontbijt fl.1,75 betaalde, en Amelink waar dat fl.
1,35 kostte.
Alles veranderde toen eigenaar Hermannus Amelink in 1883 overleed…
Zijn weduwe hield het bedrijf nog enige jaren in stand, maar toen het bisdom
rond 1889 plannen maakte voor een tweede roomse kerk in Enschede en
belangstelling toonde voor de grote tuin van de herberg werd deze in 1890
verkocht.
Toen bleek dat men bij het ontwerp voor de kerk ruimte te kort kwam voor een
pastorie, bood de weduwe Amelink in 1892 ook het logement met de overgebleven
grond aan voor een bedrag van fl. 27.000,- dat echter om privé redenen voor de
buitenwereld geheim moest blijven. Het bisdom liet zich dit buitenkansje niet
ontgaan en hapte gretig toe.
Het logement werd pastorie….
In de glorie jaren van het rijke roomse leven gaf het onderdak aan de pastoor en
niet minder dan vier kapelaans en natuurlijk de onontbeerlijke huishoudster……
Maar de tijden veranderden en in de jaren zeventig was er zelfs even sprake van
afbraak van de St Jozef. Gelukkig was er de stichting Vrienden van de Jozefkerk
die in 1981 de kerk voor 1 gulden kocht en er voor zorgde dat het monumentale
gebouw voor de stad bleef behouden.
Waar eens de pastoor en de kapelaans huisden, houden nu advocaten kantoor.
Ze noemen hun onderkomen deftig, `Amelinkstaete´ zodat toch de naam van het oude
logement in ere wordt gehouden en niet verloren gaat.
De Amelinkssteeg, Molensteeg of ook wel Jodenkerkhof werd in 1899 definitief de
Molenstraat..