“Mensen noem elkaar geen mietje,
eenmaal zingen we allemaal.
Allemaal het zelfde liedje;
’t Is de schuld van ’t kapitaal.”
DE BANK
Vandaag gaan we naar het echte grote geld…
We schrijven het jaar des Heeren 1909. Enschede
is druk bezig met de infrastructuur en het
inrichten van de nieuwe villawijk Stadsmaten. We
zien de Bisschopstraat (nu van Galenstraat) en
de Rembrandtlaan( nu Tromplaan) die al klaar
liggen compleet met moderne elektrische
straatlantaarns daar waar het achterland tot aan
het Volkspark nog woest en ledig lijkt. Ook de
masten voor de bovenleidingen van de tram zijn
te zien. Twee fraaie panden zijn op de foto al
bijna gereed terwijl men op de voorgrond bezig
is met een buitengewoon forse fundering. Dat was
ook wel nodig want hier zou het door architect
Beltman ontworpen pand met een uiteraard stevige
en ondoordringbare kluis komen van wat de
grootste bank van Nederland zou worden.
Het begon allemaal met een telg uit het
fabrikantengeslacht Blijdenstein voor wie als
derde zoon uit het gezin geen plaats was in de
fabriek. Hij startte in 1833 een
notariskantoortje aan de Veenstraat-hoek
Brinkstraat en kreeg het voor elkaar dat bijna
alle textielbaronnen klant bij hem werden.
Toen de zaken succesvol verliepen en hij het
vertrouwen kreeg van de industriëlen verhuisde
hij naar de Langestraat en richtte samen met
zijn zoon in 1861 een bank op die officieel de
Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein en
Co heette maar in de volksmond nog jarenlang
Blijdensteinbank werd genoemd. In 1911 betrok
men het pand dat op de foto in aanbouw is.
Dat het er vroeger op dat bankkantoor nauwkeurig
en streng aan toe ging, bewijst het door de
directie ingestelde gum -verbod in het
grootboek. Medewerkers moesten ervoor tekenen
dat ze het verbod gelezen hadden en overtreding
leidde zelfs tot ontslag…Een maatregel die de
goede naam en het vertrouwen in de bank moesten
bevestigen…. De fabriek waar mijn vader werkte was er ook
klant en vader moest er iedere donderdag het
geld voor de lonen van zijn collega’s ophalen.
Gewoon in overall op de fiets met een tas aan
het stuur.
Tegenwoordig nauwelijks nog
voorstelbaar en levensgevaarlijk. Maar hij was
toen ook nooit helemaal op z’n gemak en had voor
de veiligheid een handzaam knuppeltje bij zich
om van zich af te kunnen slaan. Ook vroeg hij me
op m’n vrije donderdagmiddagen van de ULO vaak
mee waarbij ik me natuurlijk zeer belangrijk
voelde, maar er niet over mocht praten.
Na diverse fusies werd het in 1964 de ABN die
later met de AMRO werd samengevoegd tot ABN/AMRO
waarna men het statige pand verruilde voor de
witte blokkendoos tegenover de plek aan de
Veenstraat waar het sprookje ooit begon.
Tijdens de bankencrisis enkele jaren geleden
ging het mis en stond de bank, ooit groot
geworden met het geld dat de textielbaronnen
over de ruggen van de arbeiders hadden verdiend,
door onverantwoorde speculaties met ons
spaargeld en het verlenen van onwijs hoge
bonussen aan de rand van de afgrond en moest
door het rijk, dus ons belastinggeld, van de
ondergang worden gered. Een wrange speling van
het lot waarbij de echte verantwoordelijken
buiten schot bleven..
Maar het gebouw aan het Hoedemakersplein dat nu
onderkomen biedt aan een makelaar, staat er nog
altijd met fier boven de ingang de naam en het
wapen van de familie Blijdenstein die net als de
namen van al die andere families die het hier in
het verleden voor het zeggen hadden, voortleven
in de namen van straten, pleinen, parken en
villa’s.
Op de foto; De nalatenschap van
Blijdenstein op de
gevel