Zingen op de markt ten gevolge van Koninginnedag op 31 augustus 1945 (Wilhelmina).
De eerste na de oorlog.
We herkennen de fanatiek zingende meneren Buma en Jansen

 

 



OPTOCHT


In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog heerste er nog grote euforie over de herwonnen vrijheid. Uiteraard wilde men deze vreugde samen gedenken en vieren. De buurtverenigingen en feestcomités die dansavonden voor de ouderen en spelmiddagen voor de jeugd organiseerden, schoten dan ook als paddenstoelen uit de grond om overigens toen het nieuwe eraf was en de strijd om het dagelijks brood het enthousiasme deed luwen, weer even snel te verdwijnen.
De gemeente organiseerde op haar beurt grote manifestaties en optochten om Koninginnedag, de 5e mei maar ook andere belangrijke gebeurtenissen in de wederopbouw luister bij te zetten.
Als kind genoot ik van die optochten.
Zo herinner ik mij de komst van nieuwe klokken voor de Grote Kerk op de markt in 1950.
De bezetters hadden de oude geconfisqueerd om te worden omgesmolten tot wapentuig.
We stonden aan de Hengelosestraat voor de ingang van Schuttersveld. Voorafgegaan door diverse muziekkorpsen kwamen enkele vrachtwagens voorbij waarop de klokken naar de markt werden vervoerd.
Ik schrok van de grootte. Ik had ze me voorgesteld in het formaat van de bel die bij visboer Mastenbroek uit de Ypkemeulestraat aan de haringkar hing maar deze waren bijna zo groot als vader!
Hetzelfde overkwam me bij de opening van de Voorstad Enschede (Haaksbergerstraat).
Er was aangekondigd dat er brandende kaarsen zouden meelopen. Ik stelde me voor dat dit kerstboomkaarsjes met pootjes moesten zijn. De teleurstelling was echter groot toen het een soort kokers bleken te zijn waarin een persoon verstopt zat met een lamp op zijn kop die bij de meeste niet eens brandde.
De grote optochten waren het mooist. Wij hadden meestal een plekje aan de oude C.F. Klaarstraat voor muziekhandel Knoop en konden zo de stoet vanaf de Ripperdastraat zien aankomen.
Onder het mom “As alles met löp, kan ‘t ’n mooi’n optocht word’n” marcheerden niet alleen soldaten en muziekkorpsen maar ook sportverenigingen, verpleegsters etc. aan ons voorbij waarbij je goed oplette of je ook iemand in de massa herkende waarnaar je dan vrolijk wuifde. Militaire voertuigen maar ook brandweerwagens en auto’s van de gemeentereiniging wisselden de lopers af. Grappig waren ook de grote houten fietsen waarop als boer verklede tijdgenoten zich uitsloofden om de wielen in beweging te houden. Wanneer de paarden van de Lonneker Ruiters in het zicht kwamen, wist je dat het afgelopen was. Vader legde uit dat de paarden als laatste kwamen omdat wanneer ze voorop zouden gaan alle andere deelnemers door de paardenstront moesten lopen. Ik bewonderde de helderheid van geest van diegenen die deze nuttige maatregel hadden verordend.
Ook op school werd aandacht aan, vooral Koninginnedag, gegeven.
We studeerden tal van Oranje gezinde, vaderlandslievende en Neerlands vlag verheerlijkende liederen in die we op de grote dag samen met andere scholen ten overstaan van burgemeester, wethouders en andere notabelen op de Grote Markt luidkeels als ware patriotten ten gehore brachten. Ik weet niet hoe het met anderen was maar mijn patriottisme werd meer ingegeven door het roze van de obligate zuurstok dan het oranje van het koningshuis.. Die lekkernij was dubbel en dwars verdiend want we hadden als we ze bij terugkeer op school kregen uitgereikt heel wat kilometers lopen opzitten.

Ik kom nu bij het punt waar ik met dit hele verhaal naar toe wilde.
Onze school heeft op 5 mei 1955 meegedaan aan een grote optocht voor, naar ik meen, alle Enschedese scholen. Vreemd genoeg zijn er geen foto’s en ook het geheugen laat ons hier deels in de steek.
Zo weet Mini alleen dat ze een vlag heeft gedragen, herinnert Alie Lutje Spelberg zich slechts dat ze de hele dag met een bosje stro onder de arm had gelopen en dat haar moeder mopperde omdat ze de schilvers niet meer uit haar trui kon krijgen, weet Gerrit Nijland nog dat zijn klas de bakkerij uitbeeldde terwijl Marianne's geheugen helemaal niets heeft opgeslagen.
Ikzelf kan me het volgende nog voor de geest halen. De Stevenfenneschool beeldde de verwerking van het graan tot brood uit. Dit lumineuze idee werd ingegeven door de straatnamen in de buurt waar de school stond. Ik zie nog voor me hoe een jongen met een bordje(Steven) en een meisje met het bordje (Fenne) in boeren klederdracht voorop gingen in de stoet. Daarna volgden de klassen die elk een deel van de verbouw, oogst of productie moesten weergeven. Zo zullen er zaaiers en maaiers zijn geweest die uitgerust waren met toepasselijk gereedschap. Ik zat toen in de vierde klas bij Fokkens. Wij kregen als jongens een bezemsteel met daaraan door een touwtje verbonden nog eens een halve bezemsteel. Dit moest het dorsen voorstellen. Wat de meisjes deden, weet ik niet meer. De vijfde klas was bakker.
Zij hadden een door mankracht voortgetrokken platte wagen waarop met veel spektakel door een paar jongens deeg werd gekneed. Vooraf werd, om het geheel een levensechte indruk te laten geven, gevraagd om tijdens de optocht zoveel mogelijk als boer gekleed te gaan. Dit werd een probleem. Carnaval had zijn intrede nog niet gedaan zodat de boerenkielen en petten niet voor het oprapen lagen. Goede raad was duur. De meeste ouders kozen er dan ook veiligheidshalve voor om hun kind dat die dag aan de kritische blikken van geheel Enschede voorbij zou trekken, in het zondagse pak te steken, zich niet realiserend dat het agrarisch realisme dat de grote kracht van onze voorstelling moest zijn hiermee geheel verloren ging. Ik weet nog dat alleen Hans Hof een BB petje van zijn vader en een rode zakdoek droeg terwijl zijn konen het rood vertoonden van moeders lippenstift. Natuurlijk werd hij hierom uitgelachen, maar Hans wist de lachers goed tegengas te geven door ze te wijzen op het belang van Bevrijdingsdag en dat ze er zelf niet de moeite voor hadden genomen aan de regels van de optocht te voldoen. We beseften allemaal drommels goed dat hij gelijk had hetgeen ons enthousiasme niet bepaald bevorderde. We liepen er dan ook met onze bezemsteel over de schouder bij als vreemden in Jeruzalem. Waar de route ons langs voerde en hoe de optocht verliep is ook mij ontschoten. Ik heb later wel gehoord dat het geheel slecht was georganiseerd. Op het eindpunt kregen we, jawel, een zuurstok maar ook een blikken bordje met een rood, wit, blauwe rand waarop twee coupletten van het Wilhelmus stonden. Ik heb van die dag één foto. Die is van mijn ouders op de fiets. De fotograaf zat aan de Deurningerstraat  in het rijtje winkels rechts vanaf de huidige Aldi (vroeger Christenhuis) tot aan de Hengelose dwarsstraat / Kottendijk. Op het trottoir stond ter gelegenheid van 10 jaar bevrijding een camera die door een toen miraculeus systeem zonder menselijk ingrijpen iedereen die er langs fietste op de foto zette. Ik koester het plaatje als een kostbaar bezit.

Wie zat er in 1955 op de Stevenfenneschool en weet nog meer te vertellen of kan zich gebeurtenissen herinneren over deze optocht ?
In welke klas zat je toen en wat beeldde je uit?
Wie heeft er nog foto’s of krantenartikelen?
We willen het graag weten om zo ons verhaal compleet te krijgen en voor het nageslacht vast te leggen.

 

 

Krantenartikel n.a.v. 10 jaar bevrijding


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hier zien we ook weer eens  hoe je geheugen je op het verkeerde been kan zetten. Terwijl ik altijd heb beweerd dat er een paar regels uit het Wilhelmus opstonden bleek het een tekst van Valerius te zijn.

 


 

Tot onze grote verrassing kwam Rob tijdens  de reünie met het metalen bordje dat we op 5 mei 1955 hadden gekregen op de proppen. Het  mijne heeft jaren bij mijn ouders op de schoorsteenmantel gestaan maar is in de loop der tijd met de noorderzon verdwenen naar nergens.
Ik heb nog vaak op rommelmarkten naar een exemplaar uitgekeken maar helaas nooit gevonden.