DE BOAK'NS BRAANDT...

 

 

 





 

 




DE BOAK’NS BRAANDT!!

VRAGEN VOOR BIJ HET PAASVUUR
Mijn oma en opa kwamen allebei van grote boeren gezinnen uit buurtschappen boven Almelo. Omdat er op de boerderijen van de ouders geen werk was voor de vele nakomelingen, trokken mijn grootouders naar Enschede waar opa wever werd bij van Heek en men een voorlopige woning betrok in de Spits (nu Genestetstraat). Een broer van oma trof het beter en trouwde de erfdochter van een rijke boer in de buurt van Markelo. Het moet meer dan vijftig jaar geleden zijn dat wij waren uitgenodigd bij de viering van de tachtigste verjaardag van deze Willem-oom. Dat was toevallig op eerste paasdag. We waren pas na de middag welkom want paasmorgen was bestemd voor de Heer en de “karke”. Dus namen we de trein naar het kleine stationnetje van Markelo waar we door een familielid met een koetsje werden afgehaald.
Vooral voor vader was het een mooie bijeenkomst want hij ontmoette na lange tijd weer eens veel van zijn neven en nichten waarbij, onder het genot van borreltje en een wasketel vol hard gekookte eieren, oude herinneringen werden opgehaald.
Na het avondmaal was het tijd voor het paasvuur dat op nog geen een tweehonderd meter van de boerderij was opgetast. Een mooie hoge stapel die, en dat verwonderde mij, ceremonieel werd aangestoken door de dominee. Willem-oom vertelde met enige weemoed in z’n stem dat het er niet meer zo gezellig aan toe ging als vroeger toen men nog deed aan het “zwartmaken”. Hierbij wachtte men tot het vuur al een hoop takken had verteerd en zocht stukken houtskool uit de as waarmee de handen goed zwart gemaakt werden. Hiermee dansten “de jongs” om het vuur en wreven “de wichter” in het voorbijgaan onder grote hilariteit met de vuile handen door het gezicht. Dit om de bij aanvang wat kille verhoudingen tussen de seksen op paasavond enigszins te doen ontdooien….
Mijn kleinkinderen zeggen nu; “Meisjes plagen is kusjes vragen.” Hoewel het erg gezellig was, moesten we, om de trein te halen bijtijds weg dus konden we het paasvuur niet uit zien branden.
Bij het weggaan bemerkten we dat een aantal oudere mensen stukjes half verbrand hout uit het paasvuur meenamen zo ook Willem-oom. Toen ik vroeg waarom ze dat deden, legde hij uit dat dit sinds mensenheugenis gebruikelijk was omdat zo’n paasvuur-restant bescherming bood tegen ziektes, misoogst en ander onheil. Zelf stopte hij het onder de dakpannen als afweer tegen brand en blikseminslag. Hij besefte wel dat het hier om bijgeloof ging maar, je weet maar nooit……..
“Dom’nee heft nich gearn, mar mangs mo’j oonz’n leeve’n Heer ’n luk biestoan, dat mo’j”
In de trein terug verbaasden we er ons over dat zo’n oeroud heidens gebruik de kerstening door Karel de Grote, de Spaanse inquisitie, de reformatie en zelfs de moderne bliksemafleider had getrotseerd.
Mijn vraag aan jullie…. Weet iemand ook of deze oude gebruiken, het zwartmaken en een stukje houtskool uit het vuur als bescherming tegen onheil ook in de buurt van Enschede voorkwamen?
Ik kende het niet, dus ben benieuwd..




 

 



Poasboak'n in Azelo