De adel hield er in vroeger tijden vreemde
rituelen op na om hun macht te benadrukken.
Dat gebeurde niet alleen door prestigieuze
feesten, het bouwen van prachtige paleizen of
het voeren van een oorlogje, maar ook door in
onze ogen absurde zaken. Zo stonden ze wel eens
een stuk land, een boerderij of een bosperceel
in leen af aan een kerk of boer. Normaal werd
daar pacht of huur voor bedongen, maar om hun
welwillendheid te tonen eiste men geen geld maar
namen de hoge heren genoegen met een jaarlijks
geschenk in een vorm die de machthebber zelf
bepaalde en die contractueel werd vastgelegd en
als erfenis en recht behorende bij hun huis
overging naar volgende geslachten of eigenaren.
Zo had de hertog van Gelre iemand een bosperceel
op de Veluwe geschonken en bedong daarbij dat de
nieuwe eigenaar daar witte pauwen moest houden
waarvan hij jaarlijks de mooiste veren diende te
komen brengen ter versiering van de helm van de
hertog. Een Engelse edelman stond een stuk land
af voor de bouw van een kerk waarvoor het
kerkbestuur een keer per jaar in vol ornaat één
peperkorreltje moest komen aanbieden. En wat te
denken van de abdij die een boer een stuk grond
in leen had gegeven waarvoor hij op een bepaalde
dag op een bepaald tijdstip precies op tijd met
een wagen met vier paarden bespannen één
kippenei moest bezorgen.
Idiote willekeur zouden we nu zeggen maar
destijds lag juist in dat absurde hun grote
macht verborgen. De jaarlijkse ceremonies lieten
zien dat het niet om geld ging maar om pure
erkentelijkheid naar en afhankelijkheid van de
landheer…..
Zoiets kon natuurlijk niet in het nuchtere
Twentse…. Oh nee?
Ga maar eens met me mee naar het Hof van Boekelo
in vroeger tijden.
In 1450 wordt er al een Hof to Boclo of Hof to
Bookholt vermeld, met als kern het erve
Vogelsanck. Diverse bekende adellijke geslachten
zijn door huwelijk of vererving beleend met of
eigenaren van het Hof geweest. In 1570 is dat
het geslacht Ripperda dat er een echte havezate
met grachten en torens laat bouwen en er ook
woont totdat men verhuist naar het centraler
gelegen Huis te Hengelo en uit financiële nood
Boekelo in 1682 moet verkopen.
Ergens in de historie van het Hof schonk een van
de heren van Boekelo in een gulle bui aan de
kerk van Alstätte het daar in de buurt gelegen
boerderijtje Löhring. Als tegenprestatie moest
de koster ieder jaar op 11 november, (Sint
Maarten) voor twaalf uur een eikenhouten
drinkbeker komen aanbieden. De afmetingen, 7
duim hoog en 5 duim middellijn en ook het
materiaal, waren in een contract precies
omschreven. Ook lag vast dat de koster na de
plechtige overhandiging aan de slotheer voor
zijn moeite werd beloond met een spekpannenkoek
en scharrebier( bier van lage kwaliteit) dat hij
uit de meegebrachte beker mocht drinken zodat
hij gesterkt de terugtocht kon aanvaarden.
Honderden bekertjes moeten in de loop der eeuwen
door elkaar opvolgende Alstätter kosters naar
Boekelo zijn gebracht. Door de vaste dag en tijd
waarop dit gebeurde, zal het niet aan de
aandacht van de plaatselijke boeren en burgers
zijn ontsnapt. De koster zal, gestoken in zijn
beste pak, door zijn dorpsgenoten feestelijk
zijn uitgezwaaid terwijl hij langs de route
vaste boerderijen zal hebben gehad waar hij even
kon pauzeren. Vanuit Boekelo zal men hem
tegemoet zijn gegaan om hem op z’n laatste
kilometer naar de ceremonie op het Hof te
escorteren.
Maar wat deed de slotheer met het geschenk? Ze
zullen in de keuken zijn gebruikt of weggegeven
aan personeel en pachters. Iemand uit het
nageslacht van Helmich van Heek herinnerde zich
dat hij als kind in de tuin opgeraapte walnoten
in de bekertjes verzamelde…….
J.J. van Deinse heeft slechts één bekertje dat
nog als zoutvaatje in gebruik was, kunnen
vinden, kopen en aan de Oudheidkamer
geschonken….Waar het nu is?????
De laatste adellijke heer van Boekelo was de
heer Van Kempen. Hij woonde en stierf in Dalfsen
maar had kort voor zijn dood in 1818 de
havezate, nadat hij voor een kapitaal aan hout
uit de bossen had gehaald, aan drie personen
verkocht die het onderling verdeelden. J. Dijk,
schout te Hengelo, en boer Kwinkeler deelden de
landerijen. Ene Weerman, wijnkoper uit Delden
kreeg de havezate met alle rechten. Hij liet de
grachten dempen en het huis slopen en bouwde van
het gesloopte materiaal boerenhuizen in Boekelo.
In 1822 verkocht hij de huisplaats aan……. Ja
hoor, daar zijn de nieuwe rijken van die tijd;
Helmich van Heek.
Even nog werd de oude traditie in ere gehouden,
maar in 1851 was het afgelopen. De kosten van de
spekpannenkoek en het scharrebier en de tijd en
moeite van de ontvangst van de koster zullen
niet hebben opgewogen tegen de waarde van het
bekertje want de van Heeks waren nu eenmaal
praktisch en bovenal uit op eigen voordeel. Het
contract met de kerk van Alstätte werd dan ook
officieel en met goedkeuring van de bisschop
ontbonden.
Ongeveer op de plek van de havezate staat nu de
fraaie boerderij ’n Plas die voor trouwen,
rouwen, vergaderen en andere evenementen kan
worden afgehuurd. Of er spekpannenkoeken en
scharrebier in houten bekertjes worden
geserveerd moeten jullie zelf maar ontdekken…