DE PUT EN HET RAD VAN BRUNINK
 


 




Erve Groot Brunink - ca 1965... met oude waterput.....
 

 





Wanneer we vanaf de Buurserstraat bij het Broekheurner schooltje rechtsaf de Groot Bruninkstraat in gaan, zien we na enige tijd links de oprijlaan naar het erve Groot Brunink. (zie foto hierboven)
Pal onder de neus van de bewoners der zuidelijke Wesselerbrink ligt hier een van de mooiste landgoederen van Enschede. Bossen, landerijen en weilanden, doorsneden door de Bruninksbeek, wisselen elkaar af met als blikvanger de kapitale boerderij. Met de bouw van deze boerderij werd in 1759 een begin gemaakt nadat Herman Brunink het erve waaraan tevens het Markenrichterschap van de Marke Usselo verbonden was in 1753 had gekocht. De boerderij zal door de eeuwen heen wel verbouwingen hebben ondergaan tot in de huidige fraaie staat….
Voorheen stond er een boerenhof of herenhuis dat al in 1330 wordt genoemd en dat was omringd door een gracht en een aarden wal. Specialisten die er oog voor hebben, kunnen nu nog de contouren daar van in het landschap herkennen. Het was weliswaar geen vesting maar gaf voldoende bescherming tegen roofridders of rondzwervende, plunderde soldaten. Toen Brunink het kocht was het al in verval geraakt en hij zal het toen de nieuwe hoeve klaar was, hebben laten afbreken. Wat nog wel bleef, was de oude waterput waar de boer een wagenwiel overheen had gelegd zodat het vee er niet in zou vallen…
Dit rad nu zorgde voor de vreemdste verhalen rond het Brunink. J.J. van Deinse tekende er een aantal van op die ik zal proberen samen te voegen tot een geheel.
In die jaren vond er op 15 augustus (Maria Hemelvaart) de jaarlijkse bedevaart naar het Duitse plaatsje Stadtlohn plaats. Daar stond de Hilgenbergkapel waarin een oeroud houten beeldje van Maria werd bewaard waaraan bijzondere geneeskrachtige wonderen werden toegeschreven.            
Door de eeuwen vonden deze bedevaarten plaats maar namen pas een grote vlucht na het jaar 1776 toen ene Nieuwenhuis uit Oldenzaal verklaarde dat zijn vader er in 1745 op wonderbaarlijke wijze was genezen en nu dertig jaren later nog steeds in blakende gezondheid verkeerde. Dit mirakel sprak zich in Twente rond waardoor steeds meer katholieken gezamenlijk ter bedevaart trokken.

Verzamelpunt was hotel de Klomp in Enschede waar men uit de omliggende dorpen per wagen naar toe ging. Het was er een drukte van jewelste. Men dronk er nog wat en sloeg wat proviand voor onderweg in. Door de Enschedeërs werd dit spottend “Kloompskermis” genoemd. Vanuit Enschede trok men te voet verder richting Alstätte waarbij er een wagen meereed waarop alle roomse attributen werden vervoerd. In Nederland waren processies verboden maar zodra men de grens over was, werden het kruis en de vlaggen tevoorschijn gehaald, trokken de priesters hun gewaden aan en werden gezangen aangeheven. In Alstätte werd de processie met het luiden der klokken begroet.
Voordat men de grens bereikte, trok de stoet echter eerst over het grondgebied van boer Brunink, naar men zei om te bidden bij de oude put waarin volgens de roomsen de kerkhervormer Jan Calvius (Calvijn) op de bodem met een ketting vastzat als straf omdat hij de R.K. kerk had verlaten….

          

De protestantse boeren van de Broekheurne die toch al een hekel aan katholieken hadden, meenden dat dit slechts een paapse smoes was om een heel stuk van de route af te kunnen snijden en zich te verfrissen. Was het daarbij gebleven dan had men een oogje toegeknepen maar de bedevaartgangers die soms met honderden tegelijk over het erf struinden, lieten een hoop afval achter en deden hun behoefte waar ze het kwijt wilden. Hetgeen zich op de terugweg herhaalde.
Een stuk weg lag nadat de optocht voorbij was, vol met broodkorsten en andere troep waardoor de boeren het “de Stoetendiek” noemden. Dit zou de huidige Stadsdijk kunnen zijn.
Om de bedevaartgangers te pesten en van het erf te houden plaatste de boer een dag voor de 15e augustus een paal met daarop een rad met in de top een bosje stro. Dit leek van veraf op een gekruisigde Christusfiguur. De massa trok zich er weinig van aan maar de daad drong toch tot ver in Duitsland door waar men er schande van sprak. De boer was het een paar jaar later zo zat dat hij zijn knecht de opdracht gaf met paard en wagen tegen de processie in te rijden. De bedevaartgangers schrokken en stoven gillend en schreeuwend uiteen waardoor het paard op hol sloeg en de wagen over de kop ging waarbij alle wielen losraakten. Toen de eerste schrik voorbij was trok de optocht vrolijk verder. Het jaar daarop bedacht de boer naar aanleiding hiervan een mysterieus verhaal dat hij door een knecht voor de komst van de bedevaartgangers in Enschede en Alstätte liet rondbazuinen. “Na het ongeluk zou de knecht die tegen de stoet in was gereden spoorloos zijn verdwenen terwijl alleen de wielen op eigen kracht naar de hoeve waren teruggerold. Een rad was daarbij op de put gaan liggen en iedere avond bij zonsondergang begon het te uit zichzelf te draaien”. Hij hoopte dat dit griezelverhaal de katholieken zou afschrikken maar het tegendeel was het geval. Ze waren juist dankbaar dat er geen doden waren gevallen en zagen in het wonder van het draaiende wagenwiel op de put een straf van God voor de boer en een extra reden om er te bidden. Toch heerste er bij de pastoor en het kerkbestuur van Alstätte twijfel of de duivel hier niet de hand in had en men liet het rad stelen
waarna het in Alstätte in een kalkoven werd verbrand. De volgende dag echter lag het alweer op de put. Door de steeds sterkere verhalen over dit wonder werd de mythe nog groter en kwamen er steeds meer bedevaartgangers….
Het noodlot kwam de boeren in het Broekheurne uiteindelijk te hulp. In de nacht van 13 op 14 september 1886 werd het Mariabeeldje uit de kapel van Stadtlohn ontvreemd, naar men zegt door Hollandse landlopers aan wie het verboden werd bij de kapel te bedelen. Het werd nooit teruggevonden. Een bedevaart had nu geen enkele zin meer en stopte tot grote vreugde van de boer op het Brunink. Er restte hem echter nog één probleem. Hij had al een paar keer geprobeerd maar het lukte hem niet om de put te dempen om zo een eind aan alle vreemde verhalen te maken. Toen een Duitse spinster die op de boerderij bij het spinnen kwam helpen dit hoorde, raadde ze de boer aan een rozenkrans in zijn glazenkast te hangen. Die vertikte dit roomse gedoe in eerste instantie maar zwichtte uiteindelijk toch. En zie zonder veel moeite kon hij de put dempen………
En zo haalden beide religies hun gelijk.
Het Groot Brunink is een prachtig wandelgebied waar je echter bij wildplassen en rotzooi achterlaten het risico loopt het woest draaiende rad van Brunink tegen te komen.
Jullie zijn gewaarschuwd!



 

 




Erve Groot Brunink - de oude waterput is goed te zien....
 

 




Erve Brunink - 2018...