BOERTJE BULT

Was je naar avontuur op zoek,
nam je het pad bij Bornebroek.
Want in diep geheim gehuld,

lag daar het erf van Boertje Bult.

Hij had niet graag dat je er kwam.
Dus was je rug bij voorbaat klam
en was je hart met vrees vervuld
voor de wrede wraak van Boertje Bult.

Je keek oplettend in het rond,
sloop door ’t bos, dicht bij de grond.
En werd je toch gepakt door Bult,
dan was dat mooi je eigen schuld.

Hij had ook nog een woeste bol.
Als je die pestte, werd hij dol.
Vertrapte je tot zure zult
en vrat je op samen met Bult.

Maar kwam je toch heelhuids terug,
Liep je op straat met rechte rug.
Je schepte op van trots verguld
over ’t avontuur bij Boertje Bult.


De vroegste herinneringen aan mijn wandelingetjes met vader op zondagmorgen gaan terug naar toen ik een jaar of vier was. Vanuit ons huis aan de Frederikastraat liepen we via de Boswinkelweg die wij Roerinkspaadje noemden naar de Haaksbergerstraat, staken die over en namen dan het zandpad bij café Bornebroek. Dit was nog een naamloos pad dat in de volksmond Bornebroeksweggetje heette maar in de stadsplanning al was voorbestemd als Dr. v.d. Zandestraat.
Na het café (nu Chinees restaurant) dat toen nog een klein kroegje was onder hoge bomen, lagen er nog twee huizen aan het pad die de kaalslag voor het Stadsveld tot op de dag van vandaag hebben overleefd. (zie beide foto’s) Daarna kronkelde het paadje zich tussen struiken en houtwallen naar de Wethouder Nijhuisstraat waarop het even voorbij het huis van Hennie uitmondde.
Onderweg passeerden we een klein maar door verwaarlozing ruig bos met schuin gezakte half omgevallen bomen. Hier was deels aan het oog onttrokken de achterzijde van de boerderij te zien van Boertje Bult, een naam die vader, bewust of onbewust, met enige dreiging in zijn stem uitsprak.
Dat wat wij van de boerderij die ongeveer lag waar nu de van Ostadestraat loopt, konden waarnemen leek toen al een bouwval.
Desondanks waren die wandelingetjes niet onplezierig en leerde ik van vader de namen van planten en bloemen als Haagwinde(pispotje), Kamperfoelie, de wilde Hop waar je bier mee kon maken en moeders favoriete Pinksterbloemen die langs het pad welig tierden.
De angst kwam er pas later in toen wij als kleintjes met de oudere jongens mee mochten op avontuur naar het land van Boertje Bult. Er werd over hekken geklommen, onder draad door gekropen, over greppels gesprongen en door de bosjes geslopen. De enge verhalen die de jongens vertelden over het vreselijke lot dat je wachtte wanneer Boertje Bult je bij onze riskante ondernemingen te pakken zou krijgen, deden ons voortdurend op onze hoede zijn. Wanneer plots een alarmkreet klonk; “boer, boer, boer”, was het dan ook zaak zo rap mogelijk weer de overkant van de Haaksbergerstraat te bereiken waar je hijgend bleef wachten tot iedereen weer veilig was.
Het vreemde was dat niemand van ons ooit deze monsterlijke boer is tegengekomen of door hem is gegrepen. De alarmkreet werd meestal “uit de lol” geschreeuwd om het saai wordende avontuur wat spannender te maken.
De reputatie van Boertje Bult wiens afschuwelijke daden steeds overdrevener van generatie op generatie werden doorverteld, was dus in feite slechts een mythe, maar de schrik zat er wel in.
Toen ik zo oud was om de jongere kinderen op sleeptouw te nemen en bang te maken, was het echter al over en waren erf en land overhoop gehaald en bouwrijp gemaakt voor de nieuwe wijk.
                       
Mini, die met de kinderen uit haar buurt de boerderij langs de andere kant via de Wethouder Nijhuisstraat benaderde, vertelt nu nog met angst en beven over de bol (stier) van Bult die van enorme afmetingen en ontembare razernij moet zijn geweest. Zelfs in haar dromen verscheen de getergde boer op de rug van zijn bol om met ijzige kreten de gejatte knollen terug te eisen…………….
Boertje Bult zou dan ook bij mij de geschiedenis zijn ingegaan als een soort Huttenkloas, ware het niet dat daar plotseling via onze website ene Gerard Nijland, echtgenoot van ons klasgenootje Ria Lentink opdook die de mythische zeepbel doorprikte met de mededeling dat hij Bult persoonlijk had gekend. Uit zijn verhaal blijkt dat, wie er doorging voor Boertje Bult in werkelijkheid Gerrit Wooldrik heette. Hij was ongehuwd en woonde met zijn oude vader in de boerderij aan de Wethouder Nijhuisstraat. In zijn jeugd had hij bij een ongeval zijn rug gebroken, was daarom in de groei blijven steken en had wat men toen noemde een bult of een bochel die met zekerheid tot zijn bijnaam heeft geleid. Het was een rustige, vriendelijke man van weinig woorden die dagelijks zijn borreltje nuttigde bij café Bornebroek.
Het grappige is dat zijn bijnaam Boertje Bult wegens zijn kleine en gebogen gestalte in feite dus wel klopte in schrille tegenstelling met de angstaanjagende reus die wij ons voor de geest haalden.
Toen wij het voor hem bijna in “de boks” deden, waren hij en zijn vader al wegens ouderdom uitgeboerd. Vandaar dat de oude boerderij en het erf er stil en verlaten bijlagen. De boerderij werd ten behoeve van de nieuwbouw in 1954 afgebroken. De Wooldriks betrokken toen het kleine boerderijtje dat tegenover de grote boerderij van Roerink (zie foto) aan de Haaksbergerstraat lag op de hoek van de later aangelegde
S.L. Louwesstraat. Enkele oude eiken geven de plaats aan waar het boerderijtje dat eigendom was van Roerink nog enkele jaren heeft gestaan.
We missen bij de geschiedenis van Gerard het uiteindelijke droeve of misschien wel verheven einde van Boertje Bult maar laten we daar maar naar gissen, blijft er toch nog iets van de mythe over.

 

 




 

 




Twee oude nog bestaande huizen aan het voormalige Bornebroeksweggetje, de huidige Dr. van der Zandestraat