IN 'T BARRE
NOORD'N
VAN FEBRUARI
Schaatsen
op Stadion Diekman met op de achtergrond klok en
ballenpaal..
|
Iedereen heeft het wel eens.
Je herinnert je een in jouw ogen belangrijke of
heftige gebeurtenis uit het verleden. Je
probeert die met anderen die er volgens jou ook
bij waren te delen, maar men haalt de schouders
op of kijkt je aan met een gezicht van “waar heb
je het over?“
Je weet het toch zeker en ziet het nog zo voor
je. Je bent toch niet gek? Maar toch ga je
twijfelen.
Dat had ik met deze leuke foto van schaatsen op
de sintelbaan van het Diekman.
Een dag van te voren hadden we op school de
boodschap meegekregen dat er voor de liefhebbers
schaatswedstrijden werden gehouden. Die mee
wilde doen moest om 8.15 uur op het Diekman
zijn, die niet kon schaatsen of geen zin had,
moest gewoon naar school. Hoewel er weinig
schaatstalent in mij school, koos ik uiteraard
voor het schaatsen want alles was in die tijd
beter dan het volgen van saaie lessen als
algebra of meetkunde…. Die middag was het echter
gaan sneeuwen en in de avond stak er een barre
oostenwind op die strenge vorst aanvoerde zodat
het vroor dat het kraakte. De morgen van de
schaatswedstrijd was het naast ijzig koud dan
ook spiegelglad op de hard bevroren sneeuw. De
baan was een puinhoop maar desondanks moest er
worden geschaatst. Zo goed en zo kwaad als het
ging werd er een wedstrijdbaan gecreëerd en
startten we met vier man tegelijk de voorronden
die ik uiteraard verloor. Er waren veel
valpartijen waarbij het er soms bloederig aan
toe ging.
Na de uitschakeling sloeg wegens de
toestand van de baan en de Siberische kou al
snel de verveling toe en werd aan de leiding
gevraagd of we weg mochten. Dat mocht maar dan
wel rechtstreeks naar school. Jongens uit mijn
klas die wat doortastender waren als ik, hadden
deze instructies niet afgewacht en waren hem al
snel naar huis gesmeerd. Na enige twijfel
besloot ik het risico te nemen en hun voorbeeld
te volgen. Eenmaal buiten het stadion trof ik op
de van Deinzelaan een wanhopig meisje uit de
eerste klas aan dat bibberend van de kou naast
haar fiets stond. Ik vroeg wat er aan de hand
was en ze zei dat ze niet verder durfde wegens
de gladheid. Ik bood aan met haar mee te
fietsen. Ze bleek op het Pathmos te wonen en dat
was toch mijn kant op. Ze aarzelde want met
vreemde jongens meegaan was in die tijd nog een
waagstuk maar uiteindelijk koos ze eieren voor
haar geld. Ik leende haar mijn muts en samen
ploeterden we richting Zuiderspoorbrug die we
wegens de gladde hellingen te voet
“overbrugden”. Op de Gertfertsingel ging het wat
beter en de Dikke Steen kwam in zicht. Bij het
postkantoortje mocht ik echter niet verder mee,
bang dat ze was om door buren of ouders samen
met een vreemde vogel als ik gezien te worden.
Ik kreeg mijn muts terug en onze wegen scheidden
bij de rode brievenbus… Met een laatste
krachtsinspanning en totaal verkleumd bereikte
ik mijn huis waar moeder schrok van mijn
arctisch uiterlijk. Ik voelde mijn voeten nog
nauwelijks en trok als eerste mijn schoenen uit
om mijn tenen op een afstand van nog geen 10
centimeter voor ons potkacheltje te laten
ontdooien. Moeder had in alle gauwigheid een
beker met warme melk gemaakt en al nippend, kwam
ik langzaam bij….. Ik loog tegen moeder dat we
de rest van de dag ijsvrij hadden gekregen en
dat vond ze een verstandig besluit. De volgende
dag kwam de leiding nergens op terug en niemand
kreeg straf voor het massale spijbelen. Ook het
meisje knikte alleen glimlachend en zei verder
niets. Jaren later kwam ik haar tegen in een van
de Enschedese danstenten, ze wist het nog
precies en we konden er samen om lachen. Het
trillende schepseltje van toen was een mooie
meid geworden, ik echter een lelijke kerel en
alleen enige behulpzaamheid uit het verleden
bleek onvoldoende om de hernieuwde kennismaking
uit te breiden. Een wrede speling van het lot
die mij vaker parten speelde en waar ik mee heb
moeten leren leven.
Nu even terug naar die barre dag in februari en
mijn vraag aan het begin van dit epistel…
Twee prominente Oud-Enschedeleden; Arie
Nieterink en Arend Jan Niessink waren
jaargenoten van mij en zaten op dezelfde school.
Zij moeten het zich toch ook kunnen
herinneren???????????
In afwachting van hun reacties heb ik het
avontuur deels maar even op rijm gezet..
|
|
I
IN
’T BARRE NOORD’N VAN FEBRUARI….
Ik zit behaaglijk bij het vuur. Herinner mij een avontuur dat mij tot nu is bijgebleven als koudste van mijn hele leven.
Schaatswedstrijd der ULO school. Het Diekman leek wel de Noordpool. Bij barre kou en oostenwind, Trokken wij verplicht een sprint.
Ondanks strekken en gewrijf, bleven mijn ledematen stijf dus ging de strijd voor mij verloren. Wel had ik twee bevroren
oren..
Glibberen over de
spoorbrug Noordesmarkerrondweg..
Een meisjes brak, en dat is heus, door de vorst het puntje van haar neus. Een leraar heeft het opgepakt en met Velpon er weer aangeplakt.
Steeds vaker vielen er gewonden die bloedend werden heengezonden, de een met een gekneusde rib, een ander tanden door de lip.
Er werd nog nauwelijks gereden, en om geen prijzen meer
gestreden.
Winterpleintje
Maaierstraat hoek Egstraat... Geen winnaar werd bekend gemaakt want velen hadden afgehaakt.
We glibberden verkleumd naar huis en spijbelden dichtbij ‘t fornuis. De leiding had de lol er af, maar gelukkig kreeg er niemand straf.
’t Was koald in ’t noord’n van februari… Weet jullie ’t ok nog Jan en Arie?
Zo niet, dan vraag ik mij bevreesd, Is die dag er wel geweest? Of was het enkele fantasie In mijn hang naar nostalgie?
Mijnfiets
is winterklaar...
|
Op de
sintelbaan van stadion Het Diekman in 1963..
|
|