HET HOLLANDSCH DUBBELKEN



 




Het Hollandsch Dubbelken van de Molensteeg van Evert Rabbers..
 

 

 





HET HOLLANDSCH DUBBELKEN

In het prentenkabinet van de Oudheidkamer Twente bevinden zich twee pasteltekeningen en een aquarel (afm. 40x60 cm.) van de bekende Enschedese kunstschilder Evert Rabbers (1875-1967) die ons de Molensteeg/Molenstraat gedurende een verloop van ongeveer 45 jaren laten zien. Ze zijn alle drie vanaf dezelfde plaats vastgelegd en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Rabbers ze in opdracht van de eigenaar van Hotel Zwijnenberg heeft gemaakt. De oudste is voor de liefhebbers van de geschiedenis van onze stad het mooist want ze toont ons “het Hollandsch dubbelken”, een rijtje arbeidershuisjes zoals die na de grote brand van 1862 in hoog tempo werden neergezet om de ergste woningnood te lenigen. Ook dit gedeelte van de Molenstraat ging in vlammen op en de tien huisjes zullen hoogstwaarschijnlijk met geldelijke steun uit het westen des lands(Holland) zijn gebouwd waardoor ze in de volksmond de bijnaam “het Hollandsch dubbelken” kregen. Rabbers legde het in 1915 vast maar toen waren de huisjes op één na al afgebroken en hadden rond 1900 plaats gemaakt voor Hotel Zwijnenberg. Hij moet ze dus uit herinnering of op aanwijzing van ouderen hebben getekend. In het derde huisje van links met reclamebord was Gradus Zwijnenberg in 1879 een bakkerij begonnen en ik vermoed dat het hem zo goed ging dat hij nog voor 1900 de huisjes opkocht, liet afbreken en er een hotel liet bouwen. Al in 1902 vraagt hij de gemeente of hij het hotel op die plek mag uitbreiden en er ook twee woonhuizen naast mag zetten. Het resultaat zien we op pasteltekening nummer twee ook vervaardigd in 1915 maar dan naar de toenmalige situatie. Er staat dan nog maar één van de arbeidershuisjes overeind dat van kapper Willem Nijhuis. Dus van het dubbeltje is nog maar een cent over. Aan de andere kant heeft transporteur Beunk zijn stalhouderij er pal tegenaan gebouwd hetgeen het pandje een nietig aanzien geeft. Verder is er weinig veranderd, de bomen rechts staan er nog evenals de werkplaats en magazijnen van de spoorwegen in de verte waar later het nieuwe station zou komen.
Ook aan gemoedelijkheid en sfeer hebben de plaatjes weinig ingeboet. Dat is anders bij het derde, een aquarel, dat dezelfde plek toont maar dan in 1935. Het kleine pandje van de kapper is verbouwd of vervangen en komt nu met een fraaie erker in hoogte overeen met de omgeving, de auto heeft zijn intrede gedaan en geeft het hotel een extra modern aanzien, maar op de achtergrond doet het paard nog altijd dienst bij Beunk……..Hotel Zwijnenberg waar veel veilingen van huizen en landerijen werden gehouden, brandde in 1965 af.
Een leuke anekdote doet de ronde over een andere Zwijnenberg die bijna op dezelfde plek rond 1865 in de voorkamer van zijn huis een café begon. Je zou verwachten dat iemand met zo’n naam zijn kroegje “de Vergulde Zeug” of iets in die geest zou noemen, maar deze Hermanus Zwijnenberg koos voor “de Bonte Koe”. Toen de zaken goed gingen, liet hij door een amateurschilder op de gevel zo’n koe afbeelden. De schilder had echter de geer (uier) vergeten of uit preutsheid weggelaten hetgeen bij een grote groep stamgasten de mening losmaakte dat het café dan maar ’n Bol (stier) moest heten. Zo gezegd zo gedaan en de kastelein ging de geschiedenis in als “Mans van ’n Bol’n.”
Het café werd in 1921 van de hand gedaan en de nieuwe eigenaar nam de naam over, maar ook hij kreeg commentaar omdat ook de kenmerken van een Bol ontbraken. Geen nood men paste het vindingrijk aan met de gedachte dat bij een jonge stiertje deze kenmerken nog niet zo duidelijk waarneembaar zijn en de naam werd “t Bölke” dat ook nog eens beter in het gehoor lag. Een naam die tot op heden voor de bekende horecagelegenheid op ongeveer dezelfde plaats wordt gebruikt……



 

 



Molensteeg ca 1915 ... pasteltekening Rabbers..