WISSINK'S  MÖL



 




Ets van Hans Scholte in 't Hoff..
 

 





Een fraaie ets van Hans Scholte in ‘t Hoff die hij “Wissinksmöl” noemde. Geen wonder want de bekende stenderkast staat er fraai bij. Hans verklapte me dat hij de ets speciaal voor zijn broer had gemaakt ter gelegenheid van diens 70ste verjaardag. Ook broer Henk ging naar de Stevenfenneschool en deelt de liefde voor het boerenland. Hij is de molenaar van de Wissinkmöl en we zien hem dan ook met zijn echtgenote afgebeeld. Ik heb lang moeten nadenken wat ik hierbij zou moeten rijmen. Het werk van Hans kenmerkt zich door gewone dingen die zich afspelen in een absurd lijkende wereld; het z.g. magisch realisme.
Veel wat ik er in zag, kon ik terugvoeren op oude Twentse sagen en verhalen. De hééhéémenekkes die onder de Vretberg bij Usselo woonden, bezaten onmeetbare oerkrachten, waren echter enkel te zien voor de eenzame wandelaar als vlammetjes die hééhéé riepen boven het moeras. Riep je terug dan liep het niet best me je af. Het varken deed me denken aan Derk met de Beer, een Twentse nazaat van de Germaanse god Fro die rijdend op een varken op de heilige avond kwam controleren of er rond de boerderij wel goed was opgeruimd. De roggemeuje (moeder rogge) grijpt terug op vruchtbaarheidsgodin Freya (waar de vrijdag naar is genoemd) die onze voorouders dachten te zien in de golvende rogge terwijl ze daar haar varkens uitliet. Het golvende landschap van de Helmerzijde met daar doorheen de oude Helmerstraat waar het tafereel zich afspeelt, verwijst hiernaar. Kortom genoeg herkenningspunten voor een rijm….


WISSINKSMÖL

’t Is feest roondum ’n Wissinksmöl.
D’r gebeurt unmeunig völ.
Sagen oet de oale tied
herleaft hier an de Helmerzied.

Oet ’n Vretbearg bint, en dat is leuk
twee Hééhéémennekes op bezeuk.
Ze zorgt d’r veur dat as’t nich waeit
de möl vandage toch wal draeit.

Beumkes scheet zo oet de groond,
’n Beer van Derk scharrelt roond.
Oet de wolk’n greuit ’n tak,
doar nöstelt vöggel op ’t gemak.

En Roggemeuj’ doolt op ’n es
zo as dat vrogger ok hef wes.
Woarum keump ’t spul doar biej mekoar?
De mulder zölf is zeuv’ntig joar.