FEBRUARINIEUWS  2025 
                   

 

 

 

 

 

 

 

LIED...   


We leven in moeilijke tijden, de wereld verandert en een oorlogsdreiging is niet meer ondenkbaar…  Maar dat blijkt veertig jaar geleden ook al het geval…
Mini vond namelijk in haar platenrekje een lied van Rob de Nijs uit 1985 dat dezelfde angst, spanning en de roep om vrede weergeeft.



Luister en kijk mee bij;      NOSTALGIE” 



En… heb je nu zelf een zanger of hit uit je tienertijd die nog eens graag wilt horen en met ons delen?....


Bel of mail het door naar Mini, dan gaan we er voor een volgend
“OALD NI’JS” mee aan de slag.

 

 

 

 

 

 

 

 

                   
Winters landschap bij Usselo

 

 

 

 





FRANS OP DEN BULT


Even buiten de gemeentegrens van Enschede ligt een van oudsher belangrijk kruispunt.
Komend van de stad kun je rechtdoor naar Deurningen, linksaf naar Hengelo en rechtsaf naar Oldenzaal en verder naar de Duitse grens.
De weg naar Oldenzaal was toen de A1 er nog niet was een van de meest gebruikte wegen voor het vrachtverkeer van en naar Noord Duitsland, West-Berlijn en Scandinavië…
Ook in de eeuwen daarvoor gold dit al als een drukke weg. Voor Napoleon belangrijk genoeg om er een zogenaamde keizerlijke of Napoleontische weg van te maken. Dat betekende een brede weg, recht toe en aan van kerktoren tot kerktoren zonder bochten of ander oponthoud. Zijn legers moesten zich snel richting Pruisen kunnen verplaatsen. Vanaf de kruising is ook nu nog de ‘”oale grieze” toren van de Plechelmusbasiliek van Oldenzaal te zien.





 

 

 

 

 




De oude tapperij van Frans op den Bult
 

 





FRANS OP DEN BULT


Ene Frans Oude Veldhuis zag er in 1826 brood om op de kruising een boerderij met tapperij te bouwen (foto1) waar vermoeide en dorstige reizigers even tot rust konden komen.
De buurt stond bekend als Op den Bult, wellicht door een iets hogere ligging dan de omgeving en de tapperij werd dan ook als snel “Frans op den Bult” genoemd.
De zaak draaide goed, bleef in de familie en in 1930 bouwde men aan de overkant van de weg een geheel nieuwe “Frans op de Bult” dat meer ruimte bood aan de gasten en er kwam in 1953 een speeltuin bij zodat ook families met kinderen het café aandeden waar ook een hapje kon worden gegeten en enkele hotelkamers beschikbaar waren.
Dat het niet groot genoeg was voor de eigen boerenbruiloft laat foto 2 zien waar men nog een tent nodig heeft om de gasten onder te brengen. Dus werd er weer uitgebreid.
Toen wij in 1976 op loopafstand van “Frans op den Bult” (foto3) kwamen wonen, wandelden we er op zondagmiddagen wel eens naar toe, niet alleen voor een consumptie maar ook voor allerlei spullen die zogenaamd van de vrachtwagen waren gevallen ( vrachtwagenchauffeurs wisten Frans intussen ook te vinden) en tegen redelijke prijzen werden aangeboden. Koperwerk was toen in de mode en wij kozen uit het aanbod, een z.g. helmkit en doofpot omdat grote kamerplanten er zo mooi in pasten. Na de val van de muur werd het steeds drukker met vrachtwagens en men besloot het café-restaurant aan te passen als chauffeurscafé waarvoor een ruime parkeerplaats nodig was en waardoor de speeltuin moest wijken. Nu volgden de verbouwingen en uitbreidingen elkaar snel op, de parkeerplaats wordt groter, er komt een terras, een zalencentrum en een hotel. Maar het blijft na bijna 200 jaar voor iedereen een gelegenheid voor een hapje en een drankje, Toen onze woning werd verbouwd en de keuken enige tijd niet kon worden gebruikt, nuttigden we met smaak ons avondmaal op den Bult..
Ook timmert men flink aan de weg, denk maar eens aan de actie met de enorme schnitzels van een kilo. Wie meer wil weten over de historie van het café kan bij de receptie terecht waar een aardig boekwerkje te koop is dat door waardin Irma Hellegers zelf is geschreven.
De laatste spectaculaire aanpassing betreft een tunnel onder de Vliegveldstraat door van de parkeerplaats naar het restaurant. In de tunnel werden prachtige wandschilderingen aangebracht door kunstenares Sonna Krom. Alleen deze zijn al een bezoek aan Frans op den Bult waard.

 

     

 

 

          

 

 

   

 




Bij Frans op den Bult - het nieuwe restaurant
 

 




   
 

 

 

 

 

 

 

 

UIT EEN KRANT VAN 1932....


 Let op hoe men in die tijd Stevenfenne noemde...
 

 

 

 

 

 

 

 

 







ERDAL DOOR WEER EN WIND


Hoewel we tegenwoordig in de winter haast niet meer op een fiks pak sneeuw mogen rekenen, houden we toch van de aanblik van een mooi sneeuwtapijt. Vaak is het ook een uitnodiging om naar buiten te gaan voor wat sneeuwpret. Wie alvast minder van sneeuw houdt zijn onze schoenen. De sneeuw zorgt immers voor lelijke kringen en vlekken die bovendien moeilijk te verwijderen zijn.
Een goede manier om sneeuwvlekken op schoenen te behandelen is de schoenen in te wrijven met gelijke delen water en witte azijn. Vervolgens laat je de schoenen eerst goed drogen om ze tenslotte op te poetsen met schoensmeer.
Vroeger was het schoenpoetsmiddel van Erdal een bekend merk.

De NV Maatschappij voor Waschverwerking Erdal, later de NV Maatschappij voor Wasverwerking, was een bedrijf dat chemische producten dat vooral poetsmiddelen vervaardigde (zoals schoensmeer en tandpasta) en dat bestaan heeft van 1915 tot 1983.

Erdal werd gesticht tijdens de Eerste Wereldoorlog door Bertus Kitselaar (1874-1966) en C.E. Jacobs. Kitselaar was al sinds 1907 vertegenwoordiger van de door de Duitse firma Werner & Mertz te Mainz geproduceerde Erdal-schoensmeer. Werner & Mertz werd in 1867 gesticht als fabriek van wasproducten door de broers Friedrich Christoph en Georg Werner. In 1901 werd een nieuw soort schoencrème gepatenteerd, ontwikkeld door de chemicus Philipp Adam Schneider. De naam is afgeleid van de straat waar Werner & Mertz aanvankelijk gevestigd was, de Erthalstrasse. Bertus Kitselaar leerde in de zomer van 1905 het artikel Erdal-schoencrème kennen als Duits fabricaat.
schoensmeer in Nederland te produceren. De nieuw opgerichte firma werd voor een kwart door Kitselaar zelf gefinancierd en voor driekwart door de firma Werner & Mertz. De eerste doos Erdal werd op 29 april 1915 geproduceerd in de fabriek te Hilversum. In 1927 werden kantoor en fabriek overgeplaatst naar De Omval te Amsterdam. In 1928 kwam het tot een fusie met de NV Nederlandsche Fabriek van wasproducten De Amstel. De nieuwe combinatie kwam onder leiding te staan van de directeur van De Amstel, Johan Wolbers (1890-1966).

Het symbool van de Erdal-fabrieken was een rode pelikaan, naar de merknaam Peli.
De pelikaan werd ook op andere producten afgebeeld.
      
    


Het merk Erdal bestaat in Nederland niet meer, de schoenpasta TANA nog wel.
Het logo was vroeger een grote zwarte haan met rode kam, nu een bescheiden, roodgekleurd figuurtje. De productie kwam in handen van de Bama-fabrieken te Mosbach (Duitsland), die ook door Sara Lee werden overgenomen. Sinds 2004 wordt Tana voor Bama vervaardigd in het Poolse Gorzów Wielkopolski.

    

 


 






                    



          

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 





 

 





KLAAR?  OVER!


Midden jaren vijftig van de vorige eeuw nam de verkeersdrukte op de Haaksbergerstraat, een van de hoofdslagaders der stad, sterk toe. Weliswaar verdwenen paard en wagen langzamerhand uit beeld maar daarvoor kwamen vrachtauto’s, de stadsbussen van de TET en de gele bussen naar de Achterhoek van de GTW in de plaats terwijl ook personenauto’s in opmars waren.
Nabij het Pathmos liep de Haaksbergerstraat langs drie scholen en de Sint Janskerk.
Pastoor Waanders hield soms zijn hart vast als hij als herder van de Sint Jansparochie zag hoe zijn schapen en lammeren de weg overstaken.
Nu had hij gehoord dat in het westen van het land al kinderen vanaf tien jaar werden opgeleid tot verkeersbrigadiertjes die de medeleerlingen van hun school veilig een drukke straat hielpen oversteken. De pastoor wilde dit ook graag voor de R.K. Jongens en meisjesschool die onder zijn parochie vielen. In overleg met het schoolbestuur werd er een oudercommissie benoemd die zich met de voorbereidingen belastte waarbij contact werd gezocht met de Enschedese verkeerspolitie en de onderwijsinspectie. Het resultaat was dat de hoofdagenten D. Morren en J. Dijkstra werden aangewezen om 17 jongens en 15 meisjes op te leiden als verkeersbrigadier.
Op 29 april 1955 was het zover. De pastoor ontving in het parochiehuis naast de pers diverse hoogwaardigheidsbekleders waaronder de commissaris van politie, de rijksinspecteur van het onderwijs en zelfs de Moeder Overste van het Larinkssticht. Zij allen prezen vanuit hun eigen perspectief in enkele welgekozen woorden het initiatief dat de oversteek veiliger moest maken.
Hierna begaf men zich naar het schoolplein van de R.K. Jongensschool waar de gehele schooljeugd stond aangetreden.
Commissaris van politie Bruining reikte hier aan de verkeersbrigadiertjes hun uitrusting uit die bestond uit een spiegelei, witte koppelriemen en witte oliejassen met zuidwesters waarbij hij de kinderen nogmaals wees op hun verantwoordelijke taak.
Daarmee waren de eerste Enschedese verkeersbrigadiertjes officieel benoemd.
Vervolgens ging men naar de oversteekplaats waar een succesvolle demonstratie werd gegeven.
Bij het oversteken moesten de brigadiers wachten tot een verkeersluwte en dan pas met de kreet; KLAAR? OVER! de kinderen de straat over helpen.
Later toen er nauwelijks nog verkeersluwte was mochten ze net als politieagenten met hun spiegelei het verkeer tegenhouden.
Het initiatief kreeg navolging want enige tijd later kwamen de agenten ook op mijn Stevenfenneschool. Ook hierbij was de veilige oversteek van de Haaksbergerstraat waarbij eerder al een dodelijk ongeluk was gebeurd, het doel.
Men rekruteerde daarbij kinderen met verantwoordelijkheidsgevoel die hun taak serieus namen dus hoorde ik niet bij de uitverkorenen.
Wat ik mij nog afvraag is of de brigadiers van de Sint Jansschool ook de kinderen van de Pathmosschool en de Derde School met den Bijbel naar de overkant hielpen. De zuilen stonden toen nog fier overeind en samenwerking met andersdenkenden stond op een laag pitje.


   
 

 

   

 





 

 





 

 

 

 

 






CARNAVAL


Komend weekend gaat de carnavalsgekte weer los. Ach, je houdt ervan of niet.
In elk geval in de jaren 60 bij Mini thuis wel. Haar ouders waren n.l. in die tijd lid van de T.K.V. (Twentse Kynologen Vereniging ) en elke zondagochtend gingen ze met de hondjes naar de dressuur die achtertuin van Avion gehouden werd om ze klaar te stomen voor de tentoonstelling. Behalve de trainingen organiseerde de Club ook vaak feestavonden waaronder natuurlijk....... Carnaval.
Ze gingen er met het hele gezin naartoe en de man op de foto met de hoge hoed is haar vader die bij de Raad van Elf zat (en…..heel de club is weer bijeen, allemaal gekken, allemaal gekken…...
en Oh, oh, oh, wat hadden ze een lol!!!!!!!!)
Een paar jaar geleden kreeg Mini deze foto toegestuurd van een vroegere kennis van de hondenclub die met haar ouders eveneens het feestgedruis van dichtbij meemaakte.  



          



 


 

 





UITSLAG RAADPLAATJE JANUARI


 Helaas lieve vrienden, op het raadplaatje van januari kregen we geen goede oplossingen binnen.

Het was dan ook moeilijk, maar als klasgenoten hadden we het kunnen weten.
Het is het huis van Hennie Klein Bruinink dat vroeger geheel vrij aan de Weth. Nijhuisstraat stond, maar nu is ingebouwd in het Stadsveld en waar onze klasgenoot een kluizenaarsleven leidde.

De prijs gaat in de pot tot volgende keer..


 

 

 

 

 

     


 

 

 

 

 





 NIEUW RAADPLAATJE
 
 
Weer een moeilijke…
Een mooi lantaarntje dat boven de ingang van een gebouw hangt waarvan de naam met de wederkomst van de Heer te maken heeft en aan een straat staat waar er twee van zijn.

Succes….!!


Als er een lichtje gaat branden, stuur je  oplossing in en maak kans op een mooie prijs.

 info@stefenfen.nl

 

 Maar via de gewone mail mag natuurlijk ook!

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 


 

TOP

HOMEPAGE