ONFORTUINLIJKE RELLEN..

 

 

 



Een oude prent getekend rond 1850 van herberg ‘t Fortuin..
 

 





ONFORTUINLIJKE RELLEN!
In mijn stukje over Jhr. De Maere van zondag voor twee weken, hebben we kunnen lezen dat de Belgische edelman in zijn fabriek op het Schuttersveld een aantal Belgische en Duitse arbeiders aan het werk had. Daar waren goede redenen voor. De Belgen had hij meegenomen vanuit zijn bedrijf in St. Niklaas om de fabriek op te starten en omdat hij de moderne weefgetouwen en onderdelen die in Twente niet konden worden gemaakt uit het Duitse Elberfeld betrok en de Twentse wevers deze nog niet konden bedienen, nam hij een aantal wevers uit die stad in dienst om de capaciteit van de machines zoveel mogelijk te benutten en om er de plaatselijke wevers mee te leren werken. Dat deze Duitse vakmensen die bovendien ver van huis waren meer verdienden dan de Enschedese en Lonneker wevers ligt voor de hand maar daar dachten de autochtonen toch wel even anders over. Met de Belgen, die Brabanders werden genoemd, ging men regelmatig op de vuist maar het waren vooral de Duitsers die grote ergernis opriepen. Men morde en klaagde en wilde het liefst dat ze zo rap mogelijk vertrokken. Dat liep op een zondagnamiddag eind september 1835 uit de hand. De Duitsers waren ondergebracht in tapperij en herberg Het Fortuin dat al voor 1730 gelegen was bij de splitsing van de brede Beckumerweg (de Spoordijkstraat is een restant), een oude handelsweg die Enschede via Goor met Zutphen en Deventer verbond en het smalle karrespoor over de heide naar Hengelo.(nu de plek van de oude brandweerkazerne en de Prinsessentunnel).
Uit een verslag van burgemeester Greve van Lonneker in wiens gemeente zich het oproer voordeed, kunnen we getuige zijn van wat er zich die zondag afspeelde.
Opgejut en verhit door de drank trok een grote groep Enschedese en Lonneker wevers scheldend en schreeuwend op naar Het Fortuin om de Duitsers wel eens eventjes over de grens terug
“noar de Pruus” te jagen. Deze zaten gezellig op een bovenkamer hun biertje te drinken toen de relschoppers met veel kabaal toegang tot de herberg probeerden te krijgen. De waard en zijn gasten konden ze met moeite buiten de deur houden en kregen hulp van de in allerijl opgeroepen schutterij uit Enschede die een confrontatie nog maar net kon voorkomen en de woedende menigte uiteen dreef waarbij een paar heethoofden die hadden geprobeerd met een “dennepoal” (boomstam) een muur van Het Fortuin te rammen werden opgepakt……. Maar nadat de ergste oproerkraaiers zich weer moed hadden ingedronken, keerden ze s’ avonds terug en werd het gebouw vanuit het donker met stenen bekogeld. Intussen had men de Duitsers ergens op een hooizolder verstopt en toen de wevers nadat ze de herberg hadden bestormd, de ruiten ingegooid, de deur ingetrapt en het meubilair hadden stuk geslagen, eindelijk het zaaltje waren binnengedrongen, was er niemand meer en dropen de helden “sliepstettend” af. De schade voor de familie Wooldrik die het Fortuin beheerde was meer dan 200 gulden. Het gemeentebestuur van Lonneker was zo geschrokken dat men besloot om de hulp in te roepen van de Gouverneur in Zwolle (nu commissaris der koning). Deze aarzelde geen moment en stuurde tachtig huzaren uit Deventer om de orde te handhaven en verdere escalatie te voorkomen. Hiervan bleven er na 15 oktober nog 47 vast in Lonneker in garnizoen tot dat in november de rust was weergekeerd. De geschiedenis vermeldt niet of de Duitsers en Belgen zijn gebleven, nadien uit voorzorg werden ontslagen of vrijwillig zijn vertrokken.
Zo zien we maar weer, agressie tegen vreemdelingen is van alle tijden……..
De foto (boven) toont ons een oude prent getekend rond 1850 van herberg ‘t Fortuin.
                                                                                                                     Huzaar van het 6e regiment uit ca1825


 

 



Herberg 't Fortuin ca 1850..