HOCH AUF DEM GELBEN WAGEN 
                                     door Heino




Hoch auf dem gelben Wagen
Sitz ich beim Schwager vorn
Vorwärts die Rosse traben
Lustig schmätert das Horn
Felder, Wiesen, und Auen
Ein leuchtendes Ehrengold


Ich möchte so gerne noch schauen
Aber der Wagen, der rollt
Ich möchte so gerne noch schauen
Aber der Wagen, der rollt



Postillon in der Schenke
Füttert die Rosse im Flug
Schäumendes Gerstengetränke
Reicht der Wirt mir im Krug
Hinter den Fensterscheiben
Lacht ein Gesicht so holt


Ich möchte so gerne noch bleiben
Aber der Wagen, der rollt
Ich möchte so gerne noch bleiben
Aber der Wagen, der rollt



Flöten hör ich und Geigen
Lustiges Bassgebrumm'
Junges Volk in Reigen
Tanz um die Linde herum
Wirbelt wie Blätter im Winde
Jauchzen und lacht und tollt


Ich blieb noch so gern bei den Linde
Aber der Wagen, der rollt
Ich blieb noch so gern bei den Linde
Aber der Wagen, der rollt




We kunnen Schlagerzanger Heino bijna niet voorstellen zonder bril en gitaar. De donkere zonnebril en het lichtblonde haar werden zijn handelsmerken. Hij heeft vele Schlagers op zijn naam staan. "Blau blüht der Enzian", "Schwarzbraun ist die Haselnuss" en “Montanara” werden hits en brachten de zanger naar de top van de volksmuziek.
Het liedje “Hoog Op De Gele Wagen”dat we vroeger op school zongen komt oorspronkelijk uit een Duits gedicht welke door Heino met "Hoch auf dem gelben Wagen” eveneens een hit werd.
Voor het verhaal en betekenis voor het lied omtrent de Postkoets verwijs ik naar een fragment van Gerrit die er in een "Oald Ni’js"al eerder over geschreven heeft en dat te vinden is onder het kopje; "VERHALEN" --- "Hoog Op De Gele Wagen".
 
In het kort komt het verhaal hier op neer;
"De dichter vergelijkt in zijn gedicht het leven van de mens met een tocht per postkoets.
We maken als het ware een reis door de tijd die ons gegeven is. Even staan we stil bij al het lief en leed maar dan moeten we weer verder op de wagen van het leven die onstuitbaar door blijft rijden tot aan ons onvermijdelijke einde. We hadden nog zo graag dit of dat gedaan en waren nog zo graag hier of daar gebleven maar zoals de Duitse tekst veel indringender dan de Nederlandse zegt; “Der Wagen rollt”. Je zit er op, je kunt niet terug en moet mee. In het laatste couplet zit magere Hein zoals men zich die in vroegere tijden voorstelde, met zijn seis in plaats van de zweep en de zandloper in plaats van hoorn, op de bok.
Nog een laatste groet aan onze geliefden en het is voorbij.
In Duitsland was dit gedicht erg geliefd maar internationale bekendheid kreeg het pas toen het in 1922 op muziek werd gezet door de Berlijnse apotheker Heinz Höhne en zo in veel zangbundels belandde".


Laten we maar hopen dat wanneer de wagen eindelijk bij onze halte stopt waar we eruit mogen, we dan op een zeer liefelijk plek belanden waar het goed toeven is........