Meer dan 7000 leden met allemaal hun eigen verhalen
en herinneringen en allemaal hun eigen stukje
OUD-ENSCHEDE.. de buurt of de straat waar je bent
geboren en opgegroeid!
Hebben jullie dat ook dat je wel eens terug wilt
naar die oude plekjes om te kijken wat er van
vroeger nog is en of je nog bekenden tegenkomt?
In dit rijmpje neem ik jullie mee naar de
Frederikastraat, mijn oude straatje.
De Fredrikastraat is een kleine zijstraat van de
Ypkemeulestraat, maar had vroeger toch wel wat
bijzonderheden. Het was een van de weinige
Enschedese straten met een plaveisel van gele
klinkers die helaas vervangen zijn. Daar was
natuurlijk het filiaal van de Boekelose melkfabriek
met de melkboeren en hun paarden die nu de
bestemming heeft van pakhuis. De oude boerderij
staat er nog, helaas zonder de enorme perenboom. Ook
de grote lijsterbesbomen zijn verdwenen en hebben
plaats moeten maken voor parkeerhavens. Maar de
huizen van toen staan er nog, ook het mijne. Ik zou
wel eens willen aanbellen en vragen of ik mijn oude
slaapkamer nog eens mocht zien, maar ja….
Op de foto fiets ik op mijn driewieler in de tuin
van de boerderij..
Bijna alle buurkinderen van toen die ik bij naam
noem zijn lid van Oud-Enschede en zullen het zeker
herkennen…… Maar met het aanpassen van de namen en
een beetje fantasie, waan je je misschien in je
eigen oude straat......
HET
KIND VAN TOEN
‘k Loop door de Frederikastraat
waar bijna alles nog zo staat
als toen ‘k mijn ouders huis verliet.
Alleen de lijsterbessen niet.
En auto’s staan nu op de plek
van onze mesjepinkelstek.
Ginds is ook nog de melkloods
het lijkt er stil en ook wat doods
nu er geen melkboer meer is
en ik de paardenkeutels mis.
Naar wie ben ‘k eigenlijk op zoek?
De broertjes Rietman op de hoek?
De zusjes Levers, Jose Horst?
Rozema met grote dorst?
Hans en Gera van der Meer?
Iedereen is elders in de weer.....
Misschien mijn buurmeisje van toen
dat mij verwelkomt met een zoen?
Maar hier is niemand die mij groet
of blij de voordeur open doet.
Er is geen hond die mij nog kent
‘k ben in mijn straat een vreemde vent.
Is het de heimwee die mij drijft?
Of valse hoop die levend blijft,
da ‘k bij de gang het hoekje om
ineens mijzelf weer tegenkom
en voor een ogenblik weer vind,
mijn onbevangenheid als kind.