HUTTENPETERSVUL
Om en nabij het Aamsveen, ook wel het sagenland
van Enschede genoemd, speelden zich in het
verleden diverse geheimzinnige, vreemde of
bijzondere gebeurtenissen af… Zo was daar ook
het verhaal over ene Peter die zijn zoon zou
hebben verkocht…. Ik had het verhaal al eens
ergens gelezen maar toen ik in een boek van oud
onderwijzer Dick Taat een oude getekende kaart
uit 1700 van de grens tussen Nederland en
Duitsland aantrof met daarop een tekeningetje
van de Peterskotten (hut) waardoor er toch iets
van waar kon zijn, ben ik verder gaan speuren
zodat ik er het volgende verhaal van kon
fabriceren dat ik graag met jullie wil delen….
Aan het einde van de zeventiende eeuw kwam ene
Peter met zijn vrouw en zoon vanuit het
Münsterland naar het Aamsveen. Hij had geen geld
om grond of een huis te kopen maar maakte handig
van de mazen in de markewet gebruik door op de
grens van de Esmarke en Duitsland razendsnel een
hutje te bouwen waarvan hij de schoorsteen, ook
al was het zomer direct liet roken voordat een
van de markeboeren het had ontdekt. Dat waren
namelijk de voorwaarden waarop vreemdelingen in
de marke werden gedoogd en een plekje konden
vinden om te wonen en voedsel te verbouwen.
Peter en zijn zoon gingen voortvarend te werk en
ontgonnen en groot stuk heideveld tot akker.
Hoewel het de bewoners van de omliggende
boerderijen maar matig aanstond omdat ze er nu
geen heideplaggen voor de potstal konden steken,
werd Peter als snel “Huttenpeter” genoemd en
zijn akker de “Huttenpeterskamp.” Een kamp was
de benaming voor een stuk eigenhandig ontgonnen
lap heide- of andere woeste grond… Kamp komt
daarom nog veel voor in Twentse familienamen als
Kamp, Kamphuis, Kamping, van de Kamp of Holtkamp.
Ook in Enschedese buurtnamen als Boddenkamp en
Veldkamp. Peter was een grote potige kerel die
nergens bang voor was en dat zal de boeren uit
de marke ook wel van maatregelen tegen hem
hebben afgehouden. Peters zoon was echter nog
groter dan zijn vader, zelfs meer dan twee
meter. Nu wilde het geval dat de Pruisische
koning Friedrich Wilhelm, de vader van de latere
Fredrik de Grote, in die tijd op zoek was naar
grote mannen voor zijn leger om te dienen als
grenadier. Met nog een extra 40 cm hoge helm op
moesten deze “lange Kerle” indruk maken op de
eventuele vijand. Ook vanuit Gronau trok een
ronselaar door het Aamsveen en Broekheurne en
trof tot zijn grote verrassing en vreugde de
reus van een zoon van Peter aan. Hij bood Peter
honderd gulden de voet voor zijn zoon, dat bij
zijn lengte van twee meter neerkwam op zo’n
zevenhonderd gulden.
Dat kon de armlastige Peter
niet weigeren en zijn zoon vertrok met de
ronselaar naar Potsdam.
De Pruisische
koning Friedrich Wilhelm schouwt zijn Lange
Kerle eenheid...
Van de opbrengst bouwde
Peter een nieuw en betere hut (kotten) die we op
het kaartje terugzien als Neuer Peterskotten…De
gebeurtenis maakte veel indruk in de omgeving
omdat Peter zijn zoon net zo makkelijk had
verhandeld als iemand anders een veulen. Men
sprak dan ook spottend wanneer men het over de
zoon van Peter had van Huttenpetersvul (veulen)
en heel lang noemde men een mooi en uit de
kluitengewassen veulen in het Aamsveen nog een “Huttenpetersvul”.
Peter was nu zijn opvolger kwijt en toen hij
enige jaren later overleed, waren de markeboeren
er als de kippen bij om de hut met de grond
gelijk te maken waarbij totaal geen rekening
werd gehouden met de weduwe. Zij heeft op de
plek een tijdje in een kuil gewoond tot een van
de boeren medelijden met de arme vrouw kreeg en
haar als dienst- en melkmeid een onderkomen
bood. De heide veroverde de akker van
Huttenpeter weer terug en alleen wie de omgeving
goed kent en intensief zoekt, treft nog een
klein bosje aan waar eens de hut van Peter heeft
gestaan……
Op het kaartje boven zien we links bovenaan de weg
naar Enschede de Sanderskotte waar we nu een
eenvoudig doch voedzaam maal kunnen nuttigen bij
café restaurant; Sandersküper.