SCHOOLPLATEN
Deze schoolplaten met fraaie afbeeldingen van de natuur waren
bij ons in de klas als wandversiering opgehangen. Hieraan kon je
zien dat ze langzaam maar zeker als leermiddel uit de mode
raakten.
Volgens de voorschriften die aan de onderwijzers eind 19e eeuw
bij de platen werden meegegeven, was het de bedoeling dat ze
voor het oog onzichtbaar voor de kinderen werden opgeborgen.
Pas wanneer de meester het afgebeelde ging behandelen, mochten
de platen tevoorschijn komen zodat de leerlingen ten zeerste
gegrepen waren door het schouwspel dat ze te zien kregen en zo
de aandacht erbij hielden. Dit was pedagogisch voor die tijd
natuurlijk scherp opgemerkt want uit ervaring weten wij dat een
plaat waar je het hele jaar tegenaan kijkt, je na een tijdje
niet meer boeit.
Dat gold ook voor deze drie prachtige platen van Marinus
Koekoek, een schilder en tekenaar uit een roemrijk
schildergeslacht die zich had toegelegd op het met penseel
neerzetten van dieren in hun natuurlijke omgeving.
We zien hier de platen; “In sloot en plas” , “In het bos” en “Op
de heide”.
Toch
hebben deze platen hun invloed op mij niet gemist. Ik ben in mijn kinderjaren driftig op zoek
geweest naar de dieren in sloot en plas. Vooral naar de
prachtige gekleurde salamanders en de geel gerande watertor. De
eerste salamander ving ik samen met Johan Veendijk in een vijver
bij een villa in Boekelo waar Johan familie had. Maar op een
super plekje maakte me, geloof ik, Rob attent. Toen het
Boswinkel werd aangelegd, konden we ineens ongehinderd bij de
koelvijvers van Jannink komen die vol zaten met waterdieren. Dit
heeft me in het eerste jaar op de ULO geen windeieren gelegd. We
hadden daar als biologie en tekenleraar, Sjouke van der Zee die
mooie artikelen met tekeningen over de natuur in de Tubantia
verzorgde. Toen hij in de klas vroeg wie er voor zwangere
stekelbaarsvrouwtjes en rood gebuikte mannetjes kon zorgen, was
ik er als eerste bij. De exemplaren die ik hem uit de Janninkvijvers leverde, voldeden prima in het schoolaquarium waar we
konden zien hoe het stekelbaarsmannetje een kokertje van
plantenresten maakte waardoor hij het vrouwtje heen joeg zodat
de eitjes vrijkwamen. Het mannetje bewaakte de eitjes en later
de jongen.
Ook de geel gerande watertor, die ik meebracht, beviel meneer
uitstekend. Deze rover kreeg een apart onderkomen waar hij werd
gevoerd met dikkoppen.
De waardering van meneer voor mijn inbreng bestond uit een negen
voor tekenen, een acht voor biologie en een mooi boek over de
natuur. Ja, mensen je moest af en toe eens slijmen….
Van “op de heide” herinner ik me nog dat ik de hazelworm, de
vleesetende plant zonnedauw en de blauwe gentiaan die alle drie
links vooraan op de plaat staan, heb gevonden in het Buurserzand…
Ik heb “in sloot en plas” voor een zacht prijsje op een
rommelmarkt op de kop kunnen tikken, de plaat hangt nu bij mij
op zolder en ik kan er nog steeds van genieten……