Mijn
kleinzoon gaat met mij op reis.
Hij voor niks, ik voor de volle prijs.
Van Haaksbergen naar Boekelo,
Die oude stoomlocs sissen zo.
Zijn lipje trilt, maar niet voor lang,
Want opa zegt, “wees maar niet bang.”
En legt hem uit, waarom en hoe
En stopt hem snel een spekje toe.
De trein vertrekt, de stoomfluit fluit.
Hij drukt zijn neus tegen de ruit.
Voor hem is ‘t net een prentenboek
Met steeds iets nieuws om elke hoek.
Mijn kleinzoon rijdt zo welgemoed,
Nog heel veel haltes tegemoet.
Maar mij wacht straks zonder pardon
Niet ver van hier mijn eindstation.
Zelf hield ik als kind al van treinen en was dan ook
vaak op Station Zuid te vinden waar vanuit Ahaus
toen de NS al op diesel was overgegaan nog lang de
kolentreinen getrokken door de grote zware Duitse
stoomlocomotieven de Enschedese fabrieken en
kolenboeren bleven bevoorraden.
Die liefde draag je
blijkbaar over. Geen wonder dus dat ook mijn
kleinzoon Jesse graag meegaat voor
het jaarlijkse ritje van opa met een van de prachtige oude
stoomlocomotieven der MBS van Haaksbergen naar Boekelo, het enige stukje spoorweg van de GOLS dat
nog over is.
In onze jeugd stopte er in Usselo al geen trein
meer.
In mijn beleving is de Usseler halte dan ook
verplaatst naar de andere kant van de Es waar zich
sinds 1971 de laatste halte bevindt voor iedereen
die de voorkeur geeft aan de oven.
Toen ik bovenstaande foto uit 2011 van mij en mijn
kleinzoon onlangs weer onder ogen kreeg, was het
rijmpje snel geboren.