JIMMY                                                                        
					Boudewijn de Groot   1973 
					 
					 
					Hoe sterk is de eenzame fietser 
					die kromgebogen over zijn stuur 
					tegen de wind 
					zichzelf een weg baant? 
					 
					 
					Hoe zelfbewust de voetbalspeler 
					die voor de ogen van het publiek 
					de wedstrijd wint, 
					zich kampioen waant? 
					 
					
						  
					Hoe lacht vergenoegd de zakenman 
					zonder mededogen die concurrent 
					verslagen vindt, 
					zelf haast failliet gaand. 
					 
					 
					En ik zit hier tevreden 
					met die kleine op mijn schoot. 
					De zon schijnt, er is geen reden 
					met rotweer en met harde wind 
					te gaan fietsen met dat kind. 
					 
					 
					Als ie maar geen voetballer wordt, 
					ze schoppen hem misschien half dood. 
					 
					Als ie maar geen voetballer wordt, 
					ze schoppen hem misschien half dood. 
					 
					 
					Maar liever dat nog 
					dan het bord voor zijn kop 
					van de zakenman, 
					want daar wordt ie alleen maar slechter van. 
					(X 10) 
					 
					 
 
  
				
				
					
						
						
							
							 
							 
							 
							
							 
							  
							
							   
							“Hoe sterk is de eenzame fietser” is het 
							vijfde album van Boudewijn de Groot, dat 
							verschenen is in september 1973. De albumtitel is 
							afkomstig uit het nummer Jimmy, dat De 
							Groot vernoemde naar zijn zoon Jim de Groot. 
							Samen zijn ze te zien op de albumhoes.  
							De teksten zijn van Lennaert Nijgh en Ruud 
							Engelander, de toenmalige zwager van De Groot.
							 
							Twee nummers zijn vertalingen van gedichten van 
							William Blake. 
							 
							 
							HOE 
							STERK IS DE EENZAME FIETSER 
							Nou, 
							best sterk. Iemand die rustig fietst, trapt met een 
							vermogen van ongeveer 75 watt. Een fietser die zich 
							helemaal laat gaan, kan 750 watt halen, omgerekend 
							ongeveer 1 pk. 
							En dan die wind. De ellende is dat hoe harder je 
							fietst, hoe meer weerstand van de wind je ervaart en 
							hoe harder je moet trappen. Van alle tegenstand die 
							je op twee wielen ondervindt (de aanvechting om toch 
							maar liever de auto te pakken daargelaten), is de 
							wind de grootste boosdoener. Zeventig tot negentig 
							procent van de wrijving die een fietser voelt op een 
							vlakke weg, is luchtweerstand. Gaat het bergop, dan 
							speelt de wind een veel 
							kleinere rol vanwege de krachtsinspanning om de 
							zwaartekracht te weerstaan. 
							Overigens is er inderdaad geen reden om te gaan 
							fietsen met een kind bij harde wind of rotweer, 
							zoals De Groot verder zingt.  
							Maar als je de Tour de France wilt winnen moet je om 
							te beginnen ervoor zorgen dat je trapfrequentie 
							gemiddeld honderd pedaalslagen per minuut is, blijkt 
							uit onderzoek. Spieren leveren namelijk het grootste 
							vermogen als ze samentrekken met een snelheid 
							waarbij ze dertig procent van hun maximale 
							kracht leveren. Zo'n beetje alle duurrecords op de 
							fiets gaan met honderd slagen per minuut. En dan 
							niet zeuren over wind of regen, als voetballer 
							schoppen ze je misschien halfdood. 
							  
							
							  
							
							   
						 | 
					 
				 
			 
				
  
				 
  
			 |