JUNINIEUWS  2020
 

 

 




LIED….


“Zorrug dat je erbij komt, bij de marine moet je zijn”, dat zong Tom Manders als Dorus in de vijftiger jaren. Het was een soort promotielied om bij de marine te gaan.
Hetzelfde kunnen we zeggen van het oude lied dat Mini deze maand voor ons heeft uitgezocht.
Nederland had in de 17e en 18e eeuw gebrek aan matrozen op de koopvaardij een toen nog zeer florerende bron van inkomsten. Door met dit lied op het gemoed van avonturenzoekende jongeren te werken, hoopte men de nodige stoere knapen te verleiden zich aan te monsteren en naar zee te gaan.

Overigens was het niet zo’n leuk baantje zoals het in het lied werd voorgesteld.


Lees en zing het mee bij     "NOSTALGIE"  


 

 





DE BERMTOERIST.. 
 
Weten we het nog?
Ze namen campingmeubeltjes, proviand en potlood en papier mee voor een gezellig uitje. Niet naar een fraai natuurgebied of recreatieplas maar naar een veel toegankelijker plekje om samen te genieten namelijk de berm van de snelweg. 
Waarom onze ouders en grootouders zich massaal aan dit vreemde vermaak overgaven?
Een merkwaardige fenomeen uit de jaren zestig, toen luchtvervuiling flauwekul was en roken nog gezond….


 





ONS GENOEGEN

Op zondagmiddag na het eten,
wordt er bij ons niet stilgezeten.
Met eigen autootje op pad,
het liefst een eind buiten de stad.

Daar zetten wij ons in de berm te neer
om te genieten van ’t verkeer.
Campingtafeltje en stoelen,
doen het als vakantie voelen.

Met thermosfles, wat snoep en fruit
houden wij het best wel uit.
We gaan dan samen auto’s kijken,
vooral die luxe van de rijken.

Wat een verschillende modellen!
De kinderen zijn ze aan het tellen.
Opel, Chevrolet en Ford
je komt er ogen bij tekort.

Wat zegt u nu, smerige dampen?
Daar hebben wij niet mee te kampen.
Dat is allemaal zwaar overtrokken
door die geitenwollen sokken.

Geen mens die uitlaatgassen ziet
en als je rookt, ruik je ze niet.
Heus, dit is een aangenaam vermaak,
voor de gewone man met smaak.

En is ‘t genoeg naar onze zin,
dan pakken we de boel weer in.
Waar we zondag zijn geweest?

Langs de snelweg bij Uitgeest.
Want voor zover u ’t nog niet wist,
hier spreekt de ware bermtoerist.


 











 

 




RECLAME UIT DE JAREN 60....



Kennen we het ventje nog uit de King Corn reclame..

Het was een merkbrood dat van 1965 tot begin jaren zeventig razend populair werd dankzij de commercials met het jochie (Sebro Jan Woldringh) die met zijn koffer gepakt aankondigde bij Japie te gaan wonen want daar hebben ze King Corn op tafel. Zijn vader gaat ook met hem mee.
De reclame eindigde met; "Het enige dat je weggooit is de verpakking."

De ondergang van King Corn wordt op veel plaatsen beschreven, maar meestal blijft het bij dat ene zinnetje; "Het was niet te eten".
Dat schijnt ook het jongetje hebben gezegd dat van z’n vijfde tot z’n elfde in de reclamespots speelde.
Het ligt wel wat gecompliceerder.
De maatschappij veranderde sterk. Er was sprake van schaalvergroting en de supermarkten waren in opkomst.
Maar dat het aanvankelijke succes mede aan het eigenwijze kereltje te danken is, staat buiten kijf.

 




                                     





Bakker Vogelzang uit de Egstraat die in de wijk z'n broden sleet die toen nog dagelijks aan de deur werd bezorgd.
Foto omgeving Tomatenstraat of Landbouwstraat...



 

 




EEN OUDE SAGE..


Gerrit vertelt een verhaal uit eigen werk uit een tijd toen de Witte Wieven nog bestonden en in nevelen gehuld mysterieus over heuvels en akkers rondwaarden...

 




KLEIN DIEKSKE EN DE WITTE WIEVEN...    


Zo’n dikke 400 jaren geleden woonde in de Lonnekermarke een schatrijke boer, Mansboer genaamd. In tegenstelling tot de andere boeren die meestal pachter of horige waren van adel of kerk was hij eigen baas. Hij bezat het meeste land terwijl op de boerderij ook het markerichterschap rustte waardoor grote hij invloed en bijna onbeperkte macht bezat. Dat was niet altijd zo geweest. Zijn grootvader en vader hadden hard gewerkt en zoveel geld gespaard dat toen de edelman aan wie de boerderij behoorde in geldnood kwam, zij het erve en zichzelf konden vrijkopen. Eigenlijk had dit voor de Lonnekermarke een zegen moeten zijn, maar Mansboer was met hetzelfde virus besmet waarmee nu nog veel rijken kampen; hebzucht, meer, groter en nooit genoeg… Zo had hij alle jachtrechten in de marke voor zichzelf opgeëist, maar het ergst was zijn “landje pik”. Waar de andere boeren slechts een ploeg bezaten die werd getrokken door een of twee ossen, had Mansboer er drie die door een span van twee zware paarden een keer zo snel het land konden bewerken. Wanneer de tijd voor het ploegen was aangebroken, waren hij en zijn twee zonen het eerste aan de slag. Tussen de akkers van de diverse boeren bevond zich als afscheiding een strook woeste grond die de grens bepaalde. Mansboer had nu de gewoonte om die afscheidingen om te ploegen, terloops nog een stuk van zijn buurman mee te nemen en het afval op diens land als nieuwe grens te deponeren. Zo kreeg hij er ieder jaar vele meters vruchtbare grond bij…. Natuurlijk stond dit de andere boeren niet aan maar ze durfden niets tegen de brutaliteiten van hun machtige buurman in te brengen, bang voor nog meer ongemak. In de Lonnekermarke woonde ook Klein Diekske. Zijn boerderij en land behoorden aan de monniken van een Duits klooster. Klein Diekske boerde goed en betaalde trouw de jaarlijkse pacht die uit een deel van de oogst bestond. Hij woonde aan de voet van de Lonnekerberg en had daardoor tegen de berg  aan geen buren maar aan de andere kant wel Mansboer die al vaak begerige blikken op het land van Diekske had laten vallen. Toen de tijd van ploegen weer was aangebroken, sloeg het noodlot bij Klein Diekske toe. Zijn os raakte kreupel en hij werd zelf slim ziek waarbij hij zich de longen uit het lijf hoestte. Zijn vrouw en dochter waren te zwak om de ploeg te trekken, ze zouden dus een beroep op de noabers moeten doen. Hier had Mansboer echter een stokje voor gestoken. Hij zag zijn kans schoon de akker van Diekske in te pikken en verbood de andere boeren de zieke bij te staan. Hij stelde de vrouw van Diekske zelfs een ultimatum.. Wanneer de volgende morgen de akker niet was geploegd, geëgd en ingezaaid, zou Mansboer dat doen en was het land van hem…. Met die Duitse monniken gooide hij het daarna wel op een akkoordje. De arme vrouw raakte hierdoor overstuur. Ze durfde het haar doodzieke man niet te vertellen en zonk bitter wenend neer bij de waterput… Daar werden haar jammerkreten opgevangen door de Witte Wieven die in holen op de Lonnekerberg woonden…. Normaal bemoeiden ze zich nauwelijks met de boeren maar deze geplande wandaad greep zelfs de geharde vrouwtjes aan. Nog diezelfde nacht daalden ze af van de berg, trokken gezamenlijk de zware ploeg van Mansboer en ploegden Diekskes land in een razend tempo om. Ze haalden het zaaigoed uit de schuur van het zieke boertje en egden en zaaiden net zolang tot de akker er bij zo fraai bij lag als nooit tevoren. Bij het krieken van de dag was Mansboer al met zijn zonen en paarden op weg gegaan om zijn snode plannen ten uitvoer te brengen. Zijn mond viel open van verbazing toen hij de prachtige akker van Klein Diekse ontwaarde. Hou kon dit? Wie had de zieke boer geholpen?
Op dat moment klonk er gezang vanaf de top van de berg en slingerden zich nevelflarden rond de berken…. Mansboer begreep dat dit alleen het werk van de Witte Wieven kon zijn geweest. Woest schudde hij zijn vuist naar boven en vervloekte de wiefkes in alle toonaarden. Maar hij zou ze wel krijgen. Hij spande zijn paarden voor de ploeg om het werk van de wiefkes op ruwe wijze ongedaan te maken. Hij spoorde de paarden aan maar terwijl het met volle kracht richting Diekskes land ging, stuitte de ploeg nog op zijn eigen akker plotseling op een enorme kei. Mansboer stortte voorover op het ploegijzer, de paarden raakten in paniek en trapten achteruit waarbij ze hun baas vol tegen het hoofd en op de borst troffen. De markerichter slaakte een doodskreet die zijn zonen naar de plek des onheils deden snellen, maar ze kwamen te laat, Mansboer had zijn laatste adem uitgeblazen. De zonen snapten er niets van. Ze hadden het land jarenlang bewerkt maar deze enorme steen nooit opgemerkt…. Toen hoorden ook zij het zingen vanaf de berg en ze beseften dat de wiefkes hadden ingegrepen in de plannen van hun vader….Bang voor nog meer wievenstreken, besloten ze de akker te laten voor wat ze was en er nooit meer terug te komen. De oudste kreeg de erfenis maar gedroeg zich met het lot van zijn vader in het achterhoofd in het vervolg als een echte markerichter ten dienste van zijn medeboeren. Diekskes vrouw die de goede daden van de Witte wieven intussen ook had meegekregen, toonde haar dankbaarheid door een flinke stapel pannenkoeken naar de bergtop de brengen. Dat lieten de wiefkes zich smaken en zie; binnen een week was Klein Diekske hersteld en liep de os weer als vanouds. Diekskes rogge stond er dat jaar prachtig bij en de oogst was rijkelijker dan ooit. Het land waar Mansboer omkwam, werd nooit meer bebouwd en de heide nam er weer bezit van… En de enorme steen? Wie weet is het de kei die in 1928 op het land van boer Roolvink aan de Oude Deventerweg nabij de voet van de Lonnekerberg werd aangetroffen en nu voor het Rijksmuseum aan de Lasondersingel prijkt.



       

                    De opgegraven steen in het land van boeer Roolvink die nu voor het Rijksmuseum ligt...


           
                                    Evert Rabbers legde op een schilderij vast hoe met ossen werd geploegd...



 

 





BIJ EEN SCHILDERIJ VAN HANS..  


Toen ik het schilderij AANGESPOELD”  van Hans zag met de mier in een goudgeel ovaal, moest ik meteen denken aan het klompje barnsteen dat ik tijdens een vakantie aan de Oostzee op het strand vond. Het wordt ook wel Amber genoemd, een naam die ik eigenlijk poëtischer vind en die ook als meisjesnaam bekend is. Amber is het tientallen miljoenen jaren oude fossiele hars van prehistorische naaldbomen. Het werd al vroeg voor de eerste bewoners rond de Oostzee ontdekt als waardevol, makkelijk te bewerken materiaal voor siervoorwerpen en omdat het bij wrijving lekker ruikt als vermeend wondermiddel tegen allerlei kwalen. Toen de Vikingen zo’n 2000 jaar voor Chr. via allerlei omwegen handel gingen drijven met Zuid Europa was dit hun ruilmiddel voormetaal dat men in Noord Europa nog niet kende. De Grieken en Romeinen  waren op hun beurt verrukt over het goudkleurige amber en kunstenaars sneden er de mooiste mini kunstwerkjes uit. Het werd daarom en om de kleur ook wel Vikinggoud genoemd en was in een bepaalde periode kostbaarder dan goud.
In het klompje dat ik heb gevonden, zitten de resten van een insect opgesloten, iets dat vaker voorkomt.
De beestjes zijn ooit aan de kleverige hars blijven plakken en zo geconserveerd.


 

AANGESPOELD


Dwalend langs het Oostzeestrand
zie ik wat glimmen in het zand
Een kleine honinggele steen,
je kijkt er bijna dwars doorheen.


Fossiele hars van spar of den
waarmee ik in mijn nopjes ben.
Het is miljoenen jaren oud
’t Is amber, ook wel Vikinggoud.


In het klontje zit een dier.
Het zijn de resten van een mier
die door de kleefstof werd verrast
toen hij omhoog kroop langs de bast?


Niet alles op het strand is troep
of maakt deel uit van de plasticsoep.
Wandelend langs de Oostzeekust
kun je amber vinden, maar ook rust.

 










 

 




ZANGERES


Toen we deze foto via een anonieme lezer(es) kregen toegestuurd, was onze eerste gedachte; “Wat moeten we, naar de kapsels te oordelen, met een foto van Mireille Mathieu in duet met Robert Long?”
Maar een nauwkeuriger studie leerde ons dat de krullenbol niet Robert Long is, maar de Grieks-Armeense zanger Aristakes die in 1979 meedeed aan het “Lossers songfestival” en daar hoge ogen gooide.
Maar wie is dan die lieftallige jonge dame naast hem?
Ook haar vonden we in het artiestenarchief. Het is de bekende Losserse zangeres Vita Lunga die in de jaren 70 grote furore maakte met o.a. het gevoelige lied; “Als de Dinkel weer eens uit haar oevers treedt” en de carnavalskraker; ”Ik weet van niks”…. Veel Lossenaren denken er in weemoed aan die tijd terug.

Maar als wij goed kijken…… herkennen we ons eigen nachtegaaltje uit de Eikstraat in Enschede….




 

 





BIJ DE KAPPER....


Juist nu in dit Coronatijdperk het opeens niet meer zo vanzelfsprekend is om bij je kapper terecht te kunnen als de noodzaak er is, bracht een nostalgische foto van een dameskapsalon die Mini ergens op internet vond, meteen weer een oude herinnering naar boven.... 


Ze heeft geprobeerd hiervan iets in een rijmpje vast te leggen…

 



   




                                                                                                               
  
toen was mijn Bosa Nova kapsel klaar...

 



IN DE SPIEGEL VAN DE KAPPER
 

Dag kapper, ik kom even binnenwippen,
kun je me misschien nog even knippen?
Mijn haar zit voor geen meter meer,
en als het kan ook watergolf dit keer. 
 

Even later hangt m’n hoofd al in de wasbak,
’t lijkt of ik door ‘t warme water even wegzak.
Ze masseert en spoelt, wat een weldadigheid,
daarna word ik naar de grote spiegel geleid.
 

Vakkundig knipt ze met de schaar,
opnieuw een coupe weer in m’n haar.
Ze zet de rollers in met veel plezier,
De droogkap komt op standje vier.
 

Ik wil zo graag, net als op die folder,
ook weleens mijn haar op zolder.
Er wordt geborsteld en gemodelleerd,
hier en daar wat plukken getoupeerd. 
Dan steekt ze nog wat spelden in m’n haar,
even spuiten en m’n Bosa Nova kop is klaar.
 

Als ik buiten kom valt daar alweer de regen,
daar kan mijn pruikje helemaal niet tegen.
Bij thuiskomst was m’n haute coiffuurtje al geplet,
en heb ik zelf maar weer krulspelden ingezet
 

Momenteel in deez’akelig Corona crisistijd,
Kan 'k m’n geld ook bij de kapper niet meer kwijt.
 

 






 
UITSLAG RAADPLAAT..


Bijna alle inzenders hadden het goed…..
De bloemenwinkel van ten Kate stond aan het toenmalige begin van de B.W. ter Kuilestraat en wel direct op nr. 1. gelijk naast de ingang van de Apostelenhof.
Het stukje van de Haaksbergerstraat naar de hoek met de Dennenweg heette vroeger Dennenplein maar is nu toegevoegd aan de B.W. ter Kuilestraat.


We hebben dus moeten loten. De winnaar heeft intussen haar bloemetje ontvangen…








 

 


NIEUWE RAADPLAAT


Wie kent dit witte gebouw nog en waar heeft het gestaan...

Met deze nieuwe uitsnede van een willekeurig pand zijn we zijn alweer aan het eind gekomen van ons juni Nieuws 2020. 

Als er een lichtje gaat branden stuur het dan in.
We zien je puzzelresultaten graag  tegemoet bij;

info@stefenfen.nl


Maar via de gewone mail mag natuurlijk ook!
 









 

 

TOP

HOMEPAGE