Ik was nog maar drie
dagen op school toen ik bij de ingang van Eddie,
een zittenblijver, op sarrende toon te horen
kreeg dat ik met Ria ging. Dit was voor mij de
eerste keer dat ik met het fenomeen verkering in
aanraking kwam dus was ik hogelijk verbaasd
temeer omdat ik niet eens wist wie Ria was. Ik
reageerde dus met het voor de hand liggende;
“Nietes !” Waarop hij natuurlijk antwoordde;
“Welles!” Gelukkig ging op dat moment de bel die
eigenlijk een claxon was, waardoor een escalatie
werd verkomen. Toch wel nieuwsgierig vroeg ik
aan Jan, de jongen naast me, of hij Ria kende.
Jan kon die eerste dagen op school maar moeilijk
wennen dus hij had wel wat anders aan zijn hoofd
maar net als mij zei de naam hem niets.
In
het speelkwartier werd ik met mijn vermeende
geliefde geconfronteerd. Ik vond het best een
aardig meisje maar ik kreeg de indruk dat ook
zij van onze relatie niet op de hoogte was. Ik
besloot niet meer te reageren op de plaagstoten
en hierdoor ging de liefde die om wat voor
duistere redenen dan ook aan het brein van Eddie
was ontsproten, vanzelf over. Ik kan me niet
herinneren dat Ria en ik daarna ooit enige
conversatie hebben gevoerd dus de chemie was er
wellicht toch al niet.
Zulke koppelingen van
twee onschuldige zielen kwamen vaker voor en
dienden veelal alleen om elkaar uit de tent te
lokken en op stang te jagen. En zo kon het
gebeuren dat ik de gelegenheid kreeg om wraak te
nemen.
We moesten nog op zaterdagmorgen naar
school en het laatste uurtje las juf v.d. Bosch
dan altijd voor hetgeen door de klas zeer op
prijs werd gesteld.
Maar op een slechte
morgen sloeg ze plotseling met een klap het boek
dicht en zei dat ze niet verder las omdat Willi
zat te kletsen. Grote verontwaardiging alom en
misnoegd maakten we de rest van de morgen
rekenend vol. We zouden bij het uitgaan van de
school Willi wel eens even onder handen nemen.
Buiten wachtten we haar op maar voordat we ook
maar enige actie konden ondernemen,
manifesteerde Eddie zich onverwacht als reddende
engel. “Die oale vriejster hef zölf geen zin en
dan kriegt wie ’t altied op de schuld!”
Van
die kant hadden wij de zaak nog niet bekeken en
omdat Eddie al een jaar ervaring met juf had en
tevens een vechtersbaas was die niet met zich
liet spotten, bonden we in. Vooral de benaming
“oale vriejster” leidde onze aandacht van Willi
af die dan ook rap maakte dat ze weg kwam. We
vroegen wat hij daarmee bedoelde maar dat wist
hij zelf ook niet. Hij had het de jongens uit de
zesde klas horen zeggen. Waarmee we niet veel
verder kwamen maar wel aanvoelden dat het niet
in juf d’r voordeel was.
De spectaculaire
redding van Willi door Eddie gaf mij natuurlijk,
hoewel ik wist dat zijn belangstelling uitging
naar een ander meisje, de gelegenheid om hem
voor de hele klas aan Willi te koppelen en hem
te kijk te zetten zoals hij dat mij had gedaan.
Mij tweede ervaring met de liefde was eigenlijk
meer een vorm van kuddegedrag.
Siny was een
leuk meisje met een lief gezichtje en lange,
blonde pijpenkrullen.
De meeste jongens werden
op haar verliefd dus ik als volgzaam en gewillig
rund ook. Om haar gunsten te verwerven, spande
Wim zich het meeste in. We kunnen dit al
waarnemen op onze Hellendoornfoto uit de tweede
klas. Daarna volgde een tiental andere
uitslovers waardoor ik, kansloos als ik was,
besloot plaats te nemen achter in de rij van
smachtende aanbidders en mijn kansen af te
wachten.
Verder ben ik nooit gekomen.
Je
had dus jongens die zonder enige schroom hun
uitverkorene benaderden en je had ze zoals ik
die het niet aandurfden en liever hun
romantische dromen in stilte droomden en in
lijdzaamheid wachtten tot de liefde vanzelf of
door toeval op hun weg kwam.
Ik smaakte op de
Stevenfenneschool helaas nooit dat genoegen en
omdat ik ook geen enkele belangstelling uit de
richting van de dames voor mijn persoontje
bemerkte, namen mijn onzekerheid en verlegenheid
op dit terrein toe.
Zo verging het ook mijn
vriend Johan die mij toevertrouwde dat hij wel
graag met Gery wilde gaan, maar hij durfde haar
zelf niet te vragen. Toen zijn hart tenslotte
door ondragelijke twijfel werd verscheurd, vroeg
hij of ik dat niet voor hem wilde doen. Als het
maar voor een ander was, had ik er geen
problemen mee en dus klampte ik vrijmoedig Gery
aan en vroeg haar op de vrouw af of ze met Johan
wilde gaan. "Als hij dat wil dan moet hij dat
zelf maar vragen”, was haar korte reactie.
Dat viel mee. Ik was blij voor Johan want het
was geen directe afwijzing.
Ik vertelde het
resultaat van mijn bemiddelingspoging dan ook
met enige trots aan mijn nerveus wachtende
vriend wiens ogen bij het vernemen van dit goede
nieuws begonnen te stralen terwijl een
gelukzalige glimlach zijn gelaat ontspande.
Of er wel of niet wat van kwam, is me na al die
jaren ontschoten……
Waar nooit wat van kwam
was een romance tussen mij en Herma waarop ik
vanaf de derde klas hopeloos verliefd werd maar
waarover ik tegenover haar en iedereen zweeg,
bang voor een botte afwijzing en de daarop
automatisch volgende spot en hoon van de
klasgenoten. Wel fietste ik als het mij even
teveel werd stiekem door haar straat of
probeerde zo onopvallend mogelijk dicht in haar
nabijheid te komen.
Mijn lijdensweg duurde
tot in de tweede klas van de ULO. Toen luwde de
smart omdat een andere onbereikbare schone op
mijn pad kwam en Herma naar de achtergrond
verdrong……
Verkering zonder het te weten maar chemie is er
nu - zo te zien - wel.