MOEDER'S KASTJE
Moeder had haar eigen kastje, net als de andere meubels die ons huis sierden, een krijgertje uit de oorlogsdagen.
Toen de geallieerden zich op mijn vaders verjaardag, 22 februari 1944 vergisten en hun bommen op Enschede lieten vallen, werd het huis van mijn ouders aan de Janninksweg weggevaagd. Geen enkele steen bleef op de andere en ook het interieur ging in rook op. Gelukkig waren mijn ouders niet thuis. Vader zat in een werkkamp in Duitsland en moeder werkte als kokkin bij Dikkers op “de Belder” in Hengelo.

De buren, een bejaard echtpaar dat tevens de verhuurder van de woning was, kwamen om.
Vader mocht met speciaal verlof naar huis en er werd hun voor nood een bovenwoning aan de Frederikastraat toegewezen. Via familie en hulporganisaties werd een huisraad bijeen gesprokkeld die varieerde van enkele krakkemikkige keukenstoelen tot twee voor die tijd ultramoderne design fauteuils uit de geheime voorraad van meubelzaak Platvoet aan de Oldenzaalsestraat, die door hun lelijkheid mooi waren. Het paste allemaal voor geen meter bij elkaar maar mijn ouders waren er blij mee.
Ik ben nog in die bovenwoning geboren maar kort daarna betrokken we via een driehoekruil  het huis tegenover de boerderij in dezelfde straat.
In de loop der jaren werden de onooglijke en zwakke meubels vervangen, maar het kastje, een degelijk stukje vakwerk uit eikenhout, bleef.
Het bevatte bovenin een laatje en achter het deurtje met slot, twee door een plankje gescheiden ruimtes.
Trok je het laatje open dan viel het oog meteen op een dubbele rij gebruikte blikjes van Buismans Gebrande Suiker. Ze waren bestemd voor de wekelijkse en maandelijkse vaste lasten. Op stukjes leukoplast die op de dekseltjes waren geplakt, stonden dan ook kreten als; huur, gas en water, kolen, krant, verzekering en het onheilspellende lijkverbranding. (het woord crematie was in die dagen nog niet in de mode) Wanneer vader op donderdag met zijn loon thuiskwam werden de blikjes met de benodigde bedragen gevuld en wachtte moeder de komst van de geldophalers af. Ze is dit zo lang blijven doen tot ze uiteindelijk verplicht werd het geld via de bank over te maken.
Achter de busjes stond haar juwelendoos of beter gezegd een sigarenkistje waarin ze wat goedkope sierraden bewaarde maar ook, en nu komen we bij de kern van dit verhaal, enkele kleinoden van haar enig geboren kind die ze als heilige relikwieën koesterde.
Een paar krullen uit de peutertijd in een zakje van cellofaan, een doosje met een compleet melkgebit, een krantenknipsel met de geboorteaankondiging in de burgerlijke stand, een bijtring en de onvermijdelijke luizenkam.
Later kwamen daar het bij het verkeersdiploma behorende speldje en het speldje als beloning voor het volbrengen van de Enschedese Kleurenmars bij.
In de vakken onderin stonden enige schoendozen met verzekeringspolissen, foto’s, spaarkaarten, waaronder mijn schoolspaarkaart en spaarbankboekjes. Hier werden ook de eerste kunstwerken van junior opgeslagen zoals een doosje met de eerste schrijfpogingen op overtrekpapier uit de eerste klas alsmede een bekroond opstel en enige prijswinnende tekeningen. Ook het verkeersdiploma en alle latere behaalde diploma’s en rapporten vonden hier een veilig plekje. Het was tevens de bergplaats voor mijn schoolspaarkaart. Ik vond het best zo. Later wanneer het nodig was, zou ik de schatten uit mijn jeugd wel overnemen.
Twee verhuizingen heeft het kastje overleefd. Bij de laatste naar een bejaardenflat viel het ten prooi aan een opkoper waarbij onbedoeld een groot deel van emotioneel waardevolle spulletjes zoekraakte.
Eerlijk gezegd heb ik mijn eerste tanden enz. nooit echt gemist, maar nu de jaren tellen en we omzien in nostalgie, zou ik toch nog graag eens snaaien in het kastje van moeder.
Vooral die dingetjes van school had ik graag willen laten zien op de reünie.
Maar wie weet heeft iemand van de klasgenoten ze nog wel en kunnen we er via de website allemaal van genieten.
Hiervoor is het hoofdstuk nostalgie ook bedoeld. Wie van jullie nog iets tastbaars heeft uit onze schooltijd of er een leuke anekdote over weet te vertellen, kan hier terecht door zelf te schrijven of met Mini of Gerrit contact op te nemen. Het is natuurlijk veel mooier om een verkeersdiploma met de naam van een klasgenoot af te beelden dat van een vreemde.
Mijn eerste wanhopige pogingen tot schrijven, zijn voorgoed verloren maar het speldje en het verkeersdiploma heb ik ergens van het internet kunnen downloaden evenals het speldje van de Kleurenmars. Hoewel de afbeeldingen niet uit onze eigen kring komen is het wellicht voor jullie ook een feest der herkenning.

VERKEERSDIPLOMA
Toen we in de zesde klas zaten, bezochten ons op een mooie dag twee agenten die ons kwamen vertellen hoe we ons in het verkeer dienden te gedragen. We moesten oefenen op straat maar ook in de klas voor een soort proefwerk.
Ik herinner me dat ik daar één fout in had. Op straat moesten we examen doen via een fietstocht door de binnenstad. We kregen een rugnummer op zodat de agenten in burger die onderweg verdekt stonden opgesteld ons konden controleren. Ik fietste op mijn  hoede door de Brammelerstraat bij het oude V&D toen ik meende een van de agenten te herkennen. Om een goede indruk te maken, zwaaide ik vriendelijk naar hem. “Handen aan het stuur”, riep hij waardoor ik de zekerheid kreeg dat hij de bewuste agent wel degelijk was. Even heb ik  nog gevreesd dat deze handeling mij funest zou worden, maar gelukkig liep het goed af.


KLEURENMARS

Van de Kleurenmars weet ik niet veel meer af dan dat deze in de herfst (kleuren) werd gelopen.
We moesten vrijwillig verplicht meedoen met de zesde klas in onze eigen tijd op zaterdagmiddag.
Het parkoers liep via het Hoge Boekel en Lonneker naar het eindpunt aan de Schreursweg. De afstand bedroeg 20 km. Ik weet dit nog omdat toen ik toch wel vermoeid thuiskwam, een buurman mijn prestatie bagatelliseerde door te zeggen dat hij die afstand makkelijk achteruitlopend had kunnen afleggen en dan ook nog op naaldhakken van zijn vrouw. Ik heb hem weken niet aangekeken.
De Kleurenmars wordt overigens nog altijd gelopen. Het speldje bestaat uit een driehoek met tekst met daaronder een midwinterhoorn.

                      
                                                     
Hierbij een fraaie foto van de Kleurenmars in oktober 1964  


SCHOOLSPAREN
Eens in de maand of week, daar wil ik af zijn, mochten we een stuiver, een dubbeltje, een kwartje of een veelvoud daarvan meenemen naar school. We kregen er  via juf of meneer van de Rijks Post Spaarbank een zegeltje voor terug dat we thuis op de een speciale spaarkaart konden plakken.
Op de zegeltjes waren dieren afgebeeld die bekend staan om hun spaarzaamheid en vlijt.
De mier op de stuiverzegel, de bij op die van een dubbeltje en de eekhoorn op die van een kwartje. Wanneer de spaarkaart vol was, kon die op het postkantoor worden afgegeven en werd het gespaarde bedrag met een extra rente bijgeschreven op je spaarbankboekje.