Voor haas, kip, kalkoen en konijn zijn het
angstige dagen.
Zal ik de kerst en oud en nieuw overleven?
Dierenactivisten moeten bij dit verhaal waarin
enige schokkende passages voorkomen, voordat ze
mij en mijn vader aan de schandpaal nagelen,
bedenken dat de hier beschreven rituelen zestig
jaar geleden heel normaal waren.
Hoe ver ik ook
terugga in mijn herinneringen, ik weet niet
beter dan dat wij thuis kippen hadden.
Eerst in een
gedeelte van de schuur met uitloop naar het
tuintje waar vader boerenkool verbouwde. Later
in een professioneel door vader en een vriend
getimmerd kippenhok dat van alle, voor een goed
leggende kip benodigde, gemakken was voorzien.
Er was een
nachthok met latten waarop de kippen comfortabel
op stok konden, een grote binnenren met een
zestal leghokken en een ruime buitenren die nog
kon worden vergroot wanneer de boerenkool van
het land was.
De verzorging
begon ’s morgens al bijtijds voordat vader naar
zijn werk ging. Er werd een grote bak met
ochtendvoer met water aangemengd die op een plek
een stuk verwijderd van de leghokken werd
neergezet waardoor de kippen bij hun eieren
werden weggelokt zodat ik ze gemakkelijk kon
rapen, tevens werd het drinkwater ververst.
Het middagmaal
bestond uit rijkelijk gestrooid kippenvoer dat
onder luid gekakel werd genuttigd.
Wanneer ik ’s
middags uit school kwam, moest ik een flinke
portie gras of ander groen uit het weilandje
naast ons huis plukken, het fijn snijden en aan
de kippen opvoeren. De bak waar ‘s morgens het
ochtendvoer in had gezeten werd nagevuld met
grit, dit waren gemalen schelpen waaruit de
kippenmaag de eierschalen produceerde. Wanneer
het had geregend, stak ik wel eens een toss’n
(graszode) waarin veel wormen zaten, een
lekkernij voor de kippen..Een keer per week
werd het nachthok schoongemaakt en uitgemest
terwijl de leghokken van fris stro werden
voorzien.
Ik noem al deze
handelingen even om te benadrukken dat het
zondagse eitje er niet zomaar kwam. Natuurlijk
was de eieroogst met ongeveer tien kippen
ruimschoots voldoende voor eigen gebruik, zo
zelfs dat we eieren aan buren en collega’s van
vader verkochten hetgeen een welkome aanvulling
betekende voor het huishoudbudget.
Naast de kippen
hadden we ook altijd een haan. Niet alleen
zorgde hij voor nageslacht en hield hij de
kippen in toom, hij was ook een goede wekker.
Na
gedane arbeid was het na twee jaar met zijn
heerschappij gedaan en werd hij geslacht waarna
een van zijn mannelijke nakomelingen de regie in
het kippenhok overnam… Dit klinkt wreed maar is
een natuurlijk proces. De vrouwelijke kuikens
hielden we, de jonge haantjes werden verkocht of
na een paar weken door ons smakelijk genuttigd.
Dit lot
ondergingen ook de oudere kippen die van de leg
geraakten waardoor onze zondagsdis niet alleen
bij feest en verjaardagen maar ook op gewone
doordeweekse zondagen met heerlijke gebraden
bouten en billen werd opgesierd.
Ook het slachten
deed vader zelf. Hij had daar geen enkele
bedenking tegen en ook ik heb nooit enig
medeleven gevoeld met de slachtoffers… Het
hoorde toen gewoon bij het dagelijks bestaan.
Vader had zich
enige attributen verschaft waarmee het
slachtritueel zo snel, pijnloos en schoon
mogelijk afgehandeld kon worden. Daar was al
eerste een bezemsteel met daaraan een krom
gebogen stuk draad waarmee hij de uitverkoren
kip pootje lichtte en zo tussen de anderen weg
kon halen. Dan waren er een klein scherp
bijltje, een hakblok, een emmer , oude kranten
en een doosje lucifers. Wanneer vader gekleed in
zijn blauwe fabrieksoverall de kip had gevangen,
werd het dier met één hand bij de vleugels en
poten vastgehouden. Vervolgens werd de nek op
het hakblokje gelegd waarna vader met een
welgemikte slag van het bijltje de kop van de
romp scheidde. Hierna was het even oppassen
geblazen want het kippenlijf ontwikkelde zonder
kop een onverwachte kracht waarbij vader de
grootste moeite had het in bedwang te houden.
Het spartelende lijf werd met de bloedende nek
naar beneden boven de emmer gehouden om uit te
lekken waarna de laatste stuiptrekkingen
plaatsvonden. Nu begon vader met het plukken der
veren die ook in de emmer verdwenen.
Uiteindelijk was er dan de naakte kip die echter
nog diverse stoppels vertoonde. Hiervoor dienden
de oude krant en de lucifers. De krant werd
aangestoken en brandend langs het lichaam
gehouden. Hierbij kwam een geur vrij die
overeenkwam met die van verbrande haren.
Het buitenwerk
was nu afgehandeld en nadat de inhoud van de
emmer in het asvat (gemeentelijke vuilnisemmer)
was gedeponeerd, zette zich de slacht in de
keuken voort. De ingewanden werden verwijderd en
de poten afgesneden. Vader was nu klaar met zijn
aandeel en moeder kon beginnen met het
gereedmaken van de lekkerste delen voor de
braadpan….
De verdeling
stond altijd van te voren vast. Moeder en ik
kregen een bil, vader de rest. Dat mocht van mij
want de rest zag er minder aantrekkelijk uit dan
zo’n heerlijke bruin gebraden bil waar het vel
nog omheen zat en ik had er meer dan genoeg aan.
Totdat ik het
huis verliet vonden deze procedures regelmatig
plaats en maar een keer ging het mis en nog wel
met Kerst.
Of vaders
aandacht even verslapte of dat hij een super
sterke kip onder handen had, zullen we nooit
weten, maar direct na het hakken, ontsnapte de
kip uit zijn stevige greep, vloog zonder kop tot
de hoogte van het slaapkamerraam, botste daar
tegenaan, viel naar beneden maar kwam weer
omhoog om over de schutting van de buren te
verdwijnen. Vader en ik er achteraan. Vier
huizen verder was de energie op en viel het
onthoofde gevogelte op het tuinpad neer. De
buurvrouw die toevallig in de tuin liep was
hevig geschrokken maar blij verrast met zo’n
onverwacht kerstgeschenk uit de hemel.
Nadat vader zijn
excuus had aangeboden en de bloedresten van haar
straatje had verwijderd, was het even later mijn
beurt om de buurvrouw een doosje eieren aan te
bieden voor de schrik en het ongemak. Hoewel ze
goedig zei, “Och mien jong dat was nich nödig
wes,” nam ze de gift gretig aan want het waren
barre tijden….
Ook
op de kippen
die het schouwspel met ingehouden
adem hadden
gevolgd, maakte het gebeuren een diepe indruk of
zoals de dienstdoende haan het in zijn
afscheidsrede uitdrukte; “Ons Hennie heeft
zonder kop hoger gevlogen dan wij ooit zullen
doen, ze ruste in vrede, de grote opperhaan
hebbe haar ziel.” Waarna het gezelschap zich op
de voerbak stortte..
Vader heeft het
nog vaak moeten horen…
Hierna kwamen de
diepgevroren haantjes in de handel en ik heb dan
ook nooit de neiging gehad mijn vader als
kippenslachter op te volgen. Hiermee kwam een
eind aan een familieritueel dat terugging tot de
oude Germanen…