Van dr. Reijntjes, juf, sint en de kikkertjes
Om een jeugdtrauma te
verwerken, raden
zieleknijpers die daar
voor hebben doorgeleerd
je aan het van je af te
schrijven.
Welnu, lieve Oud
Enschede vrienden,
hierbij heb ik een
poging gewaagd. Ik hoop
dat jullie de tijd en
het geduld kunnen
opbrengen om dit
schrijnend kinderleed
met mij te delen....
"Een stoute jongen",
zegt juf
“die krijgt kikkers”,
zegt juf
“ook al is hij amper zes
jaar oud.”
“Want je weet wel”, zegt
juf
“Dat Sint Niklaas”,zegt
juf
“Van zo’n etterbakje
niet veel houdt!”
VAN DR. REIJNTJES, JUF,
SINT EN DE KIKKERTJES
Misschien moet de
oorzaak worden gezocht
bij de verdrongen vrees
voor zak en roe, maar
van de jaarlijkse komst
van Sinterklaas naar
zijn school resteert
hem, waar en hoe diep in
zijn geheugen hij ook
graaft nog slechts één
enkele herinnering en
vreemd genoeg betreft
die juist het bezoek aan
de eerste klas waar hij
niet bij kon zijn. Hij
weet het nog precies.
Hij had al enige dagen
thuis op bed gelegen met
oorontsteking, een
pijnlijk ongemak dat hem
iedere winter weer
plaagde. Vaak was het na
enkele dagen vanzelf
over gegaan maar een
enkele keer had ook
dokter Reijntjes de KNO
arts er aan te pas
moeten komen om hem met
een prik in het oor uit
zijn lijden te
verlossen.
De avond voordat de
goede sint op school zou
komen, was het weer mis.
Hevige pijn en hoge
koorts hadden moeder er
toe gebracht bij de
melkfabriek de dokter te
bellen. Dokter Reijntjes,
een kleine, kale,
enigszins gezette, maar
joviale man was direct
gekomen. Vader had hem
binnengelaten.
‘Dag kerel, heb je zo’n
pijn? Laat eens kijken
wat ik kan doen.’ Hij
had zijn grote
dokterstas met een plof
op tafel gezet en zijn
beige houtje-touwtjesjas
uitgetrokken.
‘Ik zie het al, dat
wordt weer een operatie
op de keukentafel,’ had
hij gemompeld toen hij
met een lampje in
Gerrits oor had gekeken.
‘Ik ga prikken en dan
wordt de pijn vanzelf
minder.’ Zijn ouders
hadden het al eens
eerder meegemaakt en
wisten wat ze moesten
doen. Moeder had de
tafel afgeruimd en vader
was de buurman gaan
halen. De buurman moest
helpen om samen met
vader de patiënt stevig
vast te houden en te
voorkomen dat hij
onverwachte bewegingen
maakte want het
doorprikken was een
nauwkeurig werkje. Hij
had niet gehuild. De
prik deed even pijn maar
daarna was de druk een
stuk minder
geworden.‘Operatie
geslaagd, een half
aspirientje en dan naar
bed. Morgen gaat het al
een stuk beter.’ De
dokter veegde zijn
gereedschap schoon.
Moeder had hem
voorzichtig van tafel
getild en op de divan
gelegd. Vader had
gevraagd of de dokter
nog een borreltje wilde
op de goede afloop en
tegen de kou. Dat had de
medicus een prima idee
gevonden en met een
geoefende polsbeweging
had hij de geestrijke
inhoud van het kelkje in
één teug achterover
geslagen. ‘Nu kan ik er
weer tegen’ had hij
gelachen terwijl hij
zijn spullen bij elkaar
had gezocht en zijn jas
weer aan had getrokken.
‘Jou wil ik nooit meer
zien’ had hij in de
deuropening met een
knipoog naar Gerrit
gezegd.
Een wens die helaas niet
was uitgekomen want hij
had nog diverse keren de
gang naar de praktijk
aan de Ripperdastraat
moeten maken. Na samen
met vader nog een
borreltje genuttigd te
hebben, was ook de
buurman vertrokken.
Gerrit had nog een glas
warme melk bij zijn
aspirientje gedronken en
was onder zeil gegaan.
Het bed voelde lekker
aan want moeder had er
al een kruik ingelegd.
De volgende morgen had
hij zich een stuk beter
gevoeld maar kon nog
niet lang op zijn.
Buiten was het koud en
er lag een dik pak
sneeuw. Tussen de middag
had moeder hem even in
de stoel voor het raam
gezet want de kinderen
waren een lange glijbaan
aan het maken. Ze hadden
naar hem gezwaaid en
hadden rare kapriolen
gemaakt om hem aan het
lachen te krijgen.
Johan, zijn vriend was
langs gekomen met het
cadeautje dat hij van de
Sint op school had
gekregen, een muis op
wieltjes die je met een
sleuteltje op moest
draaien en waar je de
meiden mee aan het
gillen kon krijgen en
ook Marianne, een meisje
uit zijn klas, toonde
trots het blikken
spaarpotje waarmee de
goed heiligman haar had
verrast. Ook hadden ze
gevraagd wanneer hij
weer beter was. Moeder
dacht volgende week.
Die middag werd er tegen
half vijf gebeld. Het
was juf, hij had het
gehoord aan haar stem.
Dik ingepakt tegen de
kou was ze de kamer
binnen gekomen en had
misprijzend naar haar op
de divan gelegen
leerling gekeken. ‘Dag
Gerrit, ik moest je dit
pakje van Sinterklaas
brengen, hij had zelf
geen tijd meer.’
‘Dank u wel juffrouw.’
had hij beleefd gezegd
en het pakje naast zich
op de divan gelegd.
Verder was er geen
contact geweest en juf
had zich alleen even met
moeder onderhouden. Nee,
ze wilde geen thee want
ze moest snel verder. Ze
was nog druk en het was
glad op straat. ‘Word
maar snel beter’, zei ze
nog gehaast. Ze was
amper drie minuten
binnen geweest. Hij had
het niet precies kunnen
verstaan waar moeder en
juf in de hal nog over
spraken maar had
drommels goed begrepen
dat het over hem ging en
niet in positieve zin.
Het hart had hem in de
keel geklopt. Stel je
voor dat juf dat ook aan
Sinterklaas had verteld.
Het boterde niet goed
tussen juf en hem. Hij
moest vaak op het
strafbankje zitten naast
de lessenaar met de rug
naar de klas en dan nog
trok hij vaak een rare
snuit of deed iets met
zijn vingers waarom de
kinderen moesten lachen.
Het had hem menige tik
aan de oren opgeleverd.
Hij had in spanning
afgewacht wat moeder
zeggen zou.
Maar moeder was stil
geweest toen ze weer in
de kamer kwam en had ook
verder gezwegen.
Het was langzaam tot hem
doorgedrongen dat zijn
pijnlijke oor hem had
behoed voor een nog
pijnlijker confrontatie
met de Sint en dat hij
wellicht zo een
welverdiend pak rammel
met de roe of een
onvrijwillige reis in de
zak was ontlopen. Samen
met moeder had hij het
pakje open gemaakt.
Er zaten twee kikkers
in. Hij had ze wel vaker
gezien. Ze waren in
kleurig zilverpapier
verpakt en bestonden uit
mierzoete fondant met
een laagje chocola erom.
Hij hield er niet van en
ook moeder had het als
cadeautje in
vergelijking met wat de
andere kinderen hadden
gekregen, niet veel
soeps gevonden.
Vader was toen hij van
zijn werk kwam blij
geweest dat Gerrit weer
was opgeknapt maar zijn
blik was onder het eten
somber geworden toen
moeder hem had verteld
wat juf had gezegd.
‘Zijn zoon lette niet
goed op, was snel
afgeleid, bemoeide zich
overal mee en wat het
ergste was, hij hield
andere kinderen van de
les.’
Vader had hem
doordringend aangekeken.
‘In de klas let je op,
spelen doe je buiten!’
Hij had moeten beloven
beter zijn best te doen
wanneer hij weer naar
school ging.
Vader had de twee
kikkers ook maar niets
gevonden. ‘Maar’, had
hij gezegd, ‘Een
gekregen paard mag je
niet in de bek kijken.’
Gerrit had dat niet goed
begrepen. ‘Had het paard
van Sinterklaas die
kikkers in de bek
gehad?’ Vader en moeder
hadden er om moeten
lachen. Moeder had hem
uitgelegd dat het een
spreekwoord was en
betekende dat je niet
met alles blij hoefde te
zijn wat je gratis kreeg
maar dat je er ook niet
over mocht klagen. In
dit geval kon je beter
zeggen dat je een
gekregen kikker niet in
de bek mocht kijken. Hij
had het nog niet
helemaal gesnapt maar
klagen deed hij zeker
niet want hij mocht blij
zijn dat hij ondanks
alles nog iets van Sint
had gekregen. Vader, die
graag snoepte, had
voorgesteld de
kikkertjes die avond nog
bij de thee op te eten
dan waren ze weg en
hoefde je er niet meer
aan te denken en dat
hadden ze dan ook
gedaan. Hij had maar een
klein stukje van de
kikkerbek afgebeten en
gekeken of er wat in zat
maar hij had niets
anders gezien dan dat
zoete witte spul dat hij
niet lustte. Hij had de
kikker verder in takt
gelaten. Misschien at
hij hem morgen wel op.
Vader had het echter
gezien en zei, ‘waarom
stop je hem vanavond
niet in je schoen?
Misschien wil
Sinterklaas wel ruilen.’
Dat was een slim
plannetje. Hij had nog
een extra boterham en
een wortel toegevoegd en
flink hard gezongen. Vol
verwachting was hij naar
bed gegaan. En ja hoor,
de volgende morgen waren
de wortel, de boterham
en gelukkig ook de
kikker verdwenen. Er lag
een mooi stuk
marsepeinworst voor in
de plaats en dat lustte
hij wel.
Was het toch nog goed
gekomen tussen hem en
Sinterklaas.
Een week later mocht hij
weer naar buiten. Hij
had Johan van huis
opgehaald en samen waren
ze naar school gelopen.
Johan had hem nog
verteld dat toen hij
Gerrit had gemist en had
gevraagd of iemand wist
waar hij was, een jongen
had geroepen "Misschien
wel mee in de zak naar
Spanje!" "Dat zou best
eens kunnen" had juf op
geheimzinnige toon
gezegd waardoor sommige
kinderen bang waren
geworden.........en dat
kon Gerrit zich
voorstellen.
Nadat hij zijn plekje in
de klas weer had
gevonden, had juf
uitgelegd dat Gerrit
heel erge oorpijn had
gehad en dat je hem de
muts niet mocht
aftrekken. Dat was een
spelletje dat vaak in
het speelkwartier werd
gedaan waarbij je iemand
de muts van de kop trok
en die van de een naar
de ander gooide zodat de
eigenaar doelloos van
heen en weer rende. De
kinderen hadden zich in
de bank naar hem
omgedraaid en sommigen
hadden gekeken alsof hij
uit de dood was herrezen
en wonder boven wonder
heelhuids uit Spanje was
teruggekeerd.
Hij was er verlegen
onder geworden.....
|
|