Ieder jaar in oktober gaan nog
steeds kinderen langs de deuren om te proberen
kinderpostzegels en kaarten voor het kind aan de man
te brengen.
Ook wij moesten vanaf 1955 in de vierde klas op pad
voor onze misdeelde leeftijdgenootjes. We kregen een grote
enveloppe mee waarop aan
de achterkant de bestellingen konden worden
opgenomen
en een aantal stickertjes zonder lijm die
men op de voordeur kon aanbrengen om te voorkomen
dat horden kinderen maar bleven bellen.
Hoewel het een nobel doel beoogde, heb ik er altijd
een gruwelijke hekel aan gehad.
Ik voelde me net als een bedelaar die voortdurend
“nee” te horen kreeg want je moest bijzonder snel
zijn om als eerste de nog stickervrije deuren te
bereiken of je moest een grote familie hebben waar
je met je enveloppe naar toe kon.
Ik was niet snel, had wel een redelijk grote familie
maar die ooms en tantes hadden allemaal zelf
kinderen van mijn leeftijd en extra moeite zoals bij
ons achter de boer op, trok mij niet.
Mijn enveloppe werd dan ook vrijwel altijd alleen
door mijn ouders beschreven een enkele keer
aangevuld met een willig slachtoffer dat bij toeval
mijn pad had gekruist.
Bovendien moest je in onze tijd het geld zelf innen
en er mee over straat wat een zeker risico inhield.
Kinderen werden beroofd of kochten er zelf snoep
voor.
Nu betaal je via een incasso.
DE EERSTE KINDERPOSTZEGELS
Nederland was in 1924 het tweede land ter wereld dat
postzegels met een toeslag voor het kind uitgaf naar
voorbeeld van Zwitserland dat hier in 1912 al mee
was begonnen.
Er was na veel geharrewar, voor en tegens en vijven
en zessen en tenslotte een koninklijk besluit voor
nodig om de actie van start te laten gaan. Het was
namelijk bij de wet verboden om een andere
afbeelding dan die van het staatshoofd of een
frankeerwaarde op een postzegel te zetten.
Maar eindelijk kon men van
start.
Dat eerste jaar bracht aan toeslagen voor het
goede doel 51.000 gulden op, een tegenvaller
vergeleken met Zwitserland waar zo’n 300.000 franken
werden opgehaald. Nederland moest nog wennen en de
verkoop via de postkantoren verliep niet optimaal.
In 1926 werd dan ook het Nederlands Comité voor
Kinderpostzegels opgericht dat voor de verkoop van
de zegels en verdeling van de opbrengst ging zorgen.
Vanaf 1927 verschenen ook de eerste ansichtkaarten
“Voor het kind”.
Tijdens de oorlogsjaren 1942 – 1944 werden er geen
kinderzegels uitgegeven.
In 1948 kwam een onderwijzer op het lumineuze idee
de schoolkinderen zelf langs de deuren te laten
gaan. Dit was een groot succes en de opbrengst steeg
aanmerkelijk.
Wij waren dus de zevende generatie.
De eerste ”voor het kind”
kaart uit 1927
Tegenwoordig loopt de jaarlijkse opbrengst in de
miljoenen waarvan een groot deel naar het
noodlijdende buitenland gaat omdat onze kinderen het
veel te goed schijnen te hebben.
|
De eerste
kinderzegels
uit 1955 waar wij mee liepen
Aanplakbiljet
De eerste kinderzegel
uit 1924
|