KNIBBELBRUG

 

 

 




Knibbelbrug richting Markt, na 1862
 

 






KNIBBELBRUG


In 1830 had het stadje Enschede maar twee in en uitgangen.
De Espoort bij de Klomp en de Veldpoort bij Hotel de Graaff met de daarbij horende bruggen over de stadsgracht. Buiten de gracht liepen om de stad heen de Noorder en Zuiderhagen genoemd naar de oude, afgebroken verdedigingswerken die bestonden uit ondoordringbare doornhagen(heggen) en puntige naar voren gerichte eikenhouten spiesen. Buiten deze wegen lagen de gaarden (tuinen) van de rijkere bewoners der stad. Deze konden slechts bereikt worden via de twee stadspoorten, hetgeen als zeer beperkend en lastig werd gevonden. Die het zich kon veroorloven bouwde voor zichzelf dan ook een primitief bruggetje over de gracht om bij zijn tuin te kunnen komen, maar deze privé ondernemingen werden door de gemeente belast met een tarief van zes guldens per jaar. De pastoor van de R.K. Kerk aan de voormalige Kerkstraat loste dit op met een bootje.
De vraag naar gemeentelijke bruggen voor voetgangers was dan ook groot, niet eens voor het verkeer, maar juist voor het bereik van de tuinen. Maar wie moest dat betalen. Een geluk voor de stad was dat men met Hendrik ter Kuile, die in het Windhoes aan het van Loenshof woonde, een burgemeester had met een groot hart voor de stad. Hij schonk o.a. de Mooienhof(het eerste Enschedese park) de stadspomp, en de verharding van de Zuiderhagen. Hij deed dit door zijn hele jaarsalaris van 400 guldens ter beschikking te stellen. Het is dus niet vreemd dat hij in 1839 een deel van de grond naast zijn huis en tuin afstond voor de bouw van de z.g. Windbrug genoemd naar zijn woning. Deze brug vormde de verbinding tussen het van Loenshof en de Zuiderhagen. Stadsbestuur en bewoners waren er blij mee.
De Windbrugstraat herinnert ons er aan.
Moeilijker ging het met een tweede brug aan de andere kant van de stad die de Markt via de Achterstraat(nu Stadsgravenstraat) moest verbinden met de Noorderhagen. Naast voorstanders van de bruggen waren er intussen ook tegenstanders opgestaan. De ervaring met de Windbrug had geleerd dat de winkeliers en herbergiers bij de Veldpoort en de Espoort minder klandizie kregen. Zij weigerden dan ook mee te betalen aan nog een brug die hun omzet zou doen dalen. Ook bij de gemeente lag het financieel moeilijk en toen de brug er uiteindelijk na veel gepraat en gedoe in 1842 kwam, was die kleiner en had minder draagvermogen dan gepland omdat erg op de kosten was beknibbeld.
De brug kreeg daarom in de volksmond de naam Knibbelbrug die later officieel werd overgenomen en ook terugkwam in de nu nog bestaande Knibbelbrugsteeg die van de Noorderhagen naar de Stadsgravenstraat loopt. De beide bruggen over de gracht en ook de Veldpoort en de Espoort verdwenen na de grote brand van1862 toen de gracht met het puin van de verwoeste stad werd gedempt. Dat de vieze, stinkende gracht niet al eerder werd gedempt, lag aan het feit dat ze nog dienst deed als open riool en hiervoor nog geen andere oplossing was gevonden.
Op de foto de Knibbelbrug richting Markt na de brand van 1862.
De andere foto toont ons het begin van de Knibbelbrugsteeg in de jaren 70 waar de fotograaf op suggestieve wijze gebruik heeft gemaakt van de combinatie graffitikunstwerk en paaltje….



 


Knibbelbrugsteeg in de jaren 70,
 met graffitikunstwerk....