Mijn vader had een huis verbouwd tot twee
en daarom konden opa en oma mee
naar Usselo. Ikzelf studeerde daar
in mijn vakanties; ’n derde van het jaar.
Usselo… golvend boerenland was dat,
waar mijn broer Hans een bok en kippen had.
(Willem Wilmink 1958)
Op de foto (links)
zien we Hans Wilmink en zijn moeder aan de achterkant van de koepel.
De bijdrage is afkomstig van de huidige eigenaar dhr. Korné Pot die er nu B&B
"De Koepel" runt.
Wanneer we vanuit Enschede via de Haaksbergerstraat naar Usselo rijden, zien we
links onder aan de Usseler Es, tegenover de tuingereedschappen van Ben van ’t
Mos, een kleine witte villa met het opschrift “de Koepel”, nu in gebruik is als
Bed & Breakfast. Op de door Mini gemaakte fraaie foto’s ziet het er fris
gepleisterd en netjes uit. Toen ik een jaar of zeven was en er regelmatig met
vader op onze zondagmorgentochtjes langs fietste, was het grijs, verwaarloosd en
maakte door de gesloten gore gordijnen de indruk onbewoond te zijn. Als ik er
naar vroeg zei vader, ”daar wil niemand wonen”, waardoor ik in mijn kinderlijke
fantasie dacht dat het dan wel een spookhuis moest zijn. Vader sprak dat, om het
spannend te houden, nooit tegen….. Later begreep ik pas waarom…
Toch heeft “De Koepel” door de jaren heen bekende bewoners gehad….
Om de geschiedenis van dit huis op die toch wel aparte plek tussen de
boerderijen van de Es te weten te komen moeten we terug naar het jaar 1858. In
dat jaar liet Laurens Lasonder, groot grondbezitter, landbouwer en
effectenhandelaar uit Enschede de kleine villa bouwen als onderkomen voor hem en
zijn familie wanneer ze op inspectiebezoek waren bij de elf boerderijen die men
bezat in Usselo. De belangrijkste daarvan was het Mors dat, hoewel inmiddels
diverse keren verbouwd, nog altijd links naast de villa ligt. Het was een mooie
plek aan de pas in 1855 gereedgekomen grintweg naar Haaksbergen. Toen in 1862
bijna heel Enschede en ook de stadsvilla van Lasonder afbrandde werd “de Koepel”
voor enige tijd het permanente onderkomen van de familie in afwachting van de
nieuwbouw aan de Marktstraat.
In 1920 erfde Gerrit Albertus Lasonder alle bezittingen dus ook “de Koepel”. Hij
woonde in de villa aan de Marktstraat waar nu Broekhuis in zit, was jurist,
doctor in de Staatswetenschappen en enige tijd wethouder van Enschede. Hij
maakte weinig tot geen gebruik van het buitenhuis en verhuurde het aan de
bekende tekenaar
Gerard van Haeften die er tot 1937 woonde en werkte…
Boerenschuur bij Usselo - tekening van Gerard van Haeften
Gerrit Lasonder trad in de jaren dertig toe tot de NSB,niet dat hij een
fanatiek fascist was ( in zijn boerderijen zaten in de oorlog met zijn medeweten
joodse onderduikers) maar meer uit angst voor het communisme waarbij hij al zijn
bezittingen dreigde kwijt te raken en dus zag hij in Hitler de juiste man om dat
gevaar te keren. Hij stond daarin niet alleen want diverse fabrikanten waaronder
Jan van Heek sympathiseerden ook, maar waren zo slim geen lid van de NSB te
worden.
Lasonder overleed in 1944, had geen kinderen en liet het bezit na aan zijn vrouw
die de pech had van Duitse afkomst te zijn. Zij werd daardoor een makkelijk
slachtoffer van de wraaklust direct na de oorlog waarbij alle bezittingen
waaronder, het landgoed Drienerlo met drie boerderijen, alle boerderijen en “de
Koepel” in Usselo, de beide stadsvilla’s in Enschede, maar ook het dierenasiel
aan de Wilgenweg op het Stadsveld en het kerkje op de hoek van de Zweringweg en
de B.W. ter Kuilestraat door het rijk werden geconfisqueerd. De weduwe Lasonder
stierf in 1977 in armoede in een huisje aan de Bruggemorsweg….
Enschede kreeg voor een gulden Drienerlo in de schoot geworpen en stelde het
landgoed blij van zin beschikbaar voor de bouw van de TH campus, nu UT……
Eind jaren vijftig begin zestig kregen de boeren die de in beslag genomen
boerderijen nog van het rijk pachtten, de gelegenheid deze van de Rijksdomeinen
te kopen.
De Koepel met Oma Van Haeften en familie uit Amsterdam.....
Deze bijdrage is afkomstig van Henk
van Aalderen, nazaat van Gerard van Haeften..
Zo zal het ook met de tot een bouwval verworden Koepel zijn gegaan. Niemand
wilde er in eerste instantie wonen, de villa had immers een door de NSB besmette
reputatie. De koopprijs zal echter zo zijn ver gezakt dat de vader van Willem
Wilmink in 1955 toehapte en het liet verbouwen tot twee woningen waardoor opa en
oma erbij in konden. Willem studeerde toen al in Amsterdam.
Ze hebben er niet lang gewoond. Vader Wilmink overleed in 1959 op jonge leeftijd
en de familie zal de villa niet lang daarna hebben verkocht.
In zijn verhalen en gedichten vertelt Willem over die korte periode o.a., dat
zijn opa altijd ’s avonds de krant wegbracht naar buurman Oldenhof aan de
overkant en daar tot laat bleef TV kijken en oma die de drukke straat niet
durfde oversteken, alleen liet zitten. Ook de gevaarlijke slinger in het
fietspad om een dikke boom heen precies voor de Koepel haalt hij aan waarbij
zijn broertje uit het slaapkamerraam de naderende fietsers met geschreeuw
afleidde waardoor ze bijna tegen de boom aan reden…
Misschien haalde hij daar de inspiratie uit voor dit gedichtje;
Tegen het nieuwe jaar, de Es heel wijd
en niets dan sneeuw. Daar rijdt
eenzaam een fietser, maar hij mist het pad
en hij verdwijnt met voor - en achterrad
en alles blijft bewegingloos. Doodstil.
De man fietst pas weer verder in april……..
(Kerst 1958)
Dat was inderdaad een lastig bochtje wanneer je in volle vaart van de Es af
suisde.
Het is inmiddels rechtgetrokken. Nu ik de geschiedenis wat beter ken,
kijk ik toch met andere ogen naar het “spookhuis” uit mijn kindertijd……