In 1813 was Enschede al voorbereid op de
bevrijding van het Franse juk onder Napoleon.
De eerste Kozakken hadden zich aangediend in
Oldenzaal, Hengelo en Delden. Ze waren voorboden
van de nieuwe vrijheid.
Op dinsdag de 18de november 1813 in
de middag omstreeks half drie reed plotseling
een troepje dezer ruwe krijgers op hun kleine
paarden de Espoort binnen. Ze reden door de
Langestraat langs het Stadhuis naar het
Marktplein en vandaar weer terug naar het huis
van maire Jan Bernhard Blijdenstein (de
burgemeester van onze stad in de Franse tijd).
Daar maakten ze halt en bonden hun paardjes aan
de palen met schommelkettingen die voor het huis
stonden van de maire, het huis dat in 1928
bestemd was voor openbare leeszaal en indertijd
was afgebroken om verplaatst te worden.
Het was de 18de november juist “koude kermis”,
de St. Maartensmarkt en de stad was vol boeren,
die nieuwsgierig de vreemde gasten aangaapten.
Naast de Espoort op de hoek van de Haverstraat
stond toen een herberg op de plaats waar nu de
winkel is van C.&A. Brenninkmeyer. In die
herberg werd met kermis gedanst, evenals dat in
onze tijd nog gebeurde in de herbergen bij de
Veldpoort van Hesselink, Kaldewaai en Maseland.
De Kozakken mengden zich in die herberg al
spoedig tussen de paren en namen zelfs aan het
dansen deel, met het gevolg dat een boerenmeisje
zich zo met dansen vermoeide, dat zij aan de
gevolgen overleed. De boeren, die voor de kermis
naar de stad waren gekomen, voelden zich bij die
vreemde soldaten niet erg op hun gemak en reden
spoedig met hun wagens de stad uit. Gelukkig
trok het troepje ’s avonds weer terug naar
Oldenzaal.
Er zullen nu geen inwoners meer leven in
Enschede die over deze Kozakken van ooggetuigen
hebben horen vertellen en ons nog kunnen
mededelen hoe ze elkaar, geheel ontkleed, op de
plaats bij het vroegere hotel de Klomp, onder de
daar staande pomp schoon pompten, hoe ze
jenever met peper dronken en in het oude huis
van de familie Elderink van 1783 in de nog
bestaande keuken grote stukken vlees aan het
spit braadden.
Het Elderinkshuis dat het oudste huis van
Enschede is was voorheen eerst nog een herberg,
genaamd “de “Lindeboom”.
Aan het bezoek van de Kozakken herinnert ook nog
het onlangs in plantsoen veranderde
Kozakkenkerkhof. De man die daar indertijd het
eerst werd begraven, had, daar hij de taal der
Kozakken enigszins machtig was, hen begeleid
naar Deventer en daarvan den bijnaam ‘de Kozak”
behouden.
DE KOZAKKEN IN
ENSCHEDE
Een troep
vreemde ruiters kwam door de Espoort,
ze hadden over Eanske en ‘koale kermis’ gehoord
Ze kwamen naar hier in roerige tijden,
om de stad van het Franse juk te bevrijden.
Het was een apart volkje en ze zochten vertier,
met drank, dans en de deernkes van hier.
Het ging goed tekeer in de herberg op de hoek,
dat niet veel hebben moest van het ruwe bezoek.
Tegen de avond weer deining bij De Klomp,
opnieuw ‘koale kermis’ aldaar bij de pomp.
Ze hielden flink huis in het Elderinkshuis,
en propten zich vol bij het keukenfornuis.
Ze waren gekomen om te helpen in de strijd,
en een einde te maken aan de napoleontische
tijd.
Er was veel commotie, zo staat ergens vermeld,
pas toen ze vertrokken werd de rust weer
hersteld.