HEER LANGOOR
Heer langoor zou op reis gaan
Op reis gaan voor plezier
't Ging rechtuit op Parijs aan
Wel twintig uur van hier
Hij droeg een vuurrood jasje
Zijn vest was blauw geruit
En achter uit zijn broekje
Daar stak zijn staartje uit
Hij zei 'k loop langs de wegen
Net als een deftig heer
'k Ben voor geen mens verlegen
Ik vrees geen jager meer
Hij zag een veld met kolen
Toen heeft hij niet getoefd
Maar zich in 't groen verscholen
En van de kool geproefd
Daar liet de boer zich horen
Wat was dat voor gerucht
Heer Langoor spitste zijn oren
En zette het op de vlucht
't Ging dwars door moddersloten
Och, wat een ongeluk
Heer Langoor brak twee poten
en zijn broekje scheurde stuk