Net als vroeger in de Frederikastraat, woon 
									ik ook nu aan de rand van de stad waar mijn 
									tuin blijkbaar een aantrekkelijk oord is 
									voor vogels. Niet alleen mussen, merels, 
									eksters en duiven, maar ook diverse soorten 
									mezen, rootborstjes, vinken, Vlaamse gaaien 
									en zelfs de grote bonte specht komen 
									regelmatig langs voor een gratis hapje… We 
									genieten er met volle teugen van…
									Maar toen ik enige jaren geleden begon met 
									schrijven en rijmen over mijn jeugd, 
									kwam ik er al herinnerend achter dat ik een 
									vogeltje in de rij mis…
									In mijn jonge 
									jaren kwamen ze net zo veel voor als mussen, 
									ze leken er zelfs een beetje op, alleen 
									hadden ze een kuifje…. In de lente en zomer 
									zag je paartjes in herfst en winter vlogen 
									ze in groepen van zo’n twintig vogels. In de 
									Frederikastraat kwamen ze graag in verband 
									met de voor hen voedselrijke mest van de 
									melkboerpaarden…. Maar nu blijken ze in ons 
									land te zijn uitgestorven. Een laatste 
									broedpaar is in 2015 in Noord Brabant 
									waargenomen…..
									Wie van jullie 
									herinnert zich dit vogeltje nog of is het 
									net als veel andere soorten ongemerkt en 
									voorgoed uit het straatbeeld en ons geheugen 
									verdwenen?
									
									
									
									
									
									
									PEERDEKÖTTELLEEUWERIK
									Hij was iets groter dan een mus
									met een parmantig kuifje, dus
									ging je naar zijn naam op zoek,
									stond hij als kuifleeuwerik te boek.
									
									In onze straat had hij het best,
									want hij was dol op paardenmest.
									Dus zeiden wij met grote schik;
									Peerdeköttelleeuwerik.
									
									Lagen er weer verse vijgen,
									kon je een snelheidswedstrijd krijgen
									tussen buurman met stoffer en blik
									en de peerdeköttelleeuwerik..
									
									De vogel pikte ’t graanrestant,
									de buurman smeet het op zijn land.
									En zo nam iedereen zijn deel,
									dat paste in het groot geheel.
									
									De buurman en zijn nageslacht
									hebben het al ver gebracht.
									Maar uitgestorven tot mijn schrik
									is de peerdeköttelleeuwerik.
									
									Asfalt, gif en grondverkoop,
									vernietigden zijn biotoop.
									Twee jaar terug op Brabants grond,
									zwierf triest de allerlaatste rond.
									
									En zo verdween er weer een soort
									zonder dat het iemand stoort.
									Want wie maakt er zich nu nog dik
									om de peerdeköttelleeuwerik.
									
									Steeds hoger legt de mens de lat.
									Maar eens is de natuur het zat
									en volgen wij, vol fipronil en kwik
									de peerdeköttelleeuwerik….