Lezen leerden we met behulp van het bekende leesplankje dat we samen met twee rode blikjes met kartonnen lettertjes in ons eigen vakje in de bank bewaarden. Daarnaast waren er de wandkaart met de aap in de dakgoot, een grote leesplank op een ezel met opstapje voor de klas en een leesboekje.
Dit alles hadden we te danken aan de uit het Friese Stiens afkomstige onderwijzer M.B. Hoogeveen die, toen hij schoolhoofd was in Deventer - deze methode, die in Duitsland al werd toegepast - voor Nederlands gebruik bewerkte.
Voordat het plankje met aap-noot-Mies verscheen had hij al twee andere plankjes ontwikkeld waarop uit pedagogische hoek nogal wat kritiek kwam. Op de bijgaande afbeeldingen zijn ze te zien. Het ziet er allemaal wat slordig uit maar toch leuk gevonden is bijvoorbeeld het woord “gat” dat uit een echt gat bestond waaraan het plankje kon worden opgehangen.


            
                   

Pas toen Hoogeveen zijn rechten verkocht aan de bekende uitgeverij van leermiddelen J.B. Wolters uit Groningen, kwam er schot in de zaak. De uitgever verzocht de bekende onderwijsvernieuwers; Scheepstra en Ligthart een meer aansprekend plankje en boekje te maken terwijl de bekende tekenaar Cornelis Jetses werd gevraagd de Illustraties te verzorgen. Uit deze samenwerking ontstond in 1897 het succesvolle plankje met; aap-noot-Mies dat in 1906 op de scholen werd ingevoerd.



 

Ook de leesboekjes van Pim en Mien en Ot en Sien kwamen van de hand van dit drietal.
Hoogeveen bleef wel de lesmethode en de aanwijzingen voor de leraren verzorgen en aanpassen.
Dit moest ook wel want de spelling en de tijden veranderden. In de jaren dertig was er zoveel verouderd dat Jetses zijn tekeningen moest moderniseren. Op de wandplaat werd bijvoorbeeld dan ook kleding aangepast en verschenen er een fiets en een auto.
Even voor de fijnproevers, wij werkten met de derde verbeterde uitgave, variant 2, uit 1950.
De lesmethode van Hoogeveen betekende een grote verbetering in het leren lezen. Daarvoor werd iedere letter apart gespeld om tot een geheel te komen. Nu werden op het plankje de klanken aangegeven waardoor een woord veel sneller werd begrepen.



 


 
Oude wandplaat uit 1906  
 



 
Gemoderniseerde plaat uit 1934
(deze hing in onze klas)
 
 

Mijn kleinzoon zit in groep twee en ik geniet van de gretigheid waarmee hij zich nu al bezig houdt met de letters. Ondanks dat hij nog niet kan lezen, leest hij zijn kleine zusje zogenaamd voor uit allerlei boekjes.
Het komt me allemaal bekend voor. Zelf wilde ik ook de boekjes die ik thuis had kunnen lezen. Ik was zelfs zo fanatiek dat ik tot grote ontsteltenis en woede van Juf op de kartonnen lettertjes ging kauwen waardoor deze onherstelbaar werden beschadigd en na mij niet meer voor andere kinderen bruikbaar waren. Ook de houten penhouders en potloden waren niet veilig voor mijn bijtgrage gebit en zagen er na verloop van tijd uit als kwasten. Juf heeft mijn potlood wel eens aan beide kanten tot een punt geslepen zodat het wat lastiger werd en vader heeft zo´n kwast stiekem in azijn en mosterd gedoopt om het me af te leren. Tevergeefs! Met pennen en potloden was ik gelukkig niet de enige maar met die kartonnen lettertjes was extreem, ik kon er gewoon niet afblijven.
Het zal allemaal wel een psychische achtergrond hebben gehad. Ik ben er nu vanaf. Overigens zal mijn fanatisme om goed te leren lezen toch zijn tegengevallen, gezien het schamele zesje dat ik nu op mijn eerste rapport terugvind.