|
Met moeder naar de dinsdagmarkt
Ik ga zo graag met moeder mee, We kopen vis bij Rillman. De dinsdagmarkt in Enschede, ’t Kabaal, ik word er stil van.
Rillman prijst met rauwe stem, Zijn vers gerookte paling. Maar ga niet in debat met hem, Hij neemt je in de maling.
Een kaasboer tracht met veel geluid, Zijn Goudse kwijt te raken. Een groentevrouw heeft sappig fruit. En schreeuwt dat van de daken.
Een standwerker met hoge hoed, Trekt telkens gekke bekken. Ik weet dat hij dat enkel doet, Om meer publiek te trekken.
En bij de kraam met lingerie, Wordt humor niet gemeden. Je hoort er veel pikanterie, En dubbelzinnigheden.
Een dame uit de Marthalaan, Wil herenonderbroeken. Zij voelt er in en trekt er aan, Om kwaliteit te zoeken.
De koopman heeft al winst geboekt, En heeft dus goede zin. Hij roept, “Mevrouw wat u daar zoekt, Dat zit er toch niet in.”
De dame beent nu nijdig heen, De omstanders die gieren. Want op de markt schroomt er niet een,
Om rijke lui te klieren.
Naar de dinsdag markt in Enschede, Vis bij Rillman kopen. Kon ik nog maar met moeder mee En op wat lekkers hopen.
|
Arie
Rillman
De vroegste herinneringen aan de
dinsdagmarkt gaan terug naar mijn
kleutertijd toen ik nog niet naar school
ging. De markt werd gehouden op het H.J.
van Heekplein dat zich uitstrekte rond
de plek waar zich het nu al weer
afgebroken Hermesflat bevond. De
Boulevard zat nog in de verrekijker.
Er stonden hoge oude eiken en bij het
verdwenen gebouw van de GEB
(Gemeentelijk Elektrisch Bedrijf) waar
tot 1904 de oude gasfabriek was
gevestigd, stonden grote haspels met
kabel.
Wanneer het aanbod van kramen groot was,
werd de markt uitgebreid naar wat nu het
van Loenshof heet. Op de foto die vanaf
het stadhuis is genomen, zien we rechts
de oude fabriekshallen van Jannink waar
de rijwielstalling van Bos gevestigd
was. Op de achtergrond het torentje van
het Lyceum. De drukker heeft een foutje
gemaakt want hij noemt het abusievelijk
G.J. van Heekplein.
Dinsdag was bij ons thuis visdag en al
vroeg in de morgen gingen moeder en ik,
bij slecht weer met de bus maar meestal
op de fiets, richting stad. Onze visboer
was de populaire Arie Rillman die altijd
wel een geintje of een kwinkslag op
voorraad had. Mijn ouders hadden een
voorkeur voor platte vissen met oranje
stippen (schol?). Dat was mij met al die
graten te lastig, ik kreeg een mootje
kabeljauw. Maar ook kaas, groente en
fruit werden door moeder op de markt
ingeslagen.
De luidruchtige, met grappen en grollen
hun waar aanprijzende, kooplieden
maakten op mij een onuitwisbare indruk
en de markantste figuren kan ik me nog
duidelijk voor de geest halen. Er was
ook altijd wel wat gratis te smikkelen.
Een plakje kaas of worst en schijfjes
fruit gingen er best in.
Al die indrukken, toen maar ook later
opgedaan, heb ik proberen te bundelen in
dit rijmpje.
Nog altijd scharrel ik graag over de
markt maar de charme van toen is
verdwenen.
|
|