OAVER
DE GREUNE GRENS
We fietsten dan
niet via een grenspost met douane en slagboom naar Duitsland,
een landsnaam die overigens zelden viel. Je ging naar de Mof, de
Pruus of oaver ’n poal. Het was een spannende tocht die begon
als we vanaf de Buurserstraat nog voor café de Boomgaard linksaf
gingen om via vaak moeilijk begaanbare zandpaden ons doel te
bereiken. Vader had weliswaar een paspoort waar ik ook bij
opstond maar tijdens de rit kon ieder moment een Duitse of
Hollandse grenswachter uit de bosjes opduiken om ons aan te
houden en dan wist je het maar nooit. Dat is ons gelukkig nooit
overkomen want de commies zal op zondagmorgen in de kerk hebben
gezeten terwijl de Zollbeamte al lustig aan het frühschoppen
was. Na enige smalle paadjes over de hei geraakten we op een wat
bredere zandweg. Dit was een restant van een oude Hessenweg
(handelsweg) van Münster naar Deventer.
Deze volgend passeerden
we na enkele honderden meters links van de weg een oude stenen
grenspaal. Nu waren we in de Pruus. Even verderop ging een
paadje rechtsaf dat ons naar de oude Haarmühle leidde. Een
watermolen die draaide op wat daar nog Alstätter Aa heette maar
eenmaal in Nederland de ons Enschedeërs zo geliefde Buurserbeek
werd.
Ik
was als kind door de molen gefascineerd. Het molenrad maar
vooral het ingenieuze houten binnenwerk met de molenstenen
maakte diepe indruk omdat het al zoveel eeuwen geleden was
gemaakt. De molen was in die tijd defect want als kind heb hem
nooit zien draaien maar op de prachtige plek tussen de hoge
beuken, eiken en lindes met de oude boerderij waar we wat
dronken, voelde het net of we ver terug waren geraakt in de
tijd. Al rond 1350 moet op deze plek een Alstätter of Haarmühle
op de beek hebben gedraaid. De huidige molen is volgens een
inscriptie in de zware balk boven de ingang van het molenhuis
gebouwd in 1619 en werd in 1721 gerenoveerd zoals we kunnen
lezen op het prachtige uit Bentheimer zandsteen gebeeldhouwde
wapen van de bisschop van Münster. Het verhaal gaat dat er rond
1350 ook iets verderop aan de Nederlandse kant van de grens een
watermolen heeft gestaan, deze zou wegens slecht functioneren,
zijn verplaatst naar de plek waar zich nu in Haaksbergen de
Oostendorper watermolen bevindt.
De Haarmühle wisselde door de eeuwen heen regelmatig van
eigenaar maar bleef altijd in handen van de adel of
geestelijkheid die het alleenrecht hadden op wind en
waterkracht.
Je kon een watermolen van zo’n eigenaar wel pachten
en dat was redelijk winstgevend want de boeren uit de noaberschop werden door hun landheer verplicht hun graan daar te
laten malen…
Als ik vader vroeg waarom de molen Haarmühle heette
maakte hij een grapje over de eigenaren door te zeggen dat de
molen niet van hem maar van haar was.
Grote flauwekul
natuurlijk. De molen is genoemd naar het oude erve en
molenaarshuis dat door de eeuwen wisselend als; Haar, Haarman of
Harink staat beschreven.
Na nog even van al dat moois te hebben genoten en een rondje
langs de speeltoestellen te hebben gemaakt (zie foto) was het
weer tijd om naar huis te gaan. Eerst kocht vader bij de Wirt
nog een paar beugelflessen donker zoet bier dat moeder zo lekker
vond en die we verstopten in vaders fietstassen onder onze
regenjassen. Als we na de zandpaden, ongezien en veilig met onze
smokkelwaar weer op de Buurserstraat uitkwamen, namen we terug
de Kwekkeboomweg langs de mooie oude boerderijen in het
Brookheurn. Via de Groot Bruninkstraat en de Geessinkweg kwamen
we weer in de stad…..
Dat was meer dan zestig jaren geleden, maar veel van vroeger is
er nog steeds.
Tegenwoordig is de stad Ahaus eigenaar van de Haarmühle die weer
volop draait sinds de restauratie in 1988. Ook het oude Gasthof
is aangepast en uitgebreid en voldoet aan de eisen zoals
informatieborden of wandel en fietsroutes, die de moderne
toerist stelt. En toch wanneer de auto’s op de parkeerplaats uit
zicht zijn, voelt het nog steeds of je naar oude tijden
terugkeert. Zondags is er vaak een concert, zingt er een koor of
treden boerendansers op. Allennig hangt ze d’r dan met de been
oet. We gaan er daarom regelmatig op een doordeweekse zondag
naar toe, niet op de fiets maar met de auto om een van de mooie
wandelroutes langs de beek en door bos en hei te volgen met als
afsluiting natuurlijk; Kaffee mit Kuchen of een warme hap uit de
“Gut Bürgerliche Küche”.
Ik kan het nooit nalaten om tot slot nog even vanaf de brug naar
het molenrad en het kolkende water te kijken dat nadat het zich
op de schoepen heeft gestort, schuimend een weg richting Buurse
zoekt. Ik ben dan weer even het kind van vroeger dat zich in de
middeleeuwen waande
Balk met wapen bovenaan de ingang van het molenhuis...
Kaartje van de Haarmühle, wel 100 jaar oud....