MEINIEUWS  2024
 

 

 






LIED    


Mini is een grote fan van de Dijk en in haar platenrekje is deze band
dan ook rijk vertegenwoordigd. Mini heeft een prachtig nummer uitgezocht waar Huub van der Lubbe ons herinnert aan de vele beslissingen die we in ons leven hebben moeten nemen, maar waarbij je nooit loskwam van je verleden…..


Luister en geniet mee van de mooie tekst
bij   
NOSTALGIE


En heb jezelf een favoriet plaatje met een dierbare of romantische herinneringen, geef het door aan Mini en we spelen het een volgende keer af…..





 

 





VEURJOAR IN DE STAD



Direct na het opstaan met de duffe kop uit het slaapkamerraam. Eventjes want het blijkt fris en de zon is nog wat waterig maar de vogels zingen en de prunus van de buurman kleurt roze.
Het is onmiskenbaar! Je ruikt en voelt het, de lente zit in de lucht.

Evert Rabbers zal voorjaar 1920 iets dergelijks hebben ervaren toen hij in fraaie kleuren de
bloemenkraampjes op de Oude Markt schilderde.

 

 

 

 

 




 

 

 






VEURJOAR IN DE STAD



Kom leu, loa’w nich langer treur’n,
’t slimste hebt wie noe wa had.

Ok in Eansche geet ’t gebeur’n.

De beum kriegt al ’n betken blad.


Op de markt roekt wie de geur’n
van kibbeling, kees en patat
ok veurjoarsbleum in boonte kleur’n.
Wie bint de grieze grouwheid zat.


Wie goat op ‘t terras de smaak wear keur’n,
van Lentebok, zo koald van ’t vat.
De kéénder zult um ijsco’s zeur’n
Joa, ’t wodt al veurjoar in de stad.




 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                    

Het verhaal van C&A is één van de langst bestaande en meest baanbrekende van winkeliers in de wereldwijde modebusiness.
Een bestaan van meer dan 180 jaar is al opmerkelijk genoeg maar de oorsprong van het bedrijf in textiel gaat nog veel verder terug. De relatie met kleding dateert al uit de jaren 1600. C&A heeft niet alleen de welvarende en turbulente tijden van de tussenliggende eeuwen doorstaan maar ook geholpen de manier te bepalen waarop mensen hun kleding kiezen en kopen. Na zes generaties is C&A nog steeds familiebezit en blijft zich aanpassen en vernieuwen, zoals het al deed toen de broers Brenninkmeijer in 1841 hun naam vestigden.
De broers Clemens en August (C&A) Brenninkmeijer begonnen in de 19e eeuw in Sneek met de verkoop van jassen (meidenmantels genoemd), voor 15 gulden per stuk. De inkoopprijs was 7,50 gulden. Daar kwamen de kosten van personeel, huur, transport bovenop; in totaal 6,75 gulden per jas. Er resteerde per jas een winst van drie kwartjes: een marge van 5 procent.
Clemens’ zoon Bernard Joseph Brenninkmeijer stelde tot schrik van zijn grootvader voor de jassen te verkopen voor minder dan 10 gulden, zodat niemand kon concurreren met de nieuwe winkel met de slogan C&A is toch voordeliger. ‘Dat kan niet’, zei zijn vader. ‘Dan levert elke jas een verlies op van 4,25 gulden.’ ‘Wacht maar af’, zei de zoon. Hij kreeg gelijk: er ontstond een stormloop op de winkels. Hij verkocht vijf keer zoveel jassen als zijn vader. Per jas verdiende hij weliswaar 5 gulden minder, maar hij maakte toch meer winst: 5 x 2,50 in plaats van 1 x 7,50 op hetzelfde winkeloppervlak. Als percentage van de hogere omzet daalden de vaste kosten tot ver onder de 25 procent. In de jaren dertig kende C&A drie productgroepen: kleinprijs (jurken tot 6 gulden), guldenmidden (van 6 tot 10 gulden) en keurklas (van 10 tot 30 gulden). Een jurk van 6 gulden moest vijf keer zo snel verkopen als een jurk van 30 gulden. Omdat de procentuele winstmarge niet belangrijk was, kon C&A zelfs bontmantels verkopen. Daarop was de procentuele winst minder dan 10 procent, maar de winst in guldens hoog.
Hoe heeft C&A zich altijd staande weten te houden in deze enorm concurrerende business? Speelt het mee dat het een familiebedrijf is en daarom een uitzondering tussen alle beursgenoteerde fastfashionmerken? Waarschijnlijk speelt in elk geval ook mee dat C&A en de prominente en rijke familie Brenninkmeijer achter het bedrijf zelden tot nooit met de pers praten of andersdenkenden achter de schermen toelaten. Hoewel één uitzondering daargelaten: in 2016 verscheen het boek “C&A. Een familiebedrijf in Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië” van de Duitse historicus Mark Spoerer. Hij beschrijft daarin de periode van de oprichting van C&A, omstreeks 1840 door de broers Clemens en August Brenninkmeijer, twee rondreizende textielhandelaren die in Sneek een textielwinkel begonnen, tot circa 1960.
Maar ook de C&A keten kreeg het moeilijk. De lasten zijn hoog en met een verouderd winkelpark waarbij panden vaak te groot zijn of een te hoge huurprijs hebben, moest het winkels sluiten en op zoek gaan naar een beter evenwicht tussen offline en online.
Tientallen jaren is C&A een afbeelding geweest voor de Nederlandse huisvrouw.
                         
Deze oude krant is door iemand haar hele leven bewaard en nu is het een treffende illustratie van hoe moeilijk het ook is geweest voor veel Nederlandse vrouwen toen het modebeeld veranderde. Vrouwen die in 1950 jong waren, kregen dit beeld mee hoe hun vrouwelijkheid mooi kon worden geaccentueerd. Voor hen was het niet altijd makkelijk om later te zien dat de kwaliteit verminderde, dat er slobbermode kwam en dat deze stijl voor vele jaren verdween.

     
                                                         Zò mooi was de mode in 1950!
                                  Zò mooi zagen onze moeders en oma’s er in die tijd uit!
              Zò goed zorgden zij voor hun kinderen om er ook prachtig uit te kunnen zien!
 

    

                                   

                

 

    

 

 

 

 

 

 

 

 





TOEN IK NOG.....



Bladerend door mijn oude fotoalbum kwam ik onlangs de pick-up van mijn vader weer eens tegen en al mijmerend ging ik voor even weer terug naar die tijd…  
Het was er één met  wisselaar. Ik vond in het begin het apparaat reuze interessant om te zien hoe het mechaniek werkte. Hoe mijn vader een voorraadje van zijn klassieke 78 toerenplaten op een lange pin zette die bovenaan met een arm werd vastgeklemd. Wanneer de plaat op de draaischijf was afgespeeld zorgde de wisselaar er voor dat een volgende naar beneden viel en met een zacht plopje bovenop op het afgedraaide exemplaar belandde en die weer automatisch begon af te spelen.
De mahoniehouten kast had een kap bestaande uit glazen lamellen die je met handvaten open en dicht kon schuiven. De pick-upnaald moest geregeld vervangen worden en er lag dan ook altijd een doosje naalden op voorraad bij. Vader kocht ook altijd de wat duurdere diamantnaalden, die hadden een behoorlijk aantal langere speeluren.
De pick-up was mijn vaders trots en zonder zijn toestemming waagden we het niet om er ook maar één vinger naar uit te steken. Totdat.....????
Maar dat is een ander verhaal….

 

 

 

 

 





 

 

 







Toen we op de leeftijd waren dat we onze eigen favoriete zanggoden en godinnen hadden mochten we onze plaatjes ook best afdraaien. Van mijn schaarse zakcenten kocht ik af en toe wat singletjes. Niet al te veel want er moest immers ook geld overblijven voor zondagavond wanneer ik naar Avion toog om er te dansen. Het entreegeld sloeg al een behoorlijk gat in mijn budget en het flesje limonade moest er ook nog vanaf en daar moest ik het de hele avond ook mee doen ....
Mijn schaarse singletjes waren van o.m; Helen Shapiro (Walking back to happiness), Catharina Valente (Spiel noch einmal für mich), Conny Francis (Breakin' in a Brand New Broken Heart), Chubby Checker (Lets twist again) en natuurlijk mocht ‘The King’ ook niet ontbreken…
Ik heb ze allemaal grijs gedraaid op vaders pick-up totdat er  niets meer van over gebleven was.

Heb geprobeerd een soort rijmpje te maken…



VADERS PICK-UP


Op vaders pick-up ligt een singletje,
op de vloer een hoes met Elvis afgebeeld.
De plaat draait al een aardig tijdje mee,
nog net niet grijs gedraaid en ook nog niet vergeeld.


Ik heb de grammofoon al ingesteld,
hij staat op vijf en veertig toeren.
De naald zakt zonder al te veel geweld
en begint langzaam mijn plaatje te beroeren.


Ik hoor ‘t gekraak van groevenruis,
vermengd met Elvis’ Jailhouse Rock.
De muziek galmt door het hele huis,
vanaf de kamervloer tot aan de nok.


Op de klanken van gitaarmuziek
begin ik me uitbundig te bewegen.
In een wervelende danstechniek,
lijkt ‘t alsof ik uit mezelf ben gestegen.


Ik dans, ik zwaai, ik wentel en ik zing,
de armen in de lucht, vol in extase.
Door ‘t opzwepend tempo van The King,
bereik ik steeds een nieuwe fase.


Ondanks de animo, het ritme en de zwier
blijft het schouwspel toch een tikje pover.
En de naald slaat lustig en met veel plezier,
soms achteloos enk'le groeven over.


'k Denk vaak nog t'rug aan rock 'n roll
uit die al lang vervlogen tijden.
Maar 't dromen houd ik graag nog even vol,
nostalgie is heus niet zomaar te vermijden...




---- Let's rock everybody, let's rock
Everybody in the whole cell block
Was dancin' to the Jailhouse Rock
Dancin' to the Jailhouse Rock----


 

 

 

 





 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 






KOFFIELEUT BIJ MINI


Op vrijdag 19april waren de nog actieve klasgenoten uitgenodigd op de gezellige (met een Scholte In ’t Hoff aan de muur) flat van Mini voor een ouderwetse koffieleut. Helaas waren twee vaste deelnemers verhinderd, maar tot onze blijdschap was Jenny wel aanwezig.
Het was weer genieten geblazen van elkaars verhalen en herinneringen, maar ook het kennisnemen van de diverse ouderdomskwalen en verdriet waarin we elkaars steun kunnen zijn.

Op de foto’s is duidelijk te zien dat we bij de tijd blijven want net als bij onze kinderen en kleinkinderen is het
telefoontje ook bij ons niet weg te denken.

We bedanken Mini voor de gastvrijheid en de lekkere verwennerij.

Op naar de volgende reünie in november dan gaan we ijs en weder dienende naar Ria in Lonneker.



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 





 

 

 





LUTTERZAND


Een van de mooiste foto’s die ik de afgelopen jaren uit de krochten van het internet opdook was dit zwart/wit plaatje uit de jaren vijftig van een zonnige dag in het Lutterzand.
Ik herinner me nog de opwinding van ons kinderen wanneer met buren, vrienden of familie de avond van te voren werd afgesproken om gezamenlijk naar de Lutte te fietsen. Alleen al het met een grote groep fietsen en het ijsje onderweg waren een belevenis….
De Dinkel en de door het riviertje uitgesleten zandoevers garandeerden een dag vol van vermaak. Vaders in hemdsmouwen met opgekrulde broekspijpen, moeders met opgetrokken rokken en wij gewoon in onze onderbroek zochten verkoeling en vertier in het ondiepe stromende water…
Reden om vol zoete herinneringen afgelopen eerste pinksterdag met kinderen en kleinkinderen eens te gaan kijken hoe een van de mooiste natuurreservaten van Twente er nu bij ligt…
Vroeger rende je zo snel mogelijk naar de eerste zandstrandjes voor een mooi plekje, nu dien je een wandelroute te volgen. Wij kozen de oranje van 4 km. Gelukkig is er weinig veranderd aan de natuur. Nog kronkelt de Dinkel zich fraai door het landschap en nog altijd vallen er bomen om doordat het riviertje het zand rond hun wortels wegspoelt…… Maar ondanks het toch wel mooie weer, waren er weinig kinderen waarvan slechts een enkeling zich in de stroom waagde. Wel veel wandelaars die netjes op de paden bleven, maar vooral veel honden…..
We volgden het pad langs de rivier toen we luid geblaf hoorden. Om de hoek bleek een zandstrand door de beheerder tot hondenuitlaatplek te zijn bevorderd. Tientallen honden met hun baasjes hadden er zich verzameld. Een paar buitenbeentjes bleven ook in het water aangelijnd maar de meeste liepen vrij rond en gaven zich vol hondenhartstocht over aan een soort van tikkertje waarbij ze in groepjes in en buiten de rivier achter elkaar aan renden. Anderen snuffelden gretig aan elkaar, waarbij sommigen verwoede pogingen tot copuleren ondernamen en de baasjes even verwoede pogingen deden om dit te voorkomen. De dieren lieten ook overal waar ze het kwijt wilden hun behoeften achter, kortom een waar hondenparadijs. De kinderen vonden het geweldig maar deinsden toch wel even verschrikt terug toen een grote Berner Sennen zich in hun buurt kwam uitschudden. Toekijkend verwonderde het mij dat ondanks het leed dat de mens deze diersoort door allerlei verknipte fokkerijen heeft aangedaan de beesten groot, klein, of hoe verschillend ook, elkaar toch als hond blijven herkennen……
We moesten constateren dat in het Lutterzand de hond de plaats van de kinderen had ingenomen.
Verderop stroomopwaarts vonden we een rustig plekje waar we ons even hebben neergevlijd in het mulle warme zand terwijl de kinderen in het water speelden. De route liep verder door het bos waar ik de kleinkinderen tot mijn grote vreugde op de roep van de koekoek en het roffelen van een specht attent kon maken. Nadat we nog snel opzij moesten springen voor een paar bewust op dit voetpad verdwaalde mountainbikers, bereikten we het paviljoen waar we onder een drankje besloten de dag af te sluiten met een pannenkoek bij Bolle Jan in Denekamp omdat de kinderen daar een gratis surprise mogen uitzoeken. Het baksel met ham, kaas en ui en het witbiertje smaakten me goed maar ik moest onwillekeurig toch denken aan de zelf meegebrachte boterhammen met gebakken ei en de ranja uit de met een krant omwikkelde fles en het metalen kroesje van vroeger.
Ach ja, lieve mensen, er is de afgelopen 65 jaren toch wel wat veranderd.




 

 



Lutterzand..
 


Spelen op het Lutterzand..

 

 

 

 

 





UITSLAG RAADPLAATJE MAART




Voor wie niet uit de buurt komt, was dit een hele moeilijke en we hadden niet veel reacties verwacht.
Dat viel mee, we kregen 4 goede oplossingen binnen. Het is de gevelsteen van een van de oude boerenwoningen uit 1901 aan de voormalige Elisabethstraat (nu Frederikastraat).

Er staan nog 3 blokken van dit type waarvan er twee bijna onherkenbaar zijn verbouwd.
De bewoners
van dit blok hebben het zoveel mogelijk in de oude staat gelaten waarmee we blij zijn.



De uitgelote winnaar ontving op Koningsdag een voor die dag toepasselijke prijs in de vorm van een fles smakelijke Oranjebitter waarbij we zeggen;   PROOST…





 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




Gezicht op Enschede van vóór de grote brand in 1962...
 

 






EEN TE NAUWE DOORGANG

Hoewel Enschede al sinds 1518 het recht bezat om twee jaarmarkten te houden en iedere dinsdag een weekmarkt, was het binnen de stadsgrachten een marktje van niks. Toch trok de wekelijkse dinsdagmarkt veel handelaren en publiek uit de verre omtrek aan want winkels waren er niet en verder was men afhankelijk van de rondreizende marskramers. Maar het marktplein voor de kerk was veel te klein om alle handelaren een plek te geven. De meeste handel zoals van vee, pootgoed, hout en stro enz. vond dan ook langs de straten buiten de poorten plaats. Alleen voor voedingsmiddelen( botermarkt) groenten enz. was er ruimte terwijl ook standwerkers met hun diverse producten beperkt werden toegelaten.
Het gemeentebestuur wilde wel vergroten maar er waren voor die tijd onoverkomelijke hindernissen. Rondom de kerk was er het kerkhof en de tuin van de pastorie die beiden met een muurtje van een meter hoog waren omringd. Ook stond er nog het Boterschooltje, maar dat kon wegens bouwvalligheid al snel worden afgebroken.
Het grootste struikelblok waren echter twee woningen die midden op de markt stonden en voor de Langestraat een vernauwing vormden waar met moeite slechts één paard en wagen tegelijk kon passeren. Dit leidde dagelijks tot opstoppingen waar vooral de Markt van te lijden had.
Diverse pogingen werden door het gemeentebestuur ondernomen om deze huizen op te kopen en af te breken voor meer ruimte en een mooier aanzicht van het marktplein.
     

                                                                 Tekening Langestraat richting Markt ca. 1930

De woningen waren echter in het bezit van belangrijke notabelen, namelijk notaris Pennink en predikant Kayser die hun riante plek in de stad natuurlijk niet zomaar wilden opgeven.
Er kwamen echter nieuwe kansen voor vergroting van de markt. In 1828 werden er twee nieuwe begraafplaatsen gepland, het Boerenkerkhof aan de Korte Steeg (Deurningerstraat)voor de inwoners van Lonneker en aan de Helweg (nu Espoortstr.)voor Enschede. Hierdoor kon na overleg met de Hervormde kerk het kerkhof worden gesloten en in 1839 deels worden geplaveid.
In hetzelfde jaar bereikte het gemeentebestuur na het overlijden van de notaris ook het bericht dat zijn weduwe genegen was het huis te verkopen. In het stadhuis maakte men hier gretig gebruik van en werd er een voor die tijd hoog bedrag van 10.000 gulden vrijgemaakt voor de aankoop en sloop van de twee panden. Toen predikant Kayser dit vernam, kreeg zelfs hij als brenger van het woord Gods, guldentekens in de ogen en was bereid zijn huis aan de gemeente over te doen. Dit alles gaf lucht en in1842 waren beide panden afgebroken en had het Marktplein een veel ruimer aanzien gekregen en konden meer handelaren tot de weekmarkt worden toegelaten hetgeen de gemeente marktgeld opleverde en de logementen in de stad als de Swaene, de Gouden Klomp en de Roskam veel overnachtingen en dorstige kooplieden en klanten. Ook de stalhouderijen waar de paarden van de boeren terecht konden profiteerden mee want paard en wagen werd alleen toegelaten voor het lossen en laden. Zo kon men bij pension Amelink aan de weg naar Oldenzaal zijn paard en de huifkar achterlaten, terplekke de handelswaar overladen in een handkar en daarmee naar de markt. Kortom de hele stad pikte een graantje mee.
Het laatste obstakel, de tuin van de Pastorie werd toegevoegd na de brand in 1862 en daarna zag de Markt er ongeveer uit zoals we die nu kennen echter met minder horeca…
De tijden veranderden en de zaterdagmarkt kwam er rond de kerk bij, terwijl de dinsdagmarkt verkaste naar het van Heekplein. Ook de zaterdagmarkt gaf verkeersproblemen. Ik weet nog dat alle verkeer waaronder de stadsbussen zich moeizaam een weg moesten banen door de nauwe Langestraat die dwars over het marktplein liep. Ook de zaterdagmarkt werd in 1958 overgeplaatst naar het vergrote van Heekplein. In mijn herinnering vond ik de markt rond de kerk gezelliger en intiemer dan nu.
Op de tekeningen uit rond 1830, kijken we vanuit de Langestraat richting de markt waar op beide de woning van de predikant te zien is die zolang in de weg stond.
Wat betreft het kerkhof rond de kerk herinner ik me nu dat dit destijds bestraat moet zijn zonder de graven te ruimen. Het zal eind jaren vijftig zijn geweest, ik zat al op de middelbare school aan de Brinkstraat, toen we met de jongens uit de klas gingen kijken naar graafwerkzaamheden op de Markt waar grote hoeveelheden menselijke schedels en beenderen tevoorschijn kwamen die achteloos op een hoop werden gedumpt wat een lugubere aanblik bood.
Wij Enschedeërs moeten dus meer dan honderd jaar terwijl we naar de Markt gingen over de, een meter dieper rustende stoffelijke resten van onze voorouders hebben gelopen.


      
                                   Kaartje van de Markt waarop de doorgang te zien is



 

 



Tekening van de Langestraat richting Markt uit 1845.
Hier is het huis van de predikant al afgebroken..

 

 

 

 

 

 







RAADPLAATJE APRIL 2024


Voor dit gebouwtje hoeven we niet eens zo ver van onze school om het te vinden. Wie een beetje flink kan gooien kan met een steen vanuit die omgeving het puntdakje nog makkelijk raken.
In deze straat zijn zelfs nog een aantal klasgenoten met de fles groot gebracht die naar we hopen niet was gevuld met het vocht waar de straat naar genoemd is.

Gaat er een lichtje branden"?
Als je het weet, stuur het dan in.
We zien het resultaat graag tegemoet bij;

info@stefenfen.nl



Maar via de gebruikelijke mail mag natuurlijk ook!




 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

DE WISSINK'S MÖL
gezien vanaf de Haaksbergerstraat, waarvan Hans broer Henk Scholte in 't Hoff de molenaar is.

De Nationale Molendag vindt dit jaar plaats op zaterdag 11 en zondag 12 mei
en biedt een unieke kans om er eens een bezoekje aan te wagen.
 

 

 

 

 

 

TOP

HOMEPAGE