Toen in 1597 nadat Maurits Enschede op de 
								Spanjaarden had veroverd, de buitenste gracht en 
								de wallen en hagen moesten worden geslecht, 
								ontstonden er tussen de Noorderhagen en 
								Zuiderhagen dat toen weggetjes rond de stad 
								waren en de binnenste gracht, onbebouwde 
								grondstukken die men Hagengaardens noemde. Wie 
								het zich kon veroorloven daar een perceel van te 
								kopen, legde er een boomgaard of moestuin aan 
								voor eigen gebruik.
								Een van die bemiddelde Enschedese burgers was 
								Hendrik ter Kuile waarvan men zei dat hij een 
								man was met buitengewone gaven van hoofd en 
								hart. Hij was de zoon van Engelbert ter Kuile 
								die een kleine ververij had aan het van Loenshof 
								en de daar achter liggende binnenste gracht 
								waaruit het water voor het verven werd gehaald. 
								Hij bracht het al snel tot wethouder van 
								Enschede en werd in 1829 benoemd tot 
								burgemeester, een taak die hij tot 1850 
								vervulde. ( in een volgend verhaal kom ik op de 
								bijzondere wijze waarop hij de stad bestuurde 
								terug)
								Een van zijn grote liefhebberijen was de natuur 
								en landbouw. In zijn gaarden verbouwde hij 
								allerhande gewassen en hij vatte na enige tijd 
								het plan op om een soort park aan te leggen met 
								bomen, struiken bloemen, wandelpaden, bankjes en 
								een prieel of koepel waar het voor iedereen goed 
								toeven was. Hij kocht rond 1800 een stuk woeste 
								grond ten zuiden van de stad aan de weg naar 
								Poortmanshekke, deze liep buiten de stad om 
								zodat de zware hessenwagens met handel niet door 
								de stad hoefden en ook geen rekening hoefden te 
								houden met de avondklok waarbij de poorten van 
								de stad waren gesloten. Deze weg werd later de 
								Willemstraat en in onze tijd de Boulevard  1945.
								
								
								
								
								
								                                                                                     
								
								
								
								
								
								                
								
								
								    Mooienhofstraat in 1957
								
								De tuin lag ongeveer op de plek vanaf de Sting, 
								het vroegere V&D, Tuunte tot het 
								appartementencomplex dat niet bij toeval “de 
								Stadstuin” heet..
								Men noemde het toen geen park of siertuin maar 
								een “Hof van Vermaak” soms ook wel “Lusthof”.
								
								Het woord tuin werd toen nauwelijks gebruikt. 
								Wat wij nu onze tuin noemen was een gaarden en 
								tuin betekende toen de afrastering er om heen ( 
								in het Duits nu nog Zaun).
								Het moet een prachtig parkje zijn geweest waar 
								de toen 2600 inwoners van de stad van hebben 
								genoten. Men gaf het de naam den Mooijenhof.
								Wanneer het parkje precies is verdwenen, heb ik 
								niet kunnen achterhalen. Op een kaart van 1862 
								getekend direct na de grote brand staan de 
								omtrekken nog aangegeven. Ik denk dat het na de 
								brand plaats heeft moeten maken voor huizenbouw. 
								Tussen de Mooijenhof en de Beltstraat was men 
								toen al begonnen met de aanleg van de Krim. In 
								de loop der tijd zijn er drie straten genoemd 
								naar den Mooijenhof. De oudste Mooienhofstraat 
								liep van de Willemstraat dwars door het 
								parkterrein naar de Alsteedsestraat. Deze 
								verdween in 1954 bij de aanleg van de Boulevard. 
								De Tweede Mooienhofstraat werd in 1956 een 
								verlenging van de Kuipersdijk naar de Boulevard 
								maar werd in 1971 bij de Kuipersdijk gevoegd. De 
								huidige Mooienhof kreeg de naam in 2002 en loopt 
								vanaf de Boulevard eerst een stukje zuidwaarts, 
								dan naar het westen en vervolgens weer naar het 
								noorden tot de Oldenzaalsestraat. Ze zijn een 
								eerbetoon aan het fraaie initiatief van de 
								Hendrik ter Kuile. Naar de goede man zelf werd 
								de vroegere Burgemeesterstraat ( nu deel van de 
								Haverstraat) genoemd, een eer die hij moest 
								delen met zijn collega J.B. Blijdenstein. De 
								Hendrik ter Kuilestraat bij de haven is genoemd 
								naar een latere naamgenoot die zich sterk heeft 
								gemaakt voor de aanleg van het kanaal…
								
								
								
								
								
								
								
								
								
								
								
								
								
								
								DEN MOOIJENHOF
								
								
								Het eerste parkje van de stad
								waar iedereen vrij toegang had.
								Geschapen door een fabrikant,
								groot van hart en gul van hand.
								
								
								Eiken, beuken, linden, berken,
								heesters en ook bloemenperken.
								Dat heette toen; Hof van Vermaak
								De mensen kwamen graag en vaak.
								
								
								Op zondagmorgen uit de kerk,
								een zomeravond na het werk,
								wandelen of heerlijk toeven,
								niets te moeten of te hoeven.
								
								
								Geen pretpark zoals wij dat kennen.
								Het volk liet zich nog snel verwennen.
								Wat paden, bankjes, een prieel,
								men eiste in die tijd niet veel.
								
								
								Wel een bladerdak van bomen
								om zonnesteken te voorkomen
								want zonnebaden gaf geen pas
								omdat wit toen in de mode was.
								
								
								Ter Kuile kreeg dan ook veel lof.
								Men noemde het “den Mooijenhof”
								Een naam die nu nog steeds bestaat
								op die oude plek voor een haakse straat.