MOORDAANSLAG
Toen in 1830 de verharde weg naar Hengelo gereed
kwam, was de belangstelling voor de voorheen
woeste aangrenzende heidegronden opeens groot.
Zo kocht Helmich van Heek een terrein in de
toenmalige gemeente Lonneker waar hij in 1837,
omdat de woningnood onder zijn arbeiders groot
was, een rij van dertig arbeiderswoningen liet
bouwen. Hij noemde het complex Helmich Hoek en
oogstte er alom lof mee. In het eerste pand aan
de stadszijde kwam een buitensociëteit met een
fraaie tuin waar de arbeiders konden recreëren.
Dit alles was echter te hoog gegrepen voor de
gewone man en al snel noemde men het rijtje
woningen “Lange huus” en werd de sociëteit een
gewone herberg met de naam “Voermans Welvaren”
waar de arbeiders zonder poespas hun glaasje
dronken en vrachtrijders met hun paarden een
opkikkertje namen en even op adem konden komen.
Voor ons verhaal moeten we 61 jaar verder in de
tijd naar december 1898. Het rijtje woningen was
intussen eigendom geworden van de familie
Ledeboer die op ‘t Wageler resideerde. In een
van de “Lange huus” woonde George H. die er een
tapperij(kroeg) dreef. Hij werd in de kranten
afgeschilderd als woesteling, een ruwe kerel die
verbaal en lichamelijk geweld niet schuwde en
voor veel overlast zorgde. De erven Ledeboer
zagen dit met lede ogen aan kregen het bij de
rechter voor elkaar dat H. uit huis kon worden
gezet hetgeen plaats zou vinden op
zaterdagmorgen 10 december 1898. Omdat de
huurder vrijdagavond op luidruchtige wijze
dreigementen richting Ledeboer zou hebben geuit
en zelfs in het wilde weg met een revolver zou
hebben geschoten, had men geen halve maatregelen
genomen en waren er naast de twee deurwaarders
een aantal agenten van Rijks en Gemeentepolitie
opgetrommeld en was de commandant der
Marechaussee ter plekke als plaatsvervangend
officier van justitie. Ook de heer J.B. Ledeboer
was in gezelschap van zijn koetsier en een
potige arbeider per rijtuig naar de “Lange huus”
gekomen om waar nodig te assisteren. Maar alles
bleef rustig. H. zelf was in geen velden of
wegen te bekennen en de inboedel stond dan ook
binnen de kortste keren buiten waarna de woning
kon worden verzegeld.
Dat er in die dagen grote
woningnood heerste blijkt wel uit het feit dat
niet alleen H., zijn vrouw en acht kinderen op
straat werden gezet maar ook nog eens een
inwonend familielid en zes kostgangers. De heren
van het gezag schudden elkaar de hand op de
goede afloop en Ledeboer reed met zijn
metgezellen tevreden over de Hengeloscheweg
terug naar ‘t Wageler. Ter hoogte van de
Westerbegraafplaats sprong plotseling H.
gewapend met een revolver uit de struiken en
loste vier schoten die vreemd genoeg geen doel
troffen. Ledeboer en zijn mannen kwamen met de
schrik vrij terwijl de dader na een korte
klopjacht werd ingerekend en geboeid per trein
werd overgebracht naar Almelo. Hij werd
veroordeeld tot vijf jaar cel. Tot zover de
kranten.
Speuren we echter wat verder in de archieven dan
ligt de zaak toch iets genuanceerder. In de
procedure voorafgaand aan de huisuitzetting
verklaarde H., die een nauwe vertrouwensband had
gehad met Abraham Ledeboer, medefirmant bij van
Heek, dat hij vrij mocht jagen op de landerijen
van van Heek en dat hij een levenslang woonrecht
had in de omstreden woning. Dit werd na de dood
in 1897 van Abraham door de erven Ledeboer
hardnekkig ontkend waardoor er broeierige
verhoudingen ontstonden waarbij H. stelselmatig
door verdachtmakingen in een kwaad daglicht werd
geplaatst. Verder viel het op dat Tubantia als
plaatselijk dagblad pas op 14 december van de
aanslag gewag maakte, waar andere kranten reeds
op 11-12 en 13 december over het voorval
berichtten. Moest het verhaal eerst door de
censuur van de hoge heren? Ook bleek dat de
revolver oud, roestig en defect was, dat er zich
nog twee patronen in het wapen bevonden en er
twee kogels vast in de loop en zaten. De kogels
hadden de revolver nooit verlaten, geen wonder
dat er niemand werd geraakt hetgeen zeker tot
strafvermindering had moeten leiden. Wat ook
niet in de kranten stond, was dat H.in Almelo
veroordeeld werd tot 3 jaren en dat men er in
Arnhem in hoger beroep nog eens twee jaren
bovenop deed. De zaak werd uitgevochten tot de
hoge raad waar ontoerekeningsvatbaarheid tijdens
de daad werd aangevoerd. Het mocht niet baten.
H. zat zijn 5 jaar celstraf uit in de gevangenis
van den Bosch. Het riekt allemaal naar
klassenjustitie!
In 1912 werden de “Lange huus” per stuk geveild.
“Voermans Welvaren” werd verkocht aan
Zwijnenberg, eigenaar van het gelijknamige hotel
aan de Molenstraat. Aan het andere einde van de
“Lange huus” had Jan Hemken uit de bekende
horecafamilie een goedlopend café met feestzaal
gebouwd dat hij later met flinke winst aan de
Grolsch verkocht die er het bekende hotel ’t
Zwik, later Parkhotel, van maakte. De oude
huisjes werden in de loop der jaren afgebroken
en vervangen door de karakteristieke rij winkels
tussen de Wagelerstraat en de Westerstraat die
we nu nog kennen.
Op de foto (onder) de Hengelosche weg met links de
“Lange Huus”rond 1900…