Al bladerend door het fotoalbum van mijn moeder
kwam ik deze prachtige foto tegen van mijn oom
Jo op z’n motor en mijn tante zit achterop.
Ik heb geprobeerd er een klein rijmpje bij te
maken…..
DE MOTO VAN OME JO
Mijn ome Jo die had een slagerij,
daar ergens in de Oosterstraat.
Daag’lijks stonden klanten in de rij,
voor speklap, varkenshaas of ossenstaart.
Maar zondags kwam Jo pas goed op dreef,
dan scheurde hij op zijn hels machien,
naar z’n lief in de Poort van Kleef.
“Martha, goa’j met hèn brommers kiek’n,
‘k heb ‘n paar hele mooi’n gezien”.
Do nich zo raar”, zei ’t meiske met een blos,
“Die zaakn bint op sundag ja nich los,
Van brommers hè’k ok nich veul verstaand,
Wie goat gewoon noar ‘t Haagse Bos,
dat ligt doar vlak bie ‘t Lutterzaand”.
Zo scheurden ze zonder helmen op,
door ’t schone Twentse land.
De kippen schrokken zich kapot,
en stoven kakelend aan de kant.
Ze zochten oude plekjes op, ze gingen ver van
huis,
pas als het ‘s avonds donker werd,
bracht hij haar weer netjes thuis…
Op maandag stond Jo alweer gehakt te draaien,
te houwen op kotelet en runderborst,
en als kleine Ingrid soms kwam binnenwaaien,
gaf hij haar met gul gebaar een plakje
leverworst…
De foto is van ergens in de jaren 20, dus ver
voordat ik zelf ter wereld kwam.
Voor mij zijn het heel herkenbare en dierbare
gezichten. Op verjaardagen bij ons thuis zorgde
oom vaak voor hilariteit bij onze traditionele
verjaardagsspelletjes die hij niet altijd even
goed begreep… (ome Jo u snapt d’r weer es niks
van..)
In mijn herinnering ruik ik zo zijn
sigarendampen weer.