DE DIKKE BOOM VAN OELE...
Vroeger was Hemelvaartsdag een dag waar je naar
uit keek om met vrienden en vriendinnen voor dag
en dauw op pad te gaan voor vrouwen- of
mannenjacht. Ik heb het idee dat het de laatste
jaren wat minder wordt. Een jaar of tien geleden
hoorden we ’s morgens vroeg de jonge
dauwtrappers nog langs ons huis komen. Vorig
jaar bleef het stil en dit jaar zal Corona wel
een grote belemmering zijn. Mijn dochter zocht
destijds met een grote groep haar vertier op het
Hulsbeek. Zelf hadden wij in onze jonge jaren
ook vaste doelen. Ging je met een stel jongens
dan was Roelofsen in Diepenheim een goede
bestemming want er waren altijd meiden zat. Ging
je met een gemengd gezelschap dan lokte de
romantiek en de intimiteit van het Lutterzand of
het Springendal. Mijn vader had in zijn jeugd
ook zo’n doel waar veel Twentenaren en dus ook Enschedeërs samen kwamen. Dat was de “Dikke Boom
van Oele”, een 900 jaar oude eik die met zijn
omtrek van bijna 7 meter als dikste en oudste
van Nederland gold. Waarom was die boom in het
landelijke Oele een Hemelvaartbestemming?
Daarover doet een oude sage de ronde waarvan ik
jullie graag deelgenoot wil maken.
Het moet in de tijd zijn gebeurd dat kloosters
onder druk stonden omdat het katholieke geloof
in het openbaar verboden was. Nonnen en monniken
zochten een goed heenkomen want plunderingen van
hun tot dan toe veilige oorden kwamen regelmatig
voor. Dit was te danken aan hun heulen met de
Spanjaarden tijdens de tachtigjarige oorlog en
aan het latere verbod op kloosters gedurende de
bezetting van ons land door Napoleon… Zo
vluchtten de nonnen uit het klooster van Almelo
in eerste instantie naar Twickel waar de
kasteelheer die weliswaar protestants was hun,
uit medelijden, een tijdelijk onderdak bood.
Toen de zusters echter bij de protestantse
boeren in de omgeving nog net als voorheen, in
naam van onze Lieve Heer, geld en goederen
opeisten, dwongen deze de kasteelheer ze te
verjagen waarna ze zich in het geheim in een
boerenschuur in Oele terugtrokken… Maar ook hier
bleven ze de boeren uit de omgeving met hun
eisen op straffe van Bijbelse plagen lastig
vallen. Op de avond voor Hemelvaart meldde zich
bij een Oeler boer die net aan het houthakken
was, de moeder overste die in naam van God,
brood, melk en eieren kwam afdwingen. Toen de
boer dit weigerde, dreigde ze met de hel, waarop
de boer zo kwaad werd en het zo zat was dat hij
haar met zijn bijl de schedel insloeg…. De
overige nonnen vluchtten daarna hals over kop
naar het voor hun veilige Duitsland. De zo wreed
aan haar eind gekomen moeder overste werd door
de katholieken uit de omgeving uit eerbied in de
schaduw van de toen al als bijzonder geldende
plek rond de “Dikke Boom” begraven. De boer
ontliep zijn straf omdat hij onder ede
verklaarde dat niet hij maar de hand van God
zijn arm met de bijl had bestuurd. Een
verdediging die in die tijd van anti Roomse
politiek maar al te graag door de protestantse
rechters werd geloofd.
Het was mede de oorzaak
dat daarna ieder jaar met Hemelvaart katholieken
uit heel Twente te voet naar de boom kwamen om
samen te bidden. In de loop der jaren verwaterde
dit en verzamelden zich ook anders denkenden met
de fiets in Oele waardoor het meer een
volksfeest met drank en dans werd waar de jeugd
elkaar vrij kon ontmoeten.
Oele ging er daardoor vroeger prat op het
dauwtrappen te hebben uitgevonden.
In 1925 werd de “Dikke Boom” door de cycloon die
ook Borculo verwoestte van haar kroon beroofd.
Daar kwam in 1927 nog de cycloon van Neede
achteraan die het definitieve einde van de
machtige eik betekende. Men heeft het dode
restant, dat nog altijd werd bezocht, tot 1946
laten staan en toen geruimd. Het was het einde
van de vrolijke “bedevaarten” met Hemelvaart
naar Oele.
Een schijf van de enorme stam is aan het het
toenmalige Natuur Historische Museum in Enschede
geschonken, waar het nu is?......