Er stond een bruiloft op het programma van een
buurmeisje en de leden van de buurtvereniging waren
op het feest van harte welkom onder voorwaarde dat
ze het ballroomdansen onder de knie hadden want dat
was een onderdeel van het door een creatieve
ceremoniemeester bedacht huwelijkscadeau.
Nu waren er buren die dit al van jongs af beheersten
maar ook enkelen die hier niet aan toe gekomen waren
in hun jeugd waaronder mijn persoontje. Ik vond het
daarom ook maar een naar idee want je kwam uiteraard
op het feest voor lul te staan als je niet mee kon
dansen.
Ik besloot dan ook als het zover was niet te gaan.
De anderen waren enthousiaster en gingen op hun
leeftijd nog naar dansles. Ik vond het belachelijk.
Maar mijn vrouw wilde wel en wat doe je dan.
Dus begaf ik mij op aandringen van mijn echtgenote
iedere vrijdagavond in haar gezelschap naar een in
de binnenstad gelegen etablissement, alwaar zich een
groot aantal personen van beiderlei kunne bevonden,
waaronder ik tot mijn blijde verrassing een aantal
van mijn buren aantrof. Tegen betaling van een
aanzienlijk bedrag werd ons hier de gelegenheid
gegeven onbeperkt dames of heren in de armen te
nemen. Meestal begon ik met mijn vrouw, maar op
aanwijzing van een klein mannetje, gewapend met een
microfoon diende er regelmatig van partner te worden
gewisseld. Ongestraft kon ik dus mijn buurvrouwen of
een voor mij wildvreemde vrouw omhelzen. Zou ik
hetzelfde in het winkelcentrum of de HEMA doen,
zouden de dames gillend wegrennen en zou ik worden
opgepakt. Nu echter nam niemand aanstoot en ook de
buurmannen maken geen bezwaar, ook zij tasten gretig
toe. Er waren echter beperkingen bij het omhelzen.
Zo mochten onze handen zich niet lager bevinden dan
precies onder de schouderbladen der dames. Tevens
moesten de heren hierbij hun armen als een soort
vleugels omhoog houden, hetgeen een vermoeiende
uitwerking had. Het ergste was echter dat wij
hierbij voortdurend onze voeten dienden te bewegen.
Dit verhinderde direct alle tedere bedoelingen want
er werd voortdurend op elkaars tenen getrapt terwijl
met de paren die zich in de onmiddellijke omgeving
bewogen soms pijnlijke botsingen plaatsvonden.
Het kleine mannetje probeerde in deze chaos enige
orde te scheppen door ons de juiste voetbewegingen
die hij passen noemde, voor te doen. Als zij
synchroon met die van de partner en in een bepaald
tempo werden gezet noemde men dit een dans.
Weliswaar waren in de bewegingen nog wel de
oervormen van de veroveringen van man op vrouw te
herkennen maar deze waren gecultiveerd en
bijgeschaafd en droegen nu namen als Foxtrot bij een
snel doch regelmatig tempo. Engelse wals bij een
langzaam slepend tempo, Tango bij een strak doch
sensueel getint tempo of de chachacha in een wild en
bruisend tempo. Het was de bedoeling dat wij ons
deze variaties tijdens zijn lessen eigen maakten.
Was dit het geval en konden wij met onze partners
samen in vloeiende bewegingen over de dansvloer
zwieren, dan zou dit een gevoel geven dat de
oerinstincten ver te boven zou gaan. Hiervoor diende
echter stevig geoefend te worden.
Tijdens de zware en vermoeiende lessen demonstreerde
het mannetje ons de diverse passen en draaiingen
waarbij hij zich bediende van een even klein
vrouwtje dat zijn passen in tegengestelde richting
maakte. Ook maakte hij gebruik van een grammofoon
waaruit muziek klonk die paste bij de door hem
gedoceerde variaties. Luid tellend in de microfoon
die hij om zijn hals droeg gaf hij het tempo aan.
Soms uitte hij daarbij kreten als “SLOUW-SLOUW” of “KWIK-KWIK”.
Een buurman met een talenknobbel verzekerde ons dat
dit Engels was en langzaam of vlug betekenden.
Sindsdien voelde ik mij wat zekerder want ik scheen
toch niet zo’n goede leerling te zijn. Ik beheerste
wel de juiste passen, maar maakte ze vaak op de
verkeerde momenten waardoor ik de indruk wekte een
kleine doch hardnekkige handicap te hebben. Het
mannetje zag echter wel toekomst en zo oefenden we
verder waarbij de aanwezigheid van een bar een
welkome afwisseling was.
Eindelijk brak de tijd aan voor het afdansen. Met
lood in de schoenen ging ik eerst voor het brons.
We kregen een rugnummer opgespeld en moesten onze
kunsten vertonen voor een achter een tafeltje
opgestelde dame en heer die de jury vormden.
Gelukkig nam mijn vrouw de leiding en fluisterde me
steeds in wanneer ik de verschillende bewegingen en
passen diende maken.
Ik slaagde tot mijn stomme verbazing hetgeen mij de
moed gaf om ook op een later tijdstip voor zilver te
gaan. We volgden hierbij dezelfde procedure, mijn
vrouw leidde en ik leed, maar ook hier was het
resultaat verbluffend zowel voor de ballroomdansen
als het Latijns-Amerikaans waarvoor we een groen en
roodkleurig certificaat kregen uitgereikt.
De bruiloft was door onze speciale dansshow een
succes.
Een enkele keer heb ik nog wel gedanst, maar ik durf
mijn voeten niet in het vuur te steken dat ik alles
nog wel beheers en helaas zijn er tegenwoordig geen
bruiloften meer om het te bewijzen.