OKTOBERNIEUWS  2024
 

 

 






LIED...


Mini pikte uit haar platenrekje in een weemoedige bui het meest nostalgische lied op dat we kennen. Het is nog steeds populair en gaat al drie generaties verder terug dan toen het gezongen werd want minirok en Beatle-haar, waren wij!

Op Gerrit maakte vooral het rijmschema van het lied grote indruk.
Hij gebruikte het in een van zijn eerste gedichten over onze klas….

Weten jullie het nog?



OUDE FOTO’S


Als ik die oude foto’s zie,
raak ik vervuld van nostalgie

het zijn de kinderen uit mijn klas.
We waren toen een jaar of zes
juf van de Bosch die gaf ons les,
ik zie nog voor me hoe het was.


Het aap-noot-Mies dat ik nog ken,
de inktpot en de kroontjespen,
de eerste regels die we schreven.
Als je te laat van huis vertrok,
stond je voor straf onder de klok
en werd er ‘smiddags nagebleven.


En op het plein met kiezelstenen
zag ik de korfbalpalen staan
Ik was een kind hoe kon ik weten
dat het voorgoed voorbij zou gaan.




Luister, zing en dans het mee bij      
NOSTALGIE


En heb jezelf een favoriet plaatje met een dierbare of romantische herinneringen, geef het door aan Mini en we spelen het een volgende keer af…..






 

 

 

 

 

 




Fraaie herfstfoto in het Zweringbeekpark.....
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

DE GLANS VAN DE KACHEL


We zijn alweer in oktober beland en dat valt te merken. We kleden ons warmer en in ons huis stellen we thermostaat ook maar weer hoger om het behaaglijker te maken.

Natuurlijk herinneren we ons van vroeger de potkachel en de kolenhaard in de kamer nog goed en zien we onze moeders weer druk aan de poets om onze warmtebronnen zo goed mogelijk te onderhouden en het weer als eikeltjes te laten glimmen.



De huisvrouwen in die tijd gebruikten voor het reinigen en poetsen van haar fornuizen en kachels in het algemeen kachelpotlood, een product dat voor het gebruik met terpentijn werd vermengd. Daarin is verandering gekomen toen de Reckitt's Maatschappij (kwam o.m. ook onze blauwsel vandaan) stukjes kachelglans onder den naam „Zebra Kachelglans" in de handel bracht.
Later werd de kachelpasta verpakt in doosjes en nog later in tubes verkocht.

Kachelpoets, oftewel kachelzwart of Zebraline wordt gebruikt om gietijzeren kachels of metalen onderdelen op te poetsen en/of zwart te maken. Door het stoken worden de kachels vaak altijd wat grijzig en door zebraline of kachelpoets te gebruiken wordt de kachel weer diep zwart. Na het aanbrengen van kachelpoets zal de kachel bij de eerste stookbeurt wel wat kunnen gaan roken, dat komt door het inbranden van de kachelpoets. Het goedje wordt aangebracht met een borstel of doek. Vroeger, in de tijd van de potkachels, had elke huishouding wel een tube kachelpoets van het merk Zebraline in huis. Zebraline kachelpoets is nog steeds verkrijgbaar bij een
haardenspeciaalzaak.


Kachelpotlood, ook bekend als kachelglans, kachelzwart(sel) of kachelpoets, is een poetsmiddel op basis van poedervormig grafiet en lijnolie dat gebruikt wordt.
Kolenkachels, houtkachels en andere gietijzeren voorwerpen worden door ermee te poetsen weer glimmend zwart gemaakt.

Zebra kachelglans was verkrijgbaar in blokjes en wordt nog steeds in tubes onder de merknaam Zebralin verhandeld. Een ander merk was Negrita, van de Belgische poetsmiddelenfabrikant ça-va-seul.


Ook tegenwoordig wordt kachelpoets nog gewoon gebruikt en verkocht en is onder andere ook in grijs/zilver verkrijgbaar.
Enkele andere gangbare merken zijn Eclair Noir, Zebraline, zebracier (zilver) en Fulgurant black polish.





       
     

 

        
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 




De Visscherij - tekening van J.H. Weijns..
 

 





DE VISSCHERIJ


In 1887 tekende J.H. Weijns dit idyllische plekje. Een tuinhuisje aan het water te midden van weelderige plantengroei. Het plekje werd “de Visscherij” genoemd en lag noordelijk van de huidige Molenstraat in een terrein dat in de volksmond “Konijnenberg” heette.

Het huisje met de tuin en de sloot die er om heen lag, was in gebruik bij Baurichter die een apotheek dreef, eerst in een pand aan de Langestraat tegenover de schouwburg maar later op de hoek Brammelerstraat-Haaksbergerstraat. Baurichter
onderhield er zijn kruidentuintje waar hij geneeskrachtige kruiden teelde voor het brouwen van drankjes en zalfjes tot heil van de zieke medemens. In de sloot kweekte hij bloedzuigers die in die tijd nog werden ingezet voor gecontroleerde aderlating bij patiënten die naar men dacht slecht bloed hadden. Dit zou door de bloedzuigers worden weggezogen zodat alleen gezond bloed overbleef… Of het hielp?
Even verder op lagen toen al het oude mannen en vrouwenhuis en het woonhuis van “stille diender” en manusje van alles bij de gemeente; Snuvers. Dit laatste werd als ziekenhuisje gebruikt, waar patiënten met besmettelijke ziekten in quarantaine werden verpleegd en waarbij ook een lijkenhuisje hoorde.
De naam “Visscherij” die rijke visgronden doet vermoeden waarmee de stad van karper, snoek of baars werd voorzien, was zeer overdreven want meer dan wat stekelbaarsjes en ander klein grut zwommen er volgens de historici niet rond…..
Toen de gemeente haar oog op het terrein had laten vallen, moest Baurichter in 1895 vertrekken waarna het huisje en de tuin in verval raakten. Men liet hierop de sloot dempen met huisvuil uit de stad. Twee vliegen in een klap want de eerste officiële vuilstortplaats van Enschede was een feit.
In 1897 werd besloten de vrijgekomen plek in te richten voor de bouw van een nieuwe school C. waarmee in 1900 werd begonnen en die later de naam Zeggeltschool zou krijgen. De rest van de Konijnenberg werd in gebruik genomen als Gemeentewerf en opslagplaats voor diverse gemeentelijke diensten.
Het romantische plekje, de kruidentuin en de bloedzuigers verdwenen voorgoed van de kaart maar gelukkig niet uit ons geheugen want een deel van het vroegere Schurinksvoetpad dat er langs liep, werd tot de huidige Visserijstraat omgedoopt….




Op deze foto van de Visscherij genomen rond 1899 is duidelijk de rotzooi te zien waarmee de sloot werd gedempt. Het tuinhuisje is inmiddels verzakt terwijl het witte huis van touwslager Mulstege, (naar ik begrepen heb, Hermans grootvader) en de toren van de in 1894 gereedgekomen St. Jozefkerk op de achtergrond figureren. 


 

 




De Langestraat - waar apotheek Baurichter toen woonde  op no. 52,
ongv. bij de ladder...

 

 




Het vroegere Schurinksvoetpad werd omgedoopt tot de huidige Visserijstraat  
 

 

 

 

 

 

 








                                                                                                                                           UIT ONS BOEKJE

 
OKTOBER



Nog schenkt de zon haar levenskracht

totdat de najaarsstormen komen

en ons een barre winter wacht

met zie de maan schijnt

   door de bomen.










 

 

 

 

 

 




Knibbelbrug richting Markt, na 1862
 

 






KNIBBELBRUG


In 1830 had het stadje Enschede maar twee in en uitgangen.
De Espoort bij de Klomp en de Veldpoort bij Hotel de Graaff met de daarbij horende bruggen over de stadsgracht. Buiten de gracht liepen om de stad heen de Noorder en Zuiderhagen genoemd naar de oude, afgebroken verdedigingswerken die bestonden uit ondoordringbare doornhagen(heggen) en puntige naar voren gerichte eikenhouten spiesen. Buiten deze wegen lagen de gaarden (tuinen) van de rijkere bewoners der stad. Deze konden slechts bereikt worden via de twee stadspoorten, hetgeen als zeer beperkend en lastig werd gevonden. Die het zich kon veroorloven bouwde voor zichzelf dan ook een primitief bruggetje over de gracht om bij zijn tuin te kunnen komen, maar deze privé ondernemingen werden door de gemeente belast met een tarief van zes guldens per jaar. De pastoor van de R.K. Kerk aan de voormalige Kerkstraat loste dit op met een bootje.
De vraag naar gemeentelijke bruggen voor voetgangers was dan ook groot, niet eens voor het verkeer, maar juist voor het bereik van de tuinen. Maar wie moest dat betalen. Een geluk voor de stad was dat men met Hendrik ter Kuile, die in het Windhoes aan het van Loenshof woonde, een burgemeester had met een groot hart voor de stad. Hij schonk o.a. de Mooienhof(het eerste Enschedese park) de stadspomp, en de verharding van de Zuiderhagen. Hij deed dit door zijn hele jaarsalaris van 400 guldens ter beschikking te stellen. Het is dus niet vreemd dat hij in 1839 een deel van de grond naast zijn huis en tuin afstond voor de bouw van de z.g. Windbrug genoemd naar zijn woning. Deze brug vormde de verbinding tussen het van Loenshof en de Zuiderhagen. Stadsbestuur en bewoners waren er blij mee. De Windbrugstraat herinnert ons er aan.
Moeilijker ging het met een tweede brug aan de andere kant van de stad die de Markt via de Achterstraat(nu Stadsgravenstraat) moest verbinden met de Noorderhagen. Naast voorstanders van de bruggen waren er intussen ook tegenstanders opgestaan. De ervaring met de Windbrug had geleerd dat de winkeliers en herbergiers bij de Veldpoort en de Espoort minder klandizie kregen. Zij weigerden dan ook mee te betalen aan nog een brug die hun omzet zou doen dalen. Ook bij de gemeente lag het financieel moeilijk en toen de brug er uiteindelijk na veel gepraat en gedoe in 1842 kwam, was die kleiner en had minder draagvermogen dan gepland omdat erg op de kosten was beknibbeld.
De brug kreeg daarom in de volksmond de naam Knibbelbrug die later officieel werd overgenomen en ook terugkwam in de nu nog bestaande Knibbelbrugsteeg die van de Noorderhagen naar de Stadsgravenstraat loopt. De beide bruggen over de gracht en ook de Veldpoort en de Espoort verdwenen na de grote brand van1862 toen de gracht met het puin van de verwoeste stad werd gedempt. Dat de vieze, stinkende gracht niet al eerder werd gedempt, lag aan het feit dat ze nog dienst deed als open riool en hiervoor nog geen andere oplossing was gevonden.
Op de foto de Knibbelbrug richting Markt na de brand van 1862.
De andere foto toont ons het begin van de Knibbelbrugsteeg in de jaren 70 waar de fotograaf op suggestieve wijze gebruik heeft gemaakt van de combinatie graffitikunstwerk en paaltje….


 


Knibbelbrugsteeg in de jaren 70,
 met graffitikunstwerk....




 

 

 

 

 

 






           WETEN WE HET NOG?

       

Een paar jaar geleden maakte ik tijdens een rondje Stevenfenne deze foto van het toen leegstaande  pand: Stevenfennestraat-hoek Wicher Nijkampstraat. Hier zat tijdens onze lagere schoolperiode de winkel van Eising. Maar wat verkocht men daar eigenlijk?. Ik kwam er zelf nooit want ik woonde aan de andere kant van de Haaksbergerstraat.
Dus maar even te rade bij Jenny die er bijna naast woonde. In haar herinneringen was het een snoepwinkeltje met allerlei soorten lekkernijen waar ze op woensdagmiddag met haar broer en zus altijd voor een stuiver wat te smikkelen mocht kopen. Ook maar even aan Mini gevraagd. Ook zij wist niet beter dan snoep halen voor een stuiver en aan verwante artikelen als plaatjes voor in het poëziealbum en kleine speeltjes, potloden, schriften enz.
Wat ik zelf wel wist dat ze ook een boeken-uitleen hadden. Dit leverde mij rond mijn vijfde levensjaar een jeugdtrauma op. Mijn moeder had een vriendin aan de Dennenweg en als ze daar heen ging met mij achterop de fiets kwamen we er langs. In een van de etalages stonden op een rek diverse boeken uitgestald. Een van die boeken toonde een omslag met een grote doodskop erop waarvoor ik doodsbang was. Als we weer eens heen gingen, stelde ik voor langs het vrijerspaadje bij de Apostelhof te gaan, maar moeder bleef bij haar vaste route. Met de handen voor de ogen moest ik de lijdensweg ondergaan totdat het boek een keer uitgeleend was en er een vrolijk plaatje met een half ontklede dame voor in de plaats was gekomen.
Wat een opluchting!


Waar ik ook zeker van ben dat men er ansichtkaarten verkocht. Een paar jaar geleden kocht ik van Dini Misana die op het pleintje aan de Wicher Nijkamp-Gerststraat woonde de bekende ansichtkaart van onze school. Hier stond achterop dat deze door Eising was uitgegeven…..
Ik heb die kaart aan Mini gegeven voor in ons schoolarchief.

Zo zie je maar weer hoe indrukken op jonge leeftijd kunnen blijven hangen. Jenny wist niets meer van een bibliotheekje terwijl ik er doodsangsten bij uitstond  en ik niet wist niet meer dat het een snoepwinkeltje was.
Gelukkig hebben we elkaar om het plaatje rond te krijgen…..
Na Eising kwam in 1957 Wim Meere er met een van zijn galanterie en huishoudspullenwinkel
Nadat deze in 1962 failliet was gegaan heeft er van alles en nog wat in gezeten, maar toen hadden de meeste van ons de buurt al verlaten….



         





 

 

 

 

 

 





 

 






ERVE WELMINK


Onlangs stond de boerderij aan de Frederikastraat waar Gerrit, totdat hij uitvloog, tegenover heeft gewoond te koop.

Tijd om iets over deze boerderij te vertellen…


De oudste vermelding in het kadaster is die van 1892. De hele buurt behoort dan nog tot de gemeente Lonneker. Eigenaar is ene Jan Hendrik Naafs. Waarschijnlijk is de boerderij gebouwd met de gebinten (veerkaante wèèrk)van een van de gebouwen of schuren van het oude erve Ypkemeule want die naam wordt bij de verbouwing in 1922 vermeld. Het bestaande gebouw ligt dan nog aan de Heusinkveldweg ( de latere Ypkemeulestraat) De ingang is er nog en leidt nu naar de huidige meubelzaak... Eigenaar is dan J. Welmink die een verzoek indient om er twee woonhuizen van de mogen maken, bestaande uit het bestaande pand ( de oale boerderi’j) en een nieuw te bouwen voorhuis ( ’t Neeje veurhoes) dat er dwars voor komt te staan.
In die tijd wordt ook de Frederikastraat aangelegd en de boerderij wordt nu aan deze straat vermeld, het nieuwe gedeelte krijgt nr. 36, het oude nr. 38.
In 1930 koopt Johan Levers de boerderij, gaat er zelf wonen en verhuurt het andere deel aan Moddejonge. Op de naast de boerderij gelegen grond bouwt Levers in 1934 het nu nog bestaande herenhuis en verhuist daar naar toe....
Moddejonge blijft in het veurhoes en in de oude boerderij woont als ik er tegenover opgroei de familie van Goor. Later Harm Pepping aan wie ik mijn afgedankte Zündapp verkocht.
In mijn jeugd heb ik nooit geweten dat Levers de eigenaar van de boerderij was. Ik dacht altijd Moddejonge. De boerderij had in mijn tijd nog geen toiletten. De gemeentereiniging kwam de poeptonnekes nog eens per twee weken ophalen..
Aardig is nog te vertellen dat de grens van de oude marken Zuid-Esmarke en de Usselermarke midden over de boerderij liep. De Ypkemeulestraat en het begin van de Frederikastraat ( Addy Rietman) lagen dus is de Zuid-Esmarke. Mijn ouderlijk huis in de Usselermarke....

In 1934 werd alles gemeente Enschede...




 

 


 




Buurvrouwen staan op het erf met hun melkpannen te wachten op de melkboer. 
Links buurvrouw Moddejonge die toen de boerderij bewoonde,
en daarnaast de kleine Gerrit met zijn moeder...

 

 





 

 

 

 

 

 





UITSLAG RAADPLAATJE SEPTEMBER...


Blijkbaar heel moeilijk want we kregen maar drie goede antwoorden binnen. Toch moeten we het allemaal wel eens hebben gezien of er misschien uit pure bood wel gebruik van hebben gemaakt.

Het was het elektriciteitshuisje met betonnen pisbak op
de Pathmossingel bij de Sterkerstraat.








                                                                                                  De winnares kreeg het fraaie herfstboeket al thuisbezorgd.



 

 

 

 

 




Pathmossingel met electrohuisje en urinoir
 

 

 

 

 

 




NIEUW RAADPLAATJE


Deze keer een makkelijk plaatje om te herkennen.
De meeste jongens hebben wel een “boks”  gehad die er een relatie mee had…

Meer hoeven we toch niet te zeggen?


Als er een lichtje gaat branden stuur het dan in.

We zien je puzzelresultaten graag  tegemoet bij;
 
 info@stefenfen.nl

 

 
Maar via de mail van Mini mag natuurlijk ook!
 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

TOP

HOMEPAGE