BESSEN OF KNOLLEN....
Zo geraakten
de eerste aardappelplanten rond 1610 in de Hortus Botanicus in
Leiden…..
Maar aan smakelijk bereiden en nuttigen werd nog niet gedacht.
De boeren waren argwanend om dit nieuwe gewas te verbouwen
vooral omdat men in het begin niet goed begreep of het om de
bessen, die giftig bleken of om de knollen ging.
Voorzichtig werd het in eerste instantie als veevoer
uitgeprobeerd.
De Twentse en Enschedese boeren moesten er al helemaal niets van
hebben en keken zoals wij Twentenaren dat vast gebakken in onze
genen hebben meegekregen, eerst de kat(tuffel) oet de boom. We
hielden het voorlopig gewoon op rogge, gerst, haver, vlas en
boekweit.
Maar rond 1754 drong ook tot hier door dat men met de aardappel
een bijzonder voedzame en ook op de schrale Twentse zandgrond
goed te verbouwen consumptieplant had geïntroduceerd.
Van een stuk land met aardappelen beplant kon men twee tot drie
maal zoveel mensen voeden dan van hetzelfde land met graan. De
aardappel werd langzaam maar zeker voor de voedselvoorziening in
Twente zeer belangrijk. Zo zelfs dat toen in hier 1845 de ziekte
aardappelmoeheid (Perenospora infestans zoals wij latinisten
zeggen) de oogst deed mislukken en ook de graanoogst door het
slechte weer karig was, er in Enschede hongersnood uitbrak. De
prijzen stegen enorm en in 1846 betaalde men voor een pond
roggebrood 11 cent. Voor de arbeiders met een groot gezin die 60
cent per dag verdienden als ze al werk hadden want ook de
textiel maakte een crisis door, betekende dit veelal honger
lijden waardoor ziektes als cholera kans kregen. Er werden als
alternatief, allerlei bladeren, loof en wortels van tuinplanten
gegeten. Het stadsbestuur en de kerken sprongen in de ergste
nood wel bij maar ook daar was de bodem van de schatkist al snel
in zicht zodat hierdoor ook de geplande opening van het Hervormd
Weeshuis twee jaar moesten worden uitgesteld.
De jongens en meisjes van mijn generatie die
zoals ik aan de rand van de stad in de nabijheid van een
boerderij of tuinderij woonden, zullen vast wel eens hebben
geholpen bij het “earpl gadder’n” waarbij de boeren altijd veel
hulp konden gebruiken. Volwassenen haalden met de greep de
piepers boven de grond (tuffel stekk’n) en wij moesten ze
“gadder’n” en in manden deponeren. Boerenkinderen kregen er
speciaal vrij voor van school. Er waren in die periode zoveel
kinderen bij betrokken dat hieruit de Herfstvakanties zijn
ontstaan. Wij jongens uit de Frederikastraat hielpen op de
tuinderij van Gerrit Anderson. Loon; 3 dubbeltjes voor een hele
woensdagmiddag. Schande!!! Kinderarbeid zouden we nu
verontwaardigd roepen. Toen waren we er blij mee… en dan zwijg
ik maar over de straf die ik, smerig en moe komend van het land,
kreeg omdat ik veel te laat voor het avondeten was….
Tja, het waren andere tijden!