Wie zich in de periode toen ik de Stevenfenneschool bezocht tijdens de grote vakantie
in de Frederikastraat waagde, werd onontkoombaar
geconfronteerd met een reusachtig affiche dat tussen
de spiegelruit en de vitrage van onze voorkamer was
aangebracht.
Het was een aanmoediging om kinderen aan het
openbaar onderwijs te laten deelnemen waar geen
verschil werd gemaakt met religie of afkomst. Drie
vrolijke maar verschillende kinderen tegen een
achtergrond van de nationale driekleur moest het
“onverdeeld” nog extra benadrukken.
Bij mij riepen de afbeelding en tekst nogal wat
vragen op, maar vader deed het gemakkelijk af door
met een knipoog naar moeder te zeggen dat zelfs
kinderen
met een alpinopetje welkom waren.
Wat er zo bijzonder was aan dragers van dit
hoofddeksel verbaasde mij want bijna elke jongen
bezat er een. Sterker, vader droeg er zelf een als
hij naar de fabriek ging en ook meneer Buma zoals we
op de foto zien, had er geen problemen mee.
Het was in die tijd een populair mutsje waarvan de
kleur zelfs je status kon bepalen bij het spelen.
Ik had, net als vader, een donkerblauwe, de meest
gedragen kleur. Maar Bob van Goor die tegenover me
in de boerderij woonde, droeg een rode. Dit had tot
gevolg dat hij bij het cowboyspel altijd een Indiaan
was. Bij het piemeltje was een klein gaatje ontstaan
waardoor we een kippenveer staken en klaar was Winnetou.
Een andere buurjongen had een groene
waarmee hij eerst tot tuinman of boswachter werd
gepromoveerd. Maar toen grotere jongens vertelden
dat je met een groene baret in het leger tot de
commando’s behoorde, steeg zijn aanzien. Dat
trouwens bij het autootje spelen weer een danige
knauw kreeg want wegens het overmatige en nogal eens
overlast bezorgende drankgebruik van zijn opa en
oom, was hij veroordeeld tot Grolschwagen terwijl
Bob met zijn rooie petje een vaste rol had als
brandweerauto.
En dat mocht volgens ons raambiljet allemaal
“onverdeeld” naar de Stevenfenneschool.
Wat opviel was de grootte van onze affiche.
Het
was het grootste formaat dat er te krijgen was en
het feit dat er kinderrijke roomse gezinnen in onze
buurt woonden, zal daaraan debet zijn geweest.
Waar een grootste is, bestaat ook een kleinste, en
wel geplakt op een lucifersdoosje. Een gezocht
verzamelaars item dat ik jullie niet wil onthouden.
Ook voor het raam van onze zesde klas hing zo’n
grote. Deze was omdat hij niet helemaal paste, in
delen verknipt zoals op de foto te zien is.
Niet iedereen mocht zo’n poster achter zijn ruit
plakken. Wij hadden die eer te danken aan moeders
vrijwillige ouderparticipatie bij het innen van het
“schoolfondskwartje”.
Of het allemaal invloed heeft gehad, betwijfel ik.
In die dagen stonden de zuilen nog fier overeind en
gingen de roomse kinderen uit onze straat trouw naar
de Sint Janschool terwijl de “fienen” zich geheel
volgens de leer bij de Derde school met den Bijbel
vervoegden.