PALMPAASLIEDJES..

 


 





 

 





PALMPAASLIEDJES   
Naar aanleiding van mijn stukje van zondag over de Palmezel in het Rijksmuseum en de Palmpasenoptochten, vroegen mijn lieve vriendinnen Frieda en Gera zich af wat het liedje dat we als kinderen zongen betekent en hoe we aan een paashaas komen en waarom we eieren eten.
Om met het laatste te beginnen; Beide stammen af van een oeroud vruchtbaarheidsfeest van onze verre Germaanse voorouders…. In deze tijd van het jaar zijn de hazen erg actief. Het anders zo schuwe dier zie je nu door paringsdrift gedreven door de weilanden rennen of met elkaar in gevecht waarbij het lijkt of ze aan het boksen zijn.. Onze voorouders beschouwden dit als teken dat het voorjaar en de vruchtbaarheid van bodem en dieren terugkeerden na een lange barre winter. De haas was dus de boodschapper van de Lente. Ook zag men de weidevogels terugkomen die eveneens druk in de weer waren. Overal trof men nesten met eieren aan die massaal werden meegenomen en gretig werden opgepeuzeld om zelf na het schrale winterrantsoen weer nieuwe krachten en “vleselijke lusten” op te doen….De haas als lente- en het ei als vruchtbaarheid en krachtsymbool hebben de pogingen van R.K. kerk om dit heidens gebruik uit te drijven tot op heden doorstaan zodat we nog altijd graag een extra eitje snoepen.. De Palmpasen en de optocht zijn een ook erfenis van heidense oorsprong. Het was een soort dankbetuiging aan de goden voor te terugkeer van de zon. Er werd een grote stam uit het bos gehaald waaraan uitgeblazen eieren, noten enz. werden gehangen met in de top een grote dode vogel , vaak een haan die als offer aan de goden werd gebracht. Er werd rond de staak gedanst en feest gevierd. De kinderoptochten die we nu nog kennen zijn een mengeling van dit offerfeest en de Paasprocessies zoals ik die zondag heb beschreven. De huidige Palmpasen is een mini uitgave van de staak waarbij de echte eieren zijn vervangen door die van snoep en de haan van brooddeeg is gemaakt.
Nu het liedje….

Palm palm Paoschen, loat de koekoek roaschen, loat de koekoek zingen, dan kriegt wie lekkere dingen… Dit is een typisch Enschedese versie…. Die ook al weer is verbasterd omdat de tweede regel in de tijd van onze overgrootouders luidde; loat de kievit zingen dan kriegt wie lekkere dingen.
Het zal gemakzucht zijn geweest… Het is een tekst die zo is gemaakt omdat het moest rijmen.
Een koekoek raast niet maar roept net als de kievit niet zingt maar ook roept.
Waarom de koekoek en de kievit? Het waren bijzondere vogels. De koekoek die zijn ei in het nest van een andere vogel legt en er niet meer naar omkijkt en natuurlijk zijn herkenbare roep. De kievit om zijn eieren die massaal werden gezocht en waarvan het eerst gevonden exemplaar tot voor kort aan een notabele werd aangeboden, landelijk zelfs aan de koning…..
Met die koekoek en de kievit wijken we sterk af van de steden en dorpen uit de buurt. In Ootmarsum zingt of zong men:

Pallem Pallem Poaschen
Loat de hoonder kroaschen
Hei koerei, hei koerei
Nog één zundag
Dan kriegt wi’j ’n ei.


In Almelo vult men dit nog aan met de regel,
met 'n stoetenbrugge erbij.

In Denekamp en andere plaatsen is dit lied ongeveer gelijk maar komt er nog achteraan;
Een ei is geen ei, twee ei is en half ei moar dree ei is ’n Poaschei…..
Al die liedjes komen eigenlijk op hetzelfde neer, ze spreken grote hebberigheid uit naar wat lekkers.