PALLEM PALLEM POASCHEN
LOAT DE KOEKOEK ROASCHEN
LOAT DE KOEKOEK ZINGEN
DAN KRIEGT WI’J LEKKERE DINGEN
Vandaag is het Palmzondag ook wel Palmpasen
genoemd, de dag waarop de christenen herdenken
dat Jezus zo’n 2000 jaren geleden op een ezeltje
gezeten, triomfantelijk Jeruzalem binnen reed en
door een met palmtakken zwaaiende menigte, werd
verwelkomd.
In Twente vieren we dit met het door kinderen in
optocht ronddragen van een palmpaasstok. Een
restant van een oeroud heidens gebruik waarbij
ter ere van de terugkeer van de zon een boomstam
werd opgericht, versierd met takken van een
altijd groene boom of struik, vers in de natuur
geraapte eieren en aan de goden geofferde zwanen
of hanen. De palmpoasenstok waarmee de kinderen
nu in wat eigenlijk een prossessie is, paraderen
is een door de kerk afgedwongen minivorm die
verwant is aan de meiboom en de staak waarvan
bij schuttersfeesten de vogel moet worden
geschoten.
Ik geef jullie deze inleiding ter voorbereiding
van schrijnend kinderleed dat mij met zo’n
palmpoasen is overkomen. Ik zal een jaar of
vijf-zes geweest zijn toen ik mijn eerste stok
kreeg. Mijn ouders hadden een leeg frame gekocht
van de padvinderij die er in die dagen nog mee
langs de deur kwam. De versiering brachten we
zelf aan, een broodhaantje en een sinaasappel op
de punt, een netje met eieren aan een kant, een
net met een groot ei aan de andere kant terwijl
een slinger van aaneen geregen pinda’s het
geheel voltooide. Ik was er blij mee en trots
meldde ik mij om mee te lopen met een door de
speeltuin georganiseerde optocht. De eerste
domper die ik te verwerken kreeg was het feit
dat mijn stok blijkbaar niet mooi en vol genoeg
was om vooraan te lopen dus werd ik met een nog
een paar “armoedzaaiers” zoals een van de
verwaande meiden met een veel uitbundiger
palmpoasen ons noemde, naar de achterste rijen
verwezen. Er waren inderdaad kinderen bij die
hun zwaar behangen stok niet eens zelf gedurende
de hele optocht konden dragen en door
begeleiders of ouders moesten worden bijgestaan
er was er zelfs een die niet gedragen werd maar
op een karretje voortgetrokken.
Toen ik na
afloop mijn teleurstelling hierover thuis liet
blijken, troostten mijn ouders mij door er op te
wijzen dat niet iedereen evenveel geld had en
dat er ook kinderen waren die helemaal geen palmpoasen hadden. Daar kon ik inkomen want er
liepen achter mij kinderen zonder stok mee
achter het muziekkorps aan. Dus begaf ik me dan
ook weer wat opgeruimder met mijn stok naar
straat om te zien wie er nog meer stokdragers
buiten speelden, niet vermoedend dat ik keihard
geconfronteerd zou worden met de categorie
kinderen zonder palmpoasen waarover mijn ouders
mij zojuist hadden verteld. In de
Ypkemeulestraat kwamen mij een viertal jongens
van een jaar of twaalf achterop. Aan hun
geschreeuw was al te horen dat ze niet veel
goeds in de zin hadden waarbij hun blikken zich
begerig op het zakje eitjes aan mijn stok
richtten. “Do oons n’ei of ie kriegt ’n pak op
oen donder!” Ik schrok, maar wenste niet op hun
eis in te gaan en verzette mij hevig toen ze aan
mijn eigendom begonnen te trekken. De overmacht
was echter te groot en een van hen rukte de haan
van de stok en beet er uitdagend grijnzend de
kop af. Het was blijkbaar niet genoeg want ook
het netje met eitjes werd losgetrokken en met
hun buit maakten ze zich luid het hierboven
afgedrukte lied zingend, als paashazen uit de
voeten….Ik bleef enigszins beduusd achter maar
vreemd genoeg huilde ik niet. Dat gebeurde pas
toen ik thuiskwam en mijn ouders deelgenoot
maakte van de brute straatroof. Moeder stoof nog
wel woedend naar buiten maar de roaschende
koekoeken waren uiteraard gevlogen……
’s Avonds verorberden we met gepaste eer de
eetbare restanten van mijn geschonden palmpoasen.
Met deze ervaringen in mijn achterhoofd waagde
ik mij, ook al drongen mijn ouders er nog zo op
aan, nooit weer aan een palmpoasen, daarvoor in
de plaats kreeg ik jaarlijks een zak eitjes om
direct te consumeren en een grote chocoladehaas
waarop ik zo zuinig was dat hij pas eind mei van
zijn folie- jasje werd ontdaan en als eerste
zijn oren verloor…..
Blijkbaar is het in het DNA gaan zitten dat ik
aan mijn dochter en de kleinkinderen heb
doorgegeven want ze hebben nooit getaald naar
een palmpoasen en vonden zo’n optocht maar
gênant. Hoewel ik een groot voorstander ben van
het in ere houden van onze oude tradities, voel
ik geen wroeging. Wel verstop ik als ze met
Pasen komen eten, eieren in de tuin die met
groot enthousiasme en gretigheid worden
opgespoord en genuttigd…….ook een mooi en
vermakelijk gebruik.