Toen de Engelsen op 1 april 1945 vanuit Twekkelo
oprukten om de Lonnekerbrug in handen te
krijgen, stuitten ze op onverwacht felle
tegenstand van de Duitsers die met anti tank- en
luchtafweergeschut de aanval afsloegen. Wel
lukte het nog met een paar lichte
pantservoertuigen en drie tanks aan de overkant
te komen, maar toen bliezen de Duitsers de brug
op en zaten de Engelsen in de val. De tanks
werden vernield en de soldaten moesten zich al
zwemmend in veiligheid brengen waarbij er toch
nog twintig sneuvelden. Bij de nieuwe brug is
ter nagedachtenis aan hen een monument
geplaatst.
Direct na de bevrijding werd begonnen met het
ruimen van de vernielde brug want het
scheepvaartverkeer moest zo snel mogelijk weer
op gang komen. Het herstel van de brug liet lang
op zich wachten.
De nieuwe Lonnekerbrug, die er trouwens bijna
net zo uitziet als de oude, kwam pas in de loop
van 1959 gereed. In de tussentijd was het voor
voetgangers, fietsers, brommers en motorrijders
mogelijk met een veerpontje van de ene oever
naar de andere te komen. Of de exploitatie
hiervan bij de gemeente lag of een privé
initiatief was, weet ik niet...Ook of je voor de
overtocht moest betalen is uit mijn geheugen
gewist. Als iemand dat nog weet hoor ik dat
graag.
Ik herinner me nog de fietstochtjes op
zondagmorgen met vader waarvan met enige
regelmaat een oversteek met het pontje onderdeel
was. We reden langs de haven en sloegen dan
rechtsaf de wat toen heette Burgemeester
Stroinksstraat in. Deze liep evenwijdig met het
kanaal. Bij de Bruggenmorsweg aangekomen, was
deze wegens de vernielde brug gebarricadeerd. De
weg over de brug heet nu Auke Vleerstraat en de
Burgemeester Stroinkstraat begint nu pas bij het
Transportcentrum. Toen liep er een zandpad
rechtsaf door de bosjes naar beneden waar je
steeds afremmend bij de oever van het kanaal aan
de Twekkelose kant van de brug uitkwam.
Hier lag de woonboot van de familie Altena, die
het pontje bediende. Wanneer je niemand bij de
pont aantrof, kon je je wens tot overvaren
kenbaar maken door het luiden van een bel.
Het primitieve vaartuig dreef op een tiental
lege olievaten die via een houten stellage en
een planken bodem met elkaar verbonden waren. De
pont werd door handkracht via een stalen kabel
over het kanaal voort bewogen, een zwaar werkje.
Door een dikke houten klos met handvat en een
uitsparing waarin men de kabel kon klemmen, trok
de veerman het geval naar de overkant. Als er
meer kinderen op de pont waren, mochten we het
zelf wel eens proberen maar er was nauwelijks
beweging in te krijgen. Altena had dus
behoorlijke spierballen. De kabel kon natuurlijk
niet blijven hangen want daarmee zou de
scheepvaart gestremd zijn. Altena kon de kabel
via een haspel laten zakken en opdraaien. Voor
de zekerheid gaven de naderende boten meestal
toch even een signaal met de scheepstoeter. Aan
de andere kant van het kanaal, kon je via een
pad langs de olieopslagcontainers van AVIA weer
naar de Bruggenmorsweg. Ik vond het altijd een
leuke onderneming.
Altena verhuurde op die plek ook roeibootjes
voor 75 cent per uur. Toen ik wat ouder was,
gingen we, wanneer we dat gigantische bedrag
bijeen konden krijgen, op zondagmiddag met de
jongens uit de straat wel eens een uurtje varen
om vanuit de boot in het kanaal te kunnen
duiken, een heel avontuur. Maar dat was
natuurlijk niks vergeleken met de heldhaftige
knapen die van de in aanbouw zijnde brug af
doken. Je keek er met grote bewondering naar
maar ìk heb me er nooit aan gewaagd…
Ik had natuurlijk zelf een rijmpje kunnen
bedenken, maar dat zou dubbelop zijn want het
humorvolle lied van Drs. P over een veerpont is
niet te overtreffen ... Ik heb de tekst zo goed
en zo kwaad als het ging omgezet in het Twents
en hier en daar wat aangepast aan onze
omstandigheden rond 1959....
'T PONTJE
Wie'j stoat hier an de kaante van ut Twente-
Rijnkanoal
De aand're kaante is doarginds, dat snapt wie'j
allemoal
De kaante woar wie'j nich bint neumt wie'j de
oaverkaant
Dat wodt dan disse kaant a'w doar bint anbelaand
En dit is dan de oaverkaant, onthoal dat noe mèr
vlot
Waant dat is van belang veur a'j es oaverstekk'n
mot
Dat zol nog best es könn'n, waant d'r is hier
drok verkear
Dus vaar ik met mien pontje aait vedan van hèn
en wear.
Hèn en wear
Hèn en wear
Hèn en wear
Hèn en wear
Ik breng de meanske hèn, ik breng wear aand're
leu terug
Mien pontje is a'j 't good bekiekt 'n soortement
van brug
En as de pont zo lang was as de breedte van de
stroom
Dat kon he bliev'n ligg'n, zee mie'j pas 'n
econoom
Mear dat zol dan wear lastig wean veur al 't
kanoalverkear
Doarum is 't pontje dus zo kort en goat wie'j
hèn en wear
Dan vaar ik oet, dan leg ik an, dan stek ik wear
van wal
Dan luud ik hard mien bel, en joa, dat hör ie'j
oaveral.
Hèn en wear
Hèn en wear
Hèn en wear
Hèn en wear
En as de pont dan wear zien weg zöch deur 't
ruume sop
Dan komt'r as van zölf vrömde gedacht'n bie'j
mie'j op
Zo prakkezeer ik vaak oaver 't geheim van ut
bestoan
En dat ik op de weareld bin um hèn en wear te
goan
A'k zeg da'k hier onmisbaar bin, dan zet ik
mie'j veur schut
Waant ik as ik nich de pontbaas was, dan was 'n
aander ut
En zukke deanksels deank ik mie'j 'n heel'n
lang'n dag
Mangs met 'n zucht van weemood, mangs met 'n
bliej'n lach.
Hèn en wear
Hèn en wear
Hèn en wear
Hèn en wear.