MARKT 19......             POORT VAN KLEEF 





Ik stam uit een oude kroegenfamilie.
Toen mijn moeder geboren werd in 1910 stond haar wiegje in een kroeg in de Walstraat. Correctie, het zal wel een slaapkamer geweest zijn.
Haar ouders, mijn grootouders dus, waren Jan Bernard Hofman en Dina Gerrits Northolt. Zij waren in die tijd de uitbaters van een café waar nu ongeveer restaurant ‘De Saloon’ zich bevindt. Daar tegenover stond het koetshuis van een of andere fabrikant waar jaren later het Grieks restaurant Sirtaki zich zou bevinden. Volgens de laatste berichten doet dit voormalig restaurant thans dienst als de voorbereidingskeuken van Foodbar Bluff aan Oude Markt 6.  





                      

              

 








                  
                                 Café-Restaurant Northolt aan de Deurningerstraat omstreeks 1900....              

   
Grootmoeder Dina Northolt was het kroegleven niet helemaal onbekend. Haar vader (mijn  overgrootvader), beheerde immers ook al een café-restaurant, dat aan de Deurningerstraat lag, zo ongeveer op de plek waar later het ons allen wel bekende hotel Avion werd gebouwd.
Grootvader Jan Bernhard Hofman kreeg omstreeks 1917 een mooi aanbod van de brouwerij om een café op de Markt te runnen. Het pand Marktzicht kwam vrij waar voorheen de heer J. Barske zijn bieren en limonades bottelde. Dat liet grootvader zich natuurlijk geen tweede keer zeggen en toen de familie er kwam wonen was moeder op de leeftijd van 7 jaar. Ze heeft er haar verder jeugd doorgebracht samen met haar broers en zussen.
In ± 1926 werd Marktzicht omgedoopt in De Poort van Kleef.
Mijn moeders zus, tante Jo trouwde op 6 juni 1926 met Hennie Vrieler en gingen daarna in de Hessenweg wonen. Ze kregen er een dochter en later een zoon (mijn oudste nicht Gretha en neef Jan Vrieler). Toen het met de gezondheid van grootvader niet erg goed ging keerden ze  naar de Poort terug en namen de zaak over. Moeder was er steeds blijven wonen totdat ze vader ontmoette en  in 1940 met hem trouwde. Na een aantal maanden van inwoning bij mijn grootouders van vaders kant, werden ze de gelukkige huurders van een woning aan de Egstraat op het Stevenfenne, waar mijn zussen en ik alle drie geboren en getogen zijn.
De Poort van Kleef herbergt vele mooie herinneringen voor mij. Als kind achterop de fiets met moeder mee naar de dinsdagmarkt om bij tante Jo koffie te drinken en daarna langs allerlei winkels en ook de markt voor de nodige boodschappen. Bij terugkomst was er allerlei interessants te beleven.
Een verlegen meisje van een jaar of vier die zich achter moeders rokken schuilhield  maar ondertussen niks ontging. Er viel veel te beleven. Zo zal ik in elk geval nooit  de vieze stank vergeten die de visrokerij van buurman Rook verspreidde. Zijn nering aan de Stadsgravenstraat grensde precies aan de achterpoort van Kleef. "Rook is ook weer aan ’t roken", zeiden de groten dan.
Er kwamen ook allerlei vehikels door Stadsgravenstraat rammelen om hun waren af te leveren aan hun cliënteel. De bierboer leverde een heleboel vaten af die ze achterthuis naar beneden in de kelder lieten rollen, nadat eerst de kelderkleppen open waren gemaakt. Dat gerol maakte een bult lawaai en dan was er beneden in de kelder weer iemand die de vaten netjes op elkaar stapelde.
De ijswagen bracht grote staven ijs die eveneens met veel lawaai en gebonk onder grote kasten in het café werden gelegd voor het koelen van dranken en limonades. Koelkasten bestonden er in die dagen nog niet. Op een klein meisje als ik maakte het allemaal grote indruk...
Dan was er die enorme biljarttafel nog. Ik keek mijn ogen uit naar de mannen die om de biljarttafel hun kunsten vertoonden. Ze hadden een lange stok die ze in het stokkenrek (niet te verwarren met rekstokken) zorgvuldig hadden uitgezocht en waarmee ze vervolgens op het viltachtig groene laken de nogal zware ballen in een gat probeerden te stoten. Er waren twee witte en een rode bal maar ik snapte van het hele spel geen bal. Op de rand van de tafel lag ook een soort blokje met blauwachtig krijt, waarmee de mannen regelmatig  over het uiteinde van hun keu wreven. Het blauwe goedje is bedoeld om het stoten wat te vergemakkelijken.... dacht ik.    
Toen ik wat ouder was en ook wat meer durfde te vragen, vroeg ik oom Hennie of ik ook eens met zo’n stok tegen die ballen mocht tikken.  “Ohhhh, neuhh, neuhh, neuhh....” zei hij, schuddend met z'n hoofd. “Doar komp niks van in. Dan stoot ie mie nog dwas deur ’t laak’n en dat kost ’t oe wa 100 guld’n”. Dat kun ie nich betaal'n.
Ik drong niet langer aan.
Na een handjevol pinda's die ik uit de grote glazen pot op de toog mocht nemen nam moeder afscheid en onderweg naar huis klonken de klokken in de kerktoren me nog lang na in de oren....

Ach, het blijven mooie herinneringen die je het meest waardeert als de glorie is vergaan.
Met weemoed loop ik soms over de Oude Markt. De Poort…. Het eens zo bruisend etablissement,  wat is er van over…..
De eigenaar van het naastgelegen Aspen Valley heeft het pand gekocht en doet nu alleen dienst als opslagruimte. 
Een onaantrekkelijk huis is met een doodse indruk, te midden van een verder zo mooi en levendig horecaplein…
Een geluk dat mijn moeder er geen weet van heeft.
Haar hart zou breken…

 

   



 











           Oma Dina Hofman-Northolt ± 1940....

 



   
    Mijn moeder Jacoba Hofman op 6-jarige leeftijd...
    in 1916

 





 

 

                      

       
     De trouwdag van Jo Hofman en Hennie Vrieler. Zij trouwden op 9 juni 1926.
           Naast het bruidspaar mijn grootouders en daarachter mijn moeder.....
 



 
 













De Poort van Kleef nu; een onooglijk huis die als opslagplaats dient,
te midden van een zo mooi en levendig horecaplein…