Café-Restaurant Northolt aan de
Deurningerstraat omstreeks 1900....
Grootmoeder Dina Northolt was het kroegleven
niet helemaal onbekend. Haar vader (mijn
overgrootvader), beheerde immers ook al een
café-restaurant, dat aan de Deurningerstraat
lag, zo ongeveer op de plek waar later het
ons allen wel bekende hotel Avion werd
gebouwd.
Grootvader Jan Bernhard Hofman kreeg
omstreeks 1917 een mooi aanbod van de
brouwerij om een café op de Markt te runnen.
Het pand Marktzicht kwam vrij waar voorheen
de heer J. Barske zijn bieren en limonades
bottelde. Dat liet grootvader zich natuurlijk geen
tweede keer zeggen en toen de familie er
kwam wonen was moeder op de leeftijd van 7
jaar. Ze heeft er haar verder jeugd
doorgebracht samen met haar broers en
zussen.
In ± 1926 werd Marktzicht omgedoopt in De
Poort van Kleef.
Mijn moeders zus, tante Jo trouwde op 6 juni
1926 met Hennie Vrieler en gingen daarna in
de Hessenweg wonen. Ze kregen er een dochter
en later een zoon (mijn oudste nicht Gretha
en neef Jan Vrieler). Toen het met de
gezondheid van grootvader niet erg goed ging
keerden ze naar de Poort terug en namen de
zaak over. Moeder was er steeds blijven
wonen totdat ze vader ontmoette en in 1940 met
hem trouwde. Na een aantal maanden van
inwoning bij mijn grootouders van vaders
kant, werden ze de gelukkige huurders van
een woning aan de Egstraat op het
Stevenfenne, waar mijn zussen en ik alle
drie geboren en getogen zijn.
De Poort
van Kleef herbergt vele mooie herinneringen
voor mij. Als kind achterop de fiets met
moeder mee naar de dinsdagmarkt om bij tante
Jo koffie te drinken en daarna langs
allerlei winkels en ook de markt voor de
nodige boodschappen. Bij terugkomst was er
allerlei interessants te beleven.
Een verlegen meisje van een jaar of
vier die zich achter moeders rokken
schuilhield maar ondertussen niks
ontging. Er viel veel te
beleven. Zo zal ik in elk geval nooit de
vieze stank vergeten die de visrokerij van
buurman Rook verspreidde. Zijn nering aan de Stadsgravenstraat grensde
precies aan de achterpoort van Kleef. "Rook is ook weer
aan ’t roken", zeiden de groten dan.
Er kwamen ook allerlei
vehikels door Stadsgravenstraat rammelen om hun waren af te leveren
aan hun cliënteel. De bierboer leverde een
heleboel vaten af die ze achterthuis
naar beneden in de kelder lieten rollen,
nadat eerst
de kelderkleppen open waren gemaakt. Dat
gerol maakte een bult lawaai en dan was er beneden in
de kelder weer iemand die de vaten netjes
op elkaar stapelde.
De ijswagen bracht grote staven ijs die
eveneens met veel lawaai en gebonk onder grote
kasten in het café werden gelegd voor het
koelen van dranken en limonades. Koelkasten
bestonden er in die dagen nog niet. Op een klein meisje als ik maakte het
allemaal grote indruk...
Dan was er die enorme biljarttafel nog. Ik
keek mijn ogen uit naar de mannen
die om de biljarttafel hun kunsten
vertoonden. Ze hadden een lange stok die ze
in het stokkenrek (niet te verwarren
met rekstokken) zorgvuldig hadden uitgezocht
en waarmee ze vervolgens op het viltachtig groene laken
de nogal zware ballen in een gat probeerden te
stoten. Er waren twee witte en een rode bal
maar ik snapte van het hele spel geen bal.
Op de rand van de tafel lag ook een soort
blokje met blauwachtig krijt, waarmee de
mannen regelmatig over het uiteinde
van hun keu wreven. Het blauwe goedje is
bedoeld om het stoten wat te
vergemakkelijken.... dacht ik.
Toen ik wat ouder was en ook wat meer durfde
te vragen, vroeg ik oom Hennie of ik ook
eens met zo’n stok tegen die ballen mocht
tikken. “Ohhhh, neuhh, neuhh, neuhh....” zei hij,
schuddend met z'n hoofd. “Doar komp niks van in.
Dan stoot ie mie nog dwas
deur ’t laak’n en dat kost ’t oe wa 100
guld’n”. Dat kun ie nich betaal'n.
Ik drong niet langer aan.
Na
een handjevol pinda's die ik uit de grote glazen pot op de toog
mocht nemen nam moeder afscheid en onderweg
naar huis klonken de klokken in de kerktoren
me nog lang na in de oren....
Ach, het blijven mooie herinneringen die je het meest waardeert als
de glorie is vergaan.
Met weemoed loop ik soms over de Oude Markt.
De Poort…. Het eens zo bruisend
etablissement, wat is er van over…..
De eigenaar van het naastgelegen Aspen Valley
heeft het pand gekocht en doet nu alleen
dienst als
opslagruimte.
Een onaantrekkelijk
huis is met een doodse indruk, te midden van een
verder zo mooi en
levendig horecaplein…
Een geluk dat mijn moeder er geen weet van
heeft.
Haar hart zou breken…