HET SCHOOLFONDSKWARTJE
(herinneringen aan de Stevenfenneschool)
Ik was die middag net thuis uit school en zat
achter een plak ontbijtkoek met dikke boter en
een glas melk toen er werd gebeld. Het was
meneer Hartgerink een der onderwijzers van mijn
school.
Ik schrok…. “Wat had ik nu weer misdaan en wat
had meneer daarmee van doen?”
Maar gelukkig, hij kwam moeder inlijven voor een
taak in het kader van de ouderparticipatie.
Bij een vers opgestoken pijp tabak en een kop
thee werd moeder wegwijs gemaakt in de nogal
ingewikkelde materie rondom het innen van het
maandelijkse schoolfondskwartje.
Haar nominatie voor deze belangrijke taak had ze
hoogstwaarschijnlijk te danken aan onze buurman
die voorzitter was van de ouderraad van onze
school.
Met het schoolfonds werd een maandelijkse
bijdrage aan de ouders van schoolgaande kinderen
op de Stevenfenneschool van een kwartje per
gezin gevraagd voor het financieren van speciale
uitgaven die niet door het normale budget werden
gedekt.
Om de bedragen per geldloper niet te hoog op te
laten lopen, kreeg men een betrekkelijk kleine
wijk toegewezen. Voor moeder waren dit drie
straten op loopafstand van ons huis.
Men kwam overeen dat aan mij een enveloppe met
kwitanties op naam werd meegeven en dat moeder
tegen afgifte van deze bonnetjes het kwartje
diende te innen. Het verzamelde geld werd dan
weer in dezelfde enveloppe aan mij meegegeven
naar school waar ik het rechtstreeks aan meneer
moest overhandigen. Voorwaar een hele
verantwoordelijkheid voor een zevenjarige.
Aanvankelijk ging het moeder goed af. Ik
vergezelde haar vaak en er waren leuke
contacten.
Maar langzamerhand ontstonden er ook
ergernissen. Men had even geen geld, of we
morgen niet terug konden komen. Het waren
volgens moeder juist degenen die het kwartje
gemakkelijk konden missen die vervelend werden.
“ Waarvoor wordt het gebruikt?” Als moeder dat
dan omslachtig had uitgelegd, kreeg ze te horen;
“Daar doet ons kind niet aan mee!” of “Dat is
niets voor onze Jan!”
Nu had moeder een groot hart maar aan de andere
kant had ze ook haar
trots waarbij haar Friese
afkomst een niet te onderschatten rol speelde.
Op een gegeven moment wilde ze het bijltje er
bij neergooien, maar het erebaantje teruggeven
zou haar gezichtsverlies in de buurt opleveren.
Dus werd besloten teneinde escalaties te
voorkomen, het innen van de voor de school zo
onmisbare gelden uit te besteden aan mij waarop
ik trouwens maar wat trots was!
Maar ook ik moest regelmatig voor een tweede of
derde keer terugkomen en moest mij allerhande
opmerkingen en gemopper laten welgevallen.
Zo was er een man in herenhuis die telkens
hetzelfde grapje maakte door te vragen of het nu
ging om een “schoolfonds” of een handige
“schoolvondst” om hem een kwartje te ontfutselen
en liet een dame de afdracht van haar kwartje
altijd gepaard gaan met een klaagzang en
scheldkanonnades die mijn toen nog beperkte
woordenschat aanzienlijk verrijkten.
Maar het ergst was toch wel die slager. De man
was gewoon een onaangenaam mens. Moeder kocht er
dan ook alleen wat als ze iets was vergeten of
onze eigen slager met vakantie was..
De bijdrage voor zijn kinderen moest in de
winkel worden opgehaald. Deze was tussen de
middag echter gesloten en toen ik een keer
achterom ging, werd ik voor bedelaar uitgemaakt
en zonder kwartje de deur gewezen. Ook in de
winkel ging het mis. Ik wachtte een keer netjes
tot hij een klant had geholpen. Toen ik aan de
beurt was, kwam er juist een dame binnen. Hij
stuurde mij pardoes weg met de opmerking dat hij
geen tijd had en de klanten niet wilde laten
wachten op die flauwekul.
Voor moeder was hiermee de maat vol en ze
klaagde haar nood bij onze buurman, de
voorzitter van de ouderraad. Het probleem bleek
bekend. Het was een wonder dat we het nog zolang
hadden volgehouden. Men zal andere maatregelen
voor de inning hebben getroffen want een
bonnetje voor de slager zat er nooit meer bij.
Voor moeder een reden om er nu helemaal niets
meer te kopen en ik zelf besloot vastberaden in
het naast de slagerij gelegen snoepwinkeltje dat
door de slagersvrouw werd gedreven nooit meer
een rol King pepermunt voor moeder waar je
gratis een klein landkaartje bij kreeg of een
pakje kauwgom met filmsterplaatjes te
kopen…..DAT ZOU ZE LEREN!
Zolang ik op de Stevenfenneschool zat, hebben
moeder en ik het kwartje trouw geïnd hetgeen
beloond werd met een bedankbriefje van meneer
Buma het hoofd der school.
Op de foto (boven), genomen op het schoolplein
met op de achtergrond de huizen aan de Wicher
Nijkampstraat, zien we het onderwijzersteam toen
ik in 1951 op school kwam…
v.l.n.r. Meneer Fokkens, juf Freese, meneer
Buma, juf Lammers, meneer Jansen, juf van de
Bosch en meneer Hartgerink… Meneer Jansen werd
hoofd van de Gunningschool, meneer Fokkens hoofd
van de 1e Prinsenschool en ook meneer Hartgerink
nam afscheid. Voor hen in de plaats kwamen de
heren Gönning, ter Riet en Krediet….