MEI 1957
Daar stonden we dan, met onze bagage op de stoep
voor de Openbare Lagere School in Workum. Eindelijk
was het dan zover.
Wij, leerlingen van klas zes van
de Stevenfenneschool uit Enschede, waren net uit de
bus gestapt die ’s morgens
tegen ± 8.30 uur van school was vertrokken en ons onderweg
eerst langs allerlei bezienswaardigheden had gebracht,
was eindelijk op de plaats van bestemming aangekomen.
Het grote Friese avontuur kon beginnen!
Maanden van voorbereidingen waren er aan vooraf
gegaan. Van een werkstuk maken over Friesland en
over Workum in ‘t bijzonder, wat we in die week
allemaal zouden ondernemen en bezoeken, van het Friese
Volkslied leren tot en met het regelen van de
gastoudergezinnen bij wie we die week zouden worden
ondergebracht.
Toren St. Gertrudeskerk Workum
Meersbrug Workum Süd
Eerder was op school het invullen van een formulier met allerlei
vragen over de thuissituatie aan vooraf gegaan,
waarvan één vraag me nog tot heden toe is blijven
heugen. Je moest het beroep dat je vader uitoefende
invullen, op die manier kreeg men een “goed beeld"
bij welk gezin je het beste "paste".
Die vraag was - voor mij althans - een makkie, want
mijn vader die in een textielfabriek werkzaam was,
kon dus niets anders zijn dan een fabrikant. Dat
leverde bij Buma en ook bij sommige klasgenoten
nogal wat hilariteit op toen hij me daar openlijk mee
confronteerde. Wist ik veel!! Toen het kwartje
eindelijk doorsloeg en ik me van m’n misvatting
bewust werd, restte mij alleen nog een rooie kop
over deze blunder. Trouwens ook mijn vader had dikke
schik toen ik met het verhaal thuiskwam. Gelukkig had het verder geen
vervelende gevolgen.
Volgens mij was pesten of iets dergelijks nog
niet aan de orde in onze schoolperiode.
Het hele schoolreisgebeuren stond in het kader van
een geweldig en uniek uitwisselingsprogramma die al
jarenlang elk jaar in samenwerking van de
hoofdonderwijzers – bij ons was dat Buma - tot stand
werd gebracht. De leerlingen van beide scholen
ruilden een weekje van huis en haard en zo kon een
bijzonder schoolreis gerealiseerd worden.
Ik herinner me nog goed dat ik me zo verheugde op dit
gebeuren dat ik al twee weken van tevoren druk met m’n koffer in de weer
was. Inpakken, uitpakken en weer
opnieuw inpakken tot aan de dag van vertrek toe.
Voordat de leerlingen bij hun gastouders werden
gevoegd, was eerst nog de welkomsttoespraak van een
leerkracht van de Workumse school en de instructies van
Buma. Daarna werden namen afgeroepen en konden wij
met onze “ouders” verenigd worden. Marianne en ik
zouden geplaatst worden bij het gezin Yntema die in
Süd woonde en eigenaar was van een carrosserie-
garagebedrijf .
Vertwijfeld en vol spanning keken Marianne en ik
elkaar eens aan en hielden elkaar stevig bij de hand.
Hoe en waar zouden we terechtkomen? Zouden we een
leuk “kosthuis” krijgen, zouden het aardige mensen
zijn en vooral, zouden er ook kinderen zijn? Vragen
en nog eens vragen maar in elk geval hadden we
elkaar en daarbij, we zouden er overdag toch niet
veel zijn, de meeste tijd brachten we immers door
met onze klasgenoten met wie we de leuke uitstapjes
en excursies door het Friese land zouden maken?
We maakten ons zorgen om niks want we kwamen prima
terecht.
Het gezin was ronduit deftig te noemen. Er waren
twee kinderen, een zoon en een dochter.
De oudste, een leuk meisje, ik meen dat ze Irma
heette, was een paar jaar jonger dan wij. De jongen,
volgens mij heette hij Hansje, was denk ik een jaar
of vijf.
We kregen een mooie ruime slaapkamer met
een ruim tweepersoonsbed, welwillend afgestaan door
Irma die deze week bij haar kleine broertje op de
kamer zou logeren. Ik herinner me nog dat het vooral
een witte kamer was, witte houten vloer, wit bed die met een wit sprei
bedekt was. Verder stond er een hoge
kleerkast en nog enkele andere leuke meubeltjes. Het
was ook vooral Irma die ons rondleidde door het
huis en ondertussen gezellig met ons over alles en
nog wat babbelde en allerlei leuke en interessante
wetenswaardigheden wist te vertellen. Als we op onze
slaapkamer het grote raam openden en links de straat
uitkeken, zag je de toren van de St.
Gertrudeskerk met de grote klok en met een beetje
inspanning kon je zelfs zien hoe laat het was.
Vanuit de ramen in de tegenoverliggende ouderlijke
slaapkamer kon je de groene weiden met de
vogelbroedplaatsen zien liggen en nog wat verderop het
water van het IJsselmeer.
We hadden het naar onze zin, we werden goed verzorgd
en met Irma hadden we een leuk contact.
's Avonds wanneer we terugkwamen van onze tochten, aten
we niet gezamenlijk met de familie mee, voor ons
werd apart gekookt en we aten vooraf. Waarom dat was
wisten we niet, maar ik denk dat het gezin gewoon
liever met elkaar de maaltijd wilde gebruiken en verder
geen pottenkijkers nodig had.
Na het eten vertoefden Marianne en ik vaak een
poosje in de bijzonder mooie tuin om wat bij te
praten en binnen werd de tafel opnieuw gedekt voor de
familie. Een snelle blik leerde ons dat het er reuze
deftig aan toe ging. Servetten in ring, water in een
glazen karaf en mooi serviesgoed met bestek op tafel.
Dat was voor ons arbeiderskinderen ongekend en wat
mezelf betrof ook een stapje te hoog.
Eigenlijk was ik zelfs blij dat we niet gezamenlijk
aan tafel hoefden.
Hoewel we niet mochten klagen en het goed hadden,
kon ik tijdens onze dagelijkse tochten toch niet
goed laten af en toe een jaloerse blik te werpen op de
lunchpakketjes die sommige van onze klasgenoten bij
zich hadden.
De inhoud was dan ook niet te versmaden, want
behalve de gebruikelijke boterhammen en diverse
stukken fruit, hadden sommigen ook nog andere
extraatjes mee, zoals o.a. plakken Friese koek
die tevoorschijn werden getoverd. Die lustte Mini
ook wel. Wat zou zij toch ook graag zo’n plak hebben
geproefd. Zou er dan niemand zijn die haar begerige
blik zag en haar ……????
Want helaas pindakaas, onze lunchpakketten bevatten
deze lekkernijen niet. Mini mocht zelfs blij zijn dat
er tussen de boterhammen geen pindakaas zat. Dat zou
een ramp geworden zijn want dàt zou ze - honger of
niet - beslist niet opeten!
Dan liever honger lijden!
woonhuis met garage van fam. Yntema
Hieronder volgt de beschrijving van Marianne en haar
Workumervaring;
Ons schoolreisje naar Workum stond voor de deur.
Iedereen was ontzettend opgewonden en kon nauwelijks
afwachten tot het zover was.
Alleen ik niet!
De eerste keer in mijn leven ging ik één week van
huis weg. Wat een naar gevoel was dat.
De koffer pakken had ik tot op de laatste dag
verschoven.
Moeder zei: "wanneer begin jij er mee? Morgenvroeg is
het zover.... Dan ga je een week naar Friesland".
Ik kon mijn verdriet niet meer verbergen en begon te
huilen.
Moeder vroeg: "wat is dat nou? Traantjes? Iedereen
is gelukkig en jij niet?”
“Ik wil niet mee naar Workum!!! Bij die vreemde
mensen die ik niet ken. Nee, ik wil niet!
Ik blijf liever thuis”!
De hele week zonder moeder? Ik kon het mij niet
voorstellen.
Moeder troostte me, maar ik kon de hele nacht er
niet van slapen.
De volgende morgen bracht ze mij naar school. De bus
stond er al.
Ik ging met lood in mijn schoenen naar mijn plaats
in de bus.
Door de opwinding en al het nieuws wat er op me af
kwam had ik mijn verdriet een tijdje vergeten.
Mini
en ik waren dikke vriendinnetjes en alles ging
prima, tot dat we ‘s avonds gingen slapen.
“Welterusten Mini”, “welterusten Marianne!” Oh nee
toch, daar kwam weer dat stomme gevoel naar boven.
Ik dacht weer aan thuis, aan m'n moeder en ik begon
stiekem zachtjes te huilen...tot dat ik in slaap
viel.
Ik schaamde me natuurlijk dood en heb Mini niets
verteld van mijn verdriet.
Ik, Marianne, die altijd zo veel lef had en haast
alles durfde. Dat kon toch niet!!!
De volgende dagen waren opwindend genoeg, maar elke
avond voor het slapen gaan begon mijn heimwee weer
opnieuw. Tot op de 3e avond. Ik kon het niet meer
uithouden en het gesnik kon ik niet meer verbergen.
Mini vroeg; “wat is er Marianne?” “Ik heb zo’n
heimwee Mini, ik wil naar huis.”
“Maar dat kan toch niet, Marianne! Hoe moet je nu
naar huis komen? De bus gaat pas over vier dagen
naar Enschede terug.” Ze kroop bij mij in bed,
droogde mijn tranen en heeft mij gerustgesteld. “Die
dagen gaan echt wel snel voorbij. Je zult zien,
morgen is alles een stuk beter!” En zo was het dan
ook.
Van af die dag was mijn verdriet een stuk minder en
ik was blij dat ik Mini bij mij had.
Ze was vanaf die dag mijn grootste vriendin en dat
is tijdens de hele lagere schoolperiode zo gebleven.
De laatste dagen in Workum waren ook voor mij toch
nog een mooie herinnering.
Wij, klasgenoten, gingen die zomer van 1957 van
school en zoals dat meestal gaat verloren we
elkaar daarmee ook massaal uit het oog. Het leven nam een nieuwe
wending.
Ons wachtten nieuwe avonturen.
Heb je ook zo je leuke of minder leuke
ervaringen aan deze Workum-schoolreis, of heb je
andere op- of aanmerkingen, mail het ons naar!
info@stefenfen.nl