Tijdens een mooie herfstwandeling onder zomerse
omstandigheden stuitten we afgelopen zondag bij een
klein weilandje tot mijn grote verrassing op dit
bordje uit lang vervlogen tijden. Je ziet ze van dit
oude soort niet veel, al moet ik eerlijk zeggen dat
ik mijn vertier niet vaak meer in weilanden zoek dus
er ook niet mee wordt geconfronteerd.
De akkers en bospercelen op het Stadsveld, het
Ruwenbos en het Boswinkel waar wij zo’n dikke 60
jaren geleden ons avontuur zochten, waren omheind
met prikkeldraad. Schrikdraad dat wij
“schrikkeldroad” noemden vond je om de weilanden met
vee. Naast onze verkeerde spelling dachten we ook
dat de boer het schrikdraad niet voor het vee had
gespannen maar om ons kwajongens uit de wei te
houden dus negeren van de waarschuwing betekende
letterlijk en figuurlijk SPANNING….
Ons woord “schrikkeldroad” lag voor de hand als er
ook “prikkeldroad” bestond, eveneens een vreemde
benaming want je kon er je been flink aan open halen
en een winkelhaak in de “boks” aan overhouden in
plaats van dat het prikkelde. “Prikdraad” was dan
nog beter geweest. Mijn boerenfamilie ging dit
taalkundig probleem eenvoudig uit de weg door het
“peuntdroad” te noemen. Kenden we van prikkeldraad
de risico’s, van schrikdraad was dat minder het
geval, je wist namelijk nooit van te voren of de
draden onder stroom stonden….
Al genietend van het oude bordje schoot mij
plotseling een memorabele gebeurtenis te binnen
waarvan ik ooit getuige was. We stonden met een
groepje kinderen uit de buurt voor een aanlokkelijk
weiland om kievitseieren te gaan zoeken.
De
afrastering bestond uit “schrikkeldraad” dat naar
beneden geduwd moest worden om er onderdoor of
overheen te kunnen. Nu was er een jongen in ons
gezelschap die daar geen moeite mee had. Hij kon
rustig het draad met twee handen vastgrijpen en waar
wij een schok kregen, verklaarde hij met een stalen
gezicht; “Ik veul niks.” Waarmee hij grote
bewondering en een diep ontzag oogstte. Hij kon
zogezegd tegen een stootje.
Een andere knaap die blijkbaar op zijn verjaardag
een chemiedoos had gekregen, veronderstelde dat
wanneer we tegen de draad aan zouden pissen, we ook
een schok moesten krijgen omdat water een zeer goede
geleider was voor stroom. Maar wie zou dat durven?
Onze dappere held bood zich vrijwillig aan en onder
doodse stilte richtte hij zijn straal op de draad,
waarna hij zo als altijd riep ; “Ik veul niks” “Dat
mot!” schreeuwde de alchemist verbaasd. “Ie stoat
d’r te ver of dan mo’i j dichterbie goan stoan.”
”Dan kan‘k h’m d’r better direct teag’n an hoal’n”
antwoordde de moedige plasser gevat, hetgeen bij ons
omstanders gejuich en aanmoedigingen ontlokte
terwijl nu ook het enige meisje in de groep dat zich
tot dan wat afzijdig had gehouden belangstellend
naderbij kwam. Even leek het of hij de daad bij het
woord zou voegen maar toen kwam hij blijkbaar alsnog
tot het besef dat hij met het toch al kwetsbare
lichaamsdeel waaraan hij later nog lang plezier
hoopte te beleven, beter geen risico kon lopen. Tot
grote teleurstelling van de jongen van de chemiedoos
konden we zijn besluit respecteren en trokken het
weiland in op zoek naar de kieviten en hun eieren.
Ik ben er dus nooit achter gekomen of de
“pistheorie” echt werkte.
Terug uit het verleden kon ik de verleiding niet
weerstaan om de draad vast te pakken. Er zou wel
geen stroom op staan want vee was er niet te
bekennen. Tot mijn grote “schrikkel” voelde ik wel
een licht schokje….”Ik veul niks”, zei ik stoer
tegen mijn vrouw. De bij mij opborrelende neiging om
dan ook maar de plastest te wagen, onderdrukte ik
bijtijds want dat kan je tegenwoordig zomaar 140
euro kosten…..