SEPTEMBERNIEUWS  2022
 

 

 






LIED    


Deze keer een bekend lied voor ons allemaal.
We zongen het op school bij zangles en al marcherend op weg naar het badhuis.
Mini laat ons het origineel horen in het Duits en vertelt er het een en ander over.


Luister mee op  "NOSTALGIE"


En als jezelf een nog een favoriet plaatje hebt met dierbare of romantische herinneringen en dit met ons wilt delen, geef het dan door aan Mini en we spelen het een volgende keer af…..


 

 






BOERENSCHOOL 


Meneer Gönning heeft niet alleen op de Stevenfenneschool les gegeven, ook op andere scholen verdiende hij zijn sporen als creatieve leraar.



We vonden het onderstaande krantenartikel.


 





 

                                              



    


    

 



 






 

 

 

 

 





ROKEN...       


We hebben er allemaal onze ervaringen mee.
Al vanaf onze geboorte werden we met het roken geconfronteerd.

Vader, moeder of allebei rookten, de buren, de melkboer, groenteboer enz. bijna iedereen stak met plezier een pijp, sigaar of sigaret op.
Ook de leraren op school paften er tijdens de lessen lustig op los. Dit alles was in de loop der decennia te danken aan de intensieve reclamecampagnes van de tabaksindustrie. Roken was stoer, zorgde dat je erbij hoorde en gaf je een bepaalde status. Regelmatig werden er nieuwe merken op de markt gebracht die de indruk gaven bij een bepaald beroep of levensstijl te horen waarmee men zich dan kon vereenzelvigen en zo een trouw afnemer werd. Ook vrouwen kregen eigen merken zoals Miss Blanche en Belinda.
Dat roken een gevaar voor de gezondheid was, werd nog niet erkend en in de Kalanderstraat werd eind jaren dertig zoals op de foto te zien is, nog verkondigd dat roken gezond was. Helemaal brutaal was de reclame van een zwangere moeder die zou snakken naar een bepaald merk.
Gerrit had thuis een sterk voorbeeld van een verwoed roker. Waar moeder niet rookte, deed vader dit als een ketter. Een uitdrukking die trouwens niets met het roken van tabak te maken had, maar nog stamde uit de 80 jarige oorlog toen protestanten die ketters werden genoemd door de katholieke Spaanse inquisitie tot de brandstapel werden veroordeeld hetgeen behoorlijk moet hebben gerookt. Als Gerrit ’s morgens samen met zijn vader opstond maakten ze samen het ontbijt klaar waarna de kippen werden gevoerd. Als dit naar tevredenheid was voltooid zette vader zich op een keukenstoel en stak een sigaret op waarna een hoestbui van ongeveer tien minuten volgde. Dan waren de longen zover dat ze die dag een nieuwe lading rook konden verwerken.
Dit alles meemakende, besloot Gerrit nooit te gaan roken. Maar ook hij ging “voor de bijl”.

Hier volgen enige van zijn herinneringen.          


 






 





 

 






ROKEN


Op een goede dag, het was in het laatste jaar van de lagere school, ik was nog net geen twaalf spraken we met vier jongens uit de buurt af stiekem een pakje sigaretten te kopen. Ons oog viel op het merk Everest waarvan de peuken een stuk langer waren dan die van de andere merken. Een pakje van tien kostte toen 40 cent dus voor ieder van ons een dubbeltje. We haalden het uit de automaat zodat we niet op zouden vallen want roken was voor ons nog streng verboden. We haastten ons met het pakje naar een met struiken begroeide plek om het genot van de eerste trekken te ondergaan.
Ineens stond daar een meisje uit de buurt naast ons. Ze was wat ouder want zat al op de huishoudschool. “Dat za’k an oen mo vertell’n!” dreigde ze een van de jongens waarvan ze de ouders blijkbaar goed kende, maar voegde er meteen aan toe dat ze niks zou zeggen wanneer ze ook een sigaret meekreeg. Wij gingen mokkend akkoord maar de brutaalste van ons stelde dat er wel wat meer tegenover mocht staan, zoals het laten zien van dingen die wij niet bezaten maar zij wel. Tot onze grote verbazing stemde ze toe mits ze er een tweede sigaret bij kreeg. We konden onze oren niet geloven en beloofden enthousiast wat ze had gevraagd.
We trokken ons verder in de struiken(bosjes noemden we dit toen) terug en keken ademloos toe hoe ze uitkleedde. We mochten alles zien wat we wilden als we er maar met onze tengels afbleven.
Ze gunde ons ruimschoots de tijd en we gaven onze ogen dan ook gretig de kost. Toen vond ze het welletjes en maakte een eind aan de voorstelling. Ze stelde voor samen een sigaret te roken op dit spannende avontuur en er met niemand over te praten waarmee wij volmondig instemden. Toen we hoestend en kuchend de peuken uitdrukten, moesten de overgebleven sigaretten verdeeld worden.
De andere jongens schepten op dat het roken lekker was en hen goed was bevallen, ze hadden zelfs over de longen gerookt. Ik vond het maar smerig, kreeg er een vieze smaak van in de mond, tranen in de ogen en gaf het exemplaar waarop ik nog recht had dankbaar aan het meisje. Het was voor mij, bij gebrek aan zusjes, nichtjes of willige buurmeisjes, de eerste keer dat ik de vrouwelijke anatomie goed had kunnen bestuderen. Ze bedankte me met een knipoog en beloofde aan me te denken wanneer ze hem zou oproken, hetgeen mij met warme gevoelens vervulde.
Hier bewees zich ook weer eens dat vrouwen, ook als meisje, de jongens te slim af zijn. Ze had drie sigaretten gebietst die haar in tegenstelling tot ons geen cent hadden gekost terwijl ik achteraf aan haar houding meen te hebben gemerkt dat het laten zien voor haar net zo opwindend was als voor ons het kijken. Ik heb haar later nog wel eens gesproken maar ons avontuur bleef hermetisch opgesloten in de doofpot met jeugdzonden.
Ik zou deze eerste poging tot roken wellicht zijn vergeten wanneer het meisje er niet die speciale dimensie aan had toegevoegd.
Ik werd dus een niet roker wat ik een aantal jaren volhield. Ik keek echter met enige jaloezie naar mijn vrienden die bij het Witte Huis of het V&D restaurant met meisjes in contact zochten door een sigaret aan te bieden. Omdat ik grote moeite had met het aanpappen met dames kocht ik ondanks mijn afkeer van tabak in navolging van mijn vrienden, vol goede hoop toch een pakje. Dit keer waren het in de mode gekomen mentholsigaretten ik meen van het merk Alaska. Ze vonden wel aftrek maar leidden slechts tot oppervlakkige gesprekjes, laat staan tot een intieme relatie. Toen het pakje leeg was, was ook mijn animo om er een vervolg aan te geven, in rook opgegaan.
Dat ik zelf niet rookte, wilde niet zeggen dat ik geen rook binnenkreeg. Overal waar ik kwam, thuis, op school, in het openbaar vervoer of op de kantoren waar ik werkte werd volop gerookt en rookte ik dus ongewild mee. Maar ja, het hoorde erbij.

En weer kon ik de verleiding niet weerstaan om tot aankoop over te gaan, niet omdat ik snakte naar nicotine maar om mezelf een imago aan te meten.
Na er een paar jaren weinig aan te hebben gedaan, begon ik weer met tekenen en tekstschrijven en  kon ik zo af en toe tegen een vriendenprijsje een ontwerp voor een briefhoofd of bedrijfslogo verkopen. Bij die bezigheid hoorde natuurlijk een artistiek uiterlijk. Ik ging wat minder naar de kapper, kocht voor die tijd alternatieve kleding en schafte me als kers op de taart een pijp aan om het geheel te vervolmaken. Als pijptabak koos ik voor het merk Clan dat geurde naar karamel, wat bij de omstanders zowel afgrijzen als waardering opleverde.
Ook deze poging van mij om op te vallen bij de dames mislukte want “Al rookt een lul een pijp, hij blijft voor joker rijp.” Mede omdat ik er bruine tanden van kreeg stopte ik na een maand alweer met de pijp. Dit was de laatste poging. Rookwaren kocht ik alleen nog voor mijn vader die je met zijn verjaardag of op Vaderdag niet gelukkiger kon maken dan met sigaren van zijn favoriete merk waarvan hij op zon - en feestdagen er twee per dag met genot in de brand stak. De rest van de week rookte hij de goedkoopste tinnef. Hij is er 83 mee geworden, wat ik als niet-roker nog maar af moet wachten….



 

 





 





 





 

 





MOORDAANSLAG...



Gerrit vertelt over een waargebeurde moordzaak uit de geschiedenis van Enschede...



 

 

 

 

 



Toen in 1830 de verharde weg naar Hengelo gereed kwam, was de belangstelling voor de voorheen woeste aangrenzende heidegronden opeens groot. Zo kocht Helmich van Heek een terrein in de toenmalige gemeente Lonneker waar hij in 1837, omdat de woningnood onder zijn arbeiders groot was, een rij van dertig arbeiderswoningen liet bouwen. Hij noemde het complex Helmich Hoek en oogstte er alom lof mee. In het eerste pand aan de stadszijde kwam een buitensociëteit met een fraaie tuin waar de arbeiders konden recreëren. Dit alles was echter te hoog gegrepen voor de gewone man en al snel noemde men het rijtje woningen “Lange huus” en werd de sociëteit een gewone herberg met de naam “Voermans Welvaren” waar de arbeiders zonder poespas hun glaasje dronken en vrachtrijders met hun paarden een opkikkertje namen en even op adem konden komen.
 

 




Parkhotel met de rij winkels waar vroeger de "lange huus" stonden..
 

 

 






MOORDAANSLAG


Voor ons verhaal moeten we 61 jaar verder in de tijd naar december 1898. Het rijtje woningen was intussen eigendom geworden van de familie Ledeboer die op ‘t Wageler resideerde. In een van de “Lange huus” woonde George H. die er een tapperij(kroeg) dreef. Hij werd in de kranten afgeschilderd als woesteling, een ruwe kerel die verbaal en lichamelijk geweld niet schuwde en voor veel overlast zorgde. De erven Ledeboer zagen dit met lede ogen aan kregen het bij de rechter voor elkaar dat H. uit huis kon worden gezet hetgeen plaats zou vinden op zaterdagmorgen 10 december 1898. Omdat de huurder vrijdagavond op luidruchtige wijze dreigementen richting Ledeboer zou hebben geuit en zelfs in het wilde weg met een revolver zou hebben geschoten, had men geen halve maatregelen genomen en waren er naast de twee deurwaarders een aantal agenten van Rijks en Gemeentepolitie opgetrommeld en was de commandant der Marechaussee ter plekke als plaatsvervangend officier van justitie. Ook de heer J.B. Ledeboer was in gezelschap van zijn koetsier en een potige arbeider per rijtuig naar de “Lange huus” gekomen om waar nodig te assisteren. Maar alles bleef rustig. H. zelf was in geen velden of wegen te bekennen en de inboedel stond dan ook binnen de kortste keren buiten waarna de woning kon worden verzegeld.  Dat er in die dagen grote woningnood heerste blijkt wel uit het feit dat niet alleen H., zijn vrouw en acht kinderen op straat werden gezet maar ook nog eens een inwonend familielid en zes kostgangers. De heren van het gezag schudden elkaar de hand op de goede afloop en Ledeboer reed met zijn metgezellen tevreden over de Hengeloscheweg terug naar ‘t Wageler. Ter hoogte van de Westerbegraafplaats sprong plotseling H. gewapend met een revolver uit de struiken en loste vier schoten die vreemd genoeg geen doel troffen. Ledeboer en zijn mannen kwamen met de schrik vrij terwijl de dader na een korte klopjacht werd ingerekend en geboeid per trein werd overgebracht naar Almelo. Hij werd veroordeeld tot vijf jaar cel. Tot zover de kranten.
Speuren we echter wat verder in de archieven dan ligt de zaak toch iets genuanceerder. In de procedure voorafgaand aan de huisuitzetting verklaarde H., die een nauwe vertrouwensband had gehad met Abraham Ledeboer, medefirmant bij van Heek, dat hij vrij mocht jagen op de landerijen van van Heek en dat hij een levenslang woonrecht had in de omstreden woning. Dit werd na de dood in 1897 van Abraham door de erven Ledeboer hardnekkig ontkend waardoor er broeierige verhoudingen ontstonden waarbij H. stelselmatig door verdachtmakingen in een kwaad daglicht werd geplaatst. Verder viel het op dat Tubantia als plaatselijk dagblad pas op 14 december van de aanslag gewag maakte, waar andere kranten reeds op 11-12 en 13 december over het voorval berichtten. Moest het verhaal eerst door de censuur van de hoge heren? Ook bleek dat de revolver oud, roestig en defect was, dat er zich nog twee patronen in het wapen bevonden en er twee kogels vast in de loop en zaten. De kogels hadden de revolver nooit verlaten, geen wonder dat er niemand werd geraakt hetgeen zeker tot strafvermindering had moeten leiden. Wat ook niet in de kranten stond, was dat H.in Almelo veroordeeld werd tot 3 jaren en dat men er in Arnhem in hoger beroep nog eens twee jaren bovenop deed. De zaak werd uitgevochten tot de hoge raad waar ontoerekeningsvatbaarheid tijdens de daad werd aangevoerd. Het mocht niet baten. H. zat zijn 5 jaar celstraf uit in de gevangenis van den Bosch. Het riekt allemaal naar klassenjustitie!
In 1912 werden de “Lange huus” per stuk geveild. “Voermans Welvaren” werd verkocht aan Zwijnenberg, eigenaar van het gelijknamige hotel aan de Molenstraat. Aan het andere einde van de “Lange huus” had Jan Hemken uit de bekende horecafamilie een goedlopend café met feestzaal gebouwd dat hij later met flinke winst aan de Grolsch verkocht die er het bekende hotel ’t Zwik, later Parkhotel, van maakte. De oude huisjes werden in de loop der jaren afgebroken en vervangen door de karakteristieke rij winkels tussen de Wagelerstraat en de Westerstraat die we nu nog kennen.
Op de foto (onder) de Hengelosche weg met links de “Lange Huus”rond 1900…



 

 



de "Lange Huus" rond 1900..
 

 

 

 

 

 





 VROUW EN MODE   


Een dameskransje uit Enchede’s hogere kringen maakte in 1898 een fietstochtje ter gelegenheid van hun 21e verjaardag. De dames Stroink, van Delden, Scholten en Blijdenstein peddelden op hun gemak naar Gronau om zich daar door de plaatselijke fotograaf te laten vereeuwigen.
Kijk eens naar de potsierlijke hoedjes maar let vooral op de wespentailles van de dames.
Ja vrouwen moesten en moeten vaak lijden om aan een modehype te voldoen…..

 

 

 

 

 




De dames Stroink, van Delden, Scholten en Blijdenstein..
 

 






VROUW EN MODE



Het krijgen van zo’n slanke leest
moet vast een kwelling zijn geweest.

Ingesnoerd in een korset.

Maar modes wil is wet.




In bontjas of in klederdracht,
de mode heeft ze in haar macht.
Hotpants en de Twiggy-look
of gaten in de spijkerbroek.



Mode is van alle tijden,
vaak om heren te verleiden.
Maar ook om niet uit beeld te raken
en elkaar jaloers te maken…………



En als ze eens aan manlief vraagt
of hij het mooi vindt wat ze draagt?
Dan knikt hij vaag, maar houdt zijn mond,
hij zie haar ’t liefst in de………….




 

 




Fabrikantenfamilie Van Heek op de Markt - ca 1900..
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 





 

 

 

 

 

 





 DE OUDE VRIJSTER VAN DE KNIJPHOEKSTEEG   



Gerrit bewerkte de oude legende in een verhaal en gedicht.




 

 

 

 

 





Eanske heeft een tijd gekend zonder media, zelfs geen krant en als die er al was dan alleen voor de hogere kringen want 80% van de inwoners kon niet lezen. Voor roddels en achterklap moest je bij de buurvrouw zijn, nieuws van de overheid kwam via de stadsomroeper of werd voorgelezen bij de ingang van het stadhuis. Voor nieuwtjes van buiten de stadspoorten was je aangewezen op kooplieden of de postiljon en de reizigers die met de postkoets van Münster naar Deventer reden en hier een sanitaire stop hielden. Maar de leukste nieuwsbron was de liedzanger. Hij trok van stad tot stad en droeg daar zijn op vage feiten en sensatie gebaseerde rijmpjes voor en als hij kon zingen gebeurde dat met begeleiding van een buikorgeltje of een assistent met een instrument. Tegelijkertijd verzamelde hij in de kroeg of op de markt weer geruchten of kletspraat voor een nieuw gedicht. De onderwerpen moesten het liefst zo gruwelijk mogelijk zijn dus moord en doodslag hadden de voorrang maar ook heldendaden, kinderleed of hopeloze liefdes kwamen aan bod. Zijn eigen fantasie speelde bij het uiteindelijk resultaat een grote rol. Om het verhaal te verduidelijken tekende hij op een roldoek(ook wel smartlap genoemd) een soort stripverhaal waar de meest aangrijpende scènes uit het vers werden afgebeeld. Eenmaal in een stad aangekomen, liefst tijdens de markt of kermis, zocht hij een plekje bij de kerk en begon luidkeels reclame te maken waarbij hij een tipje van de sluier oplichtte om het volk nieuwsgierig te maken. Had hij voldoende toeschouwers en geld verzameld dan ontrolde hij het doek en wees al zingend of voordragend de plaatjes aan die bij een couplet hoorden…..
Een tijd geleden ben ik eens in de huid van zo’n liedjeszanger gekropen en heb geprobeerd de geruchten over een kwaaie, vrijgezelle, oude jongejuffrouw op rijm te zetten. Ze woonde aan de Knijphoeksteeg, een smal steegje dat liep van de Langestraat tot Achter het Hofje waar we nu de Raadhuisstraat vinden waarbij de doorbraak naar het van Heekplein (toen Zuiderhagen) er nog niet was. Argeloze passanten van haar woning daar werden verrot gescholden en uitgemaakt voor alles wat lelijk en smerig was waarbij ze soms zelfs handtastelijk werd. De Enschedese burgers meden het steegje dan ook angstvallig….. Tot zover de feiten die we kennen. Wanneer, waarom en hoe het afliep, is verloren gegaan op de rommelzolder van het verleden…..

Hier mijn verzonnen versie… Het is gratis. De plaatjes laat ik aan jullie eigen fantasie over.

 


 




Knijphoeksteeg
 


 







DE OUDE VRIJSTER VAN DE KNIJPHOEKSTEEG


De angst heerst in de Knijphoeksteeg.
't Is onheilspellend stil en leeg.
Geen sterveling durft er nog heen.
De mensen klagen steen en been.
Want op de hoek woont een naar wijf.
Ze scheldt je rot, gaat je te lijf.
De burgemeester maakt zich kwaad.
Ook de politie weet geen raad.
Maar niemand durft haar wat te doen,
daar Achter 't hofje van Van Loen......


Mijn oudoom Jan, een vrijgezel,
sprak toen; "Ik was dat varken wel."
Hij dronk wat borrels voor de moed.
Schikte zijn jas en stropje goed.
Hij is er rechtstreeks heengegaan
en is pal voor haar raam gaan staan.
De vrijster bonkte op de ruit
en stormde woest haar woning uit.
Daar heeft hij haar een les geleerd
waarbij ze zich niet heeft bezeerd.
(gekuiste versie)


Na dat bezoek met Jan als gast,
had nooit meer iemand van haar last.
Zelf zei ze later in de stad;
"Dat was noe net wa'k neudig had."
Het stadsbestuur slaakte een zucht.
de burgers waren opgelucht.
En oudoom Jan die had plezier,
hij kreeg veel lof en gratis bier.


Is 't wat geworden met die twee?
Hier zei oom Jan hardgrondig "NEE!"
Hij heeft haar nog wel eens gekust,
enkel voor de veiligheid en rust.
Want vastigheid leek hem een hel.
Hij bleef veel liever vrijgezel.
Daar op die plek van Jan zijn daad,
vinden we nu de Raadhuisstraat......




 

 




Knijphoeksteeg...   luchtfoto ca 1932
 

 




Knijphoeksteeg
 



Raadhuisstraat 2014

 

 

 

 






KONING VOETBAL 


Mini haalt herinneringen op aan de voetbalcarrière van haar vader...



 

 

 

 

 






KONING VOETBAL


Mijn vader was een hartstochtelijk voetballer. Voordat hij met moeder trouwde voetbalde hij al bij  Phenix. Later veranderde hij van club en kwam hij bij de Enschedese Boys. Niet bij het betaald voetbal maar gewoon in een B groep of zo.
Wij als kinderen gingen af en toe ook naar het voetbalveld om te kijken wanneer vader ergens in de buurt moest voetballen zoals op het UDI-veld of het op het Volkspark. Vader was keeper en moest de bal tegenhouden wanneer iemand die in het doel dreigde te knallen. Met luide kreten moedigden wij hem aan, “Hup va! Hup va!” En zo kwam het voor dat de club mede door ons gejuich maar liefst met 4-0 had gewonnen. Van spelregels hadden we geen bal verstand maar de overwinning was duidelijk te danken aan het feit dat vader zich elke keer maar zo bovenop de bal liet vallen en er zelfs mee door de drek rolde. Maar dan had ie de bal ook klemvast. Vaak kwam vader zo smerig als een varken thuis en moeder maar mopperen als vaders voetbalkleren na een wedstrijd niet meer schoon te krijgen waren. Ook kwam hij weleens ‘geblesseerd’ thuis, soms ook een beetje kreupel, of met een blauwe plek of een wond. Dat vond ik altijd erg zielig en verzorgde de wond zo goed mogelijk door er een ‘lapje’ om te doen. Vader liet het zich allemaal welgevallen en was zelfs blij met de aandacht.
Bij een andere keer had ie weer eens een zere kop van ’t köppen. Ook dat werd zo goed
mogelijk verzorgd en dan nam ik maar meteen ook z’n vieze nagels mee voor een schoonmaakbeurt.
Vader gaf het voetballen voorlopig nog niet op. Hij hield ervan en bleef mooi waar ie was, bij de Boys. Voor mij was hij een echte voetbalheld. Als vader keepte, nou dan kwam er nog geen erwt doorheen en ze WONNEN altijd.
Jaren later toen vader al heel lang niet meer voetbalde kwam een Fries fenomeen bij de Enschedese Boys voetballen om de club een groter aanzien te geven. Het vergelijk houdt hier dan ook meteen op. Abe was een ster en speelde daarom in het betaald voetbal.
Eigenlijk had ik als jongste in het gezin een jongen moeten worden waaraan vader zijn voetbaltechnieken kon overbrengen. Maar helaas pindakaas had de natuur anders beslist en werd er voor de 3e keer een meisje in zijn armen gelegd. En dit wicht had terwijl ze opgroeide geen enkele ambitie om met hem een potje te gaan voetballen in de straat of op het Spartaveld aan de Zweringweg. Of om samen met hem eens naar een voetbalveld te gaan.
Eigenlijk had ze geen ambitie voor welke sport dan ook.
De keren dat ik voetbalde met de kinderen in de straat waren zeldzaam en als de bal per ongeluk toch op mijn voet terecht kwam, schopte ik die precies de verkeerde richting uit zodat ie weer bij de tegenpartij terug kwam. Dat leverde een hoop gemopper en gezanik waar je niet echt blij van werd.
Tegenwoordig is damesvoetbal in en als dat vroeger ook zo populair was, had vader zich vast en zeker alle moeite gegeven om me warm te krijgen voor een meidenelftal.
Natuurlijk volg ik al eeuwenlang EK- en WK wedstrijden op TV ook al snap ik nog steeds geen bal van de spelregels. Er gaat me vaak van alles mis. Zoals bijvoord een buitenspel. Uitentreuren is aan me uitgelegd hoe dat precies in elkaar steekt. Maar als er weer voor gefloten wordt dan zie ik domweg de situatie niet. 
Maar vooral als het dames Oranje elftal speelt in de EK wedstrijden dan vind ik dat prachtig en ben ik toch ook wel heel trots op onze Leeuwinnen, op wat ze allemaal doen en kunnen.

  



Deze foto van De Boys op het Volkspark dateert ergens in de late jaren ’40 of begin ’50.
In deze periode keepte vader voor de Enschedese Boys. Je ziet hem 2e van rechts onderaan….

 

 



Deze foto uit 1931 kreeg ik van mijn neef Gerrit van Ek toegestuurd die uitlegt geeft
waar ik mijn vader vinden kan en overige sportievelingen in de familie....

 

 



Deze foto, daterend van 18 april 1933, heb ik gevonden in een oude uigave van het Twents Dagblad.
Gehurkt en links onderaan mijn vader......

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 






OPLOSSING RAADPLAATJE JUNI


Het zal de vakantietijd zijn geweest waar we andere dingen aan het hoofd hadden want niemand reageerde op op het raadplaatje.
Toch was het een bekend torentje namelijk dat van de “DERDE SCHOOL MET DEN BIJBEL” nu “DE BRON”.

Jammer want we hadden zo’n mooie prijs voor de goede oplossing klaar liggen.


Deel 1 van de “Biebel In De Twentse Sproake.”



We bewaren het tot een volgende gelegenheid.



 

 

 

 

 




Foto van de 3e school met de bijbel in ca. 1950......
 

 




  De school heet nu BS De Bron, maar op het dak
prijkt nog steeds het torentje...

 

 





 

 

 

 

 

 






KWEKERIJ PATHMOS


Naast de school met de bijbel vonden we de ons allen welbekende kwekerij van Mazereeuw....

Wie heeft er niet een paar planten gekocht of zomaar een bloemetje om iets goed te maken, voor Moederdag of voor vele andere i gelenheden.

We vonden op onze speurtochten door oude kranten een advertentie van de bloemist en ook een minder leuk Oald Ni'js dat  in 1970 het dagblad haalde.....

We wilden het jullie niet onthouden en drukken de genoemde onderwerpen hierbij maar even af.........

 

 


afbeelding van een Afelandra........
 

  



 

 







NIEUWE
RAADPLAAT


Deze keer een bekend hotel restaurant bij een park aan een van de grote uitvalswegen.
Gerrit hield er zijn bruiloft, maar daar hebben jullie niets aan want niemand was er bij.
De naam veranderde nog wel eens….


Als er een lichtje gaat branden stuur je antwoord naar ....

 info@stefenfen.nl

 

 
Maar via de gewone mail mag natuurlijk ook!


 





 

 

 

TOP

HOMEPAGE